Ton van de Ven en de Wonderbaarlijke Geschiedenis van de Efteling - 7

 

 

- pagina 7 van 18 -
Ga direct naar:
      1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11       
12  13  14  15  16  17  18

 

 


enmaal thuis begonnen we meteen ruimte te maken, voorzover het mogelijk was om meer ruimte te maken. Mijn vrouw had wat matrassen en luchtbedden weten te regelen en de zolder en de huiskamer bleken ruim genoeg om in ieder geval een deel van het gezelschap kwijt te kunnen. Faun -|- Tekening: Ton van de Ven - De EftelingToen na ongeveer een uur de keizer en zijn hofhouding aankwamen bleek dat zij tenten hadden meegebracht en dat ze dus wel in de voor- en in de achtertuin terecht konden. Terwijl ik machteloos toezag hoe mijn bloemenperkje vertrapt werd voelde ik me toch wel enigszins tevreden over het feit dat alles een beetje op zijn pootjes terecht was gekomen. Er werd gekookt op kosten van de Chinese keizer en de stemming begon er wat in te komen. Ach, het viel eigenlijk best wel mee. Iedereen had een tijdelijk plaatsje gekregen en het begon er op te lijken dat het eigenlijk zo slecht nog niet ging.

Na het eten had ik even de behoefte me terug te trekken in mijn werkkamer. Ik heb ook thuis een werkkamertje, maar het werk dat ik voor de Efteling lever is niet het werk dat voorkomt uit wat ik in mijn eigen kamer teken. Ik ben slechts een wandelaar in de wereld van Anton Pieck. Ik kan me goed inleven in zijn stijl, maar ik ben niet was gebonden aan die stijl. Hij maakte prenten, terwijl ik moeiteloos tot midden in de nacht bezig kan zijn met schilderen. Wat ik voor de Efteling maak is niet om in te lijsten, het moet een product worden. Het hoeft niet aan de muur te hangen. Ik gooi van tijd tot tijd mijn tekeningen dan ook allemaal weg. Mijn kinderen bezitten er maar een of twee van mij. Ik onderscheid mij bovendien van Anton in dat opzicht dat hij een wereld wilde scheppen rondom alles wat hij zag, terwijl ik graag alles van een gouden randje voorzie. Toch waren hij en ik altijd als twee handen op een buik. Toen ik halverwege de jaren zestig hier begon - net afgestudeerd aan de academie voor industriele vormgeving - bleek al snel dat wij die verwantschap bezaten. Anton zou echter nooit een boetseerhoutje of mes ter hand nemen. Hij vond dat je dan in het product van een ander sneed. Ikzelf heb tot 1978 met mijn handen gewerkt. Voor het publiek maak ik tekeningen die recht doen aan de stijl van Anton Pieck. Ik kan toevallig goed tekenen in die romantische stijl.

In mijn werkkamer ging ik in mijn stoel zitten toen ik weer die bekende stem achter me hoorde:
‘Ik wilde je toch even bedanken voor dat we hier zo plotseling mochte
Gevel en dak (concept) Droomvlucht -|- Tekening: Ton van de Ven - De Eftelingn komen’, zei Efteling. Ik kende de kabouter lang genoeg om te weten dat er nog meer zou komen. ‘Ik begrijp dat we nogal een last op je leggen, maar het is maar voor een nacht of zo.’
‘Dat is te hopen’, zei ik met een met een spaarzame glimlach. Of Efteling zijn vrienden daadwerkelijk op de korte termijn een nieuw thuis kon geven in de Efteling viel nog te bezien. Ik kon toch niet van me afzetten dat dit onherroepelijk problemen zou gaan geven bij de Directeur. Hoe moest ik het deze toch in vredesnaam gaan aanpakken?
‘Ik ga wel met je mee’, zei de kabouter, ‘De andere keren is het ook nooit een probleem geweest’.
Ik wilde wat zeggen, maar had een beetje een kikker in mijn keel. ‘Sorry, mag ik even schrapen?’, vroeg ik de kabouter. Maar eigenlijk was ik woorden aan het zoeken om de kabouter het slechte nieuws te gaan vertellen.
‘Ja, schraap maar’, zei deze met een afwachtende blik. Hij was duidelijk een beetje nerveus, hij zat constant aan zijn baard te plukken. Ondanks het feit dat de kleine kabouter me zo overvallen had met zijn plannen, kon ik hem geen ongelijk geven. Het is een harde wereld en de kabouter spande zich altijd tot het uiterste in om het hoofd boven water te houden.
‘Nou, kijk, het zit zo’, begon ik, en ik vertelde hem van de nieuwe Directeur en hoe al deze grappen niet in zijn begroting pasten. Ik vertelde Efteling over theater en entertainment, over live acts en acteergezelschappen en hoe meer ik hem vertelde, hoe verder zijn mond naar beneden leek te vallen.
‘Dat zou Anton nooit goed gevonden hebben’, bracht de kabouter verontwaardigd uit. Maar de tijd waarin Anton Pieck als een milde dictator met de scepter zwaaide in het park was al lang voorbij.
‘Ik weet het’, zei ik, ‘maar het is nou eenmaal niet anders.’
 

    

 

 

Tekst: Jorn van de Wetering. Tekeningen: Ton van de Ven. Foto's en Scans: Friso Geerlings en Bram Elstak