Ton van de Ven en de Wonderbaarlijke Geschiedenis van de Efteling - 2

 

 

- pagina 2 van 18 -
Ga direct naar:
      1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11       
12  13  14  15  16  17  18

 

 


Draak -|- Tekening: Ton van de Ven - De Eftelingfteling heeft nog steeds een paddestoel in het park en Maartje komt hem nog vaak opzoeken. Als hij thuis is, tenminste. Nadat Anton zich in 1974 wat meer terug begon te trekken en ik in feite zijn werk had overgenomen, of in ieder geval de essentie daarvan, is Efteling wat meer gaan reizen. Het manneke vond het oneerlijk dat hij en zijn medesprookjesbosbewoners het zo goed hadden. Hij vond dat er meer kabouters en andere sprookjesfiguren waren die een onderkomen in Kaatsheuvel hadden verdiend. De kabouter ging dus op zoektocht en hij hield Anton trouw op de hoogte van zijn vorderingen. Zo om de tijd keerde hij terug naar het park met wilde verhalen over wat hij allemaal gezien had. Maar veel mensen van zijn volk kon hij niet vinden. Tijdens een van zijn omzwervingen had hij wel een draak gevonden in het land Mysterië, althans zo beweerde hij. Later heb ik er de atlas op nageslagen, maar ik kreeg het land met de grootste moeite niet gevonden. Ook vond hij in Noorwegen een trol die beweerde een koning te zijn, alhoewel ik zelf de vermoedens heb dat de trol een bedrieger is met een gebrek aan aandacht. De toenmalige directie van het park liet het oogluikend toe. Een draak en een trol waren niet de beste reclame die ons park kon krijgen en ik moest met de grootste moeite een glimlach tevoorschijn toveren als de kabouter weer eens vol enthousiasme kwam aanzetten met een dergelijk figuur. Maar ik vond het in principe allemaal wel goed. We zorgden er voor dat de huisjes en andere verblijven van de bewoners van ons park onderhouden werden en iedereen was gelukkig. Totdat de brief kwam.

Ik had Efteling al een tijdje niet meer gezien. Hij zat ergens in het buitenland, meer wist ik ook niet. Hij correspondeerde nog altijd met Maartje, maar die had ook al even niet meer van hem gehoord. Zulke contacten verwateren soms nou eenmaal. Ik had op het bewuste moment juist een vergadering gehad. Er was niet zo lang geleden een nieuwe Directeur gekomen. De goede man had van pretparken echter nog nietTrollenkoning -|- Tekening: Ton van de Ven - De Efteling zoveel kaas gegeten. En van sprookjes al helemaal niet. Hij was als kind een paar keer in het park geweest, maar ik betwijfel dat het hem veel plezier had gegeven. Zijn verwondering zal meer uitgegaan zijn naar de warrige structuur die het park toen nog kende. Hij wilde sprookjespark De Efteling laten groeien en groter laten worden en dat kon, volgens hem, met theater. Veel theater, veel entertainment, daar hielden de mensen immers van.
De directeur had gezegd dat we ‘ons geld de komende jaren uit gaan geven aan theater’.
‘En de sprookjes dan?’, had ik hem gevraagd, ‘Wat wij hier hebben opgebouwd is uniek in de wereld, dat mag toch nooit ofte nimmer verloren gaan?’.
De directeur was rood weggetrokken, had een uitspatting ingehouden, had snel al zijn geduld bij elkaar geraapt en mij op ingehouden toon toegesproken:
‘Mijnheer Van de Ven, wat denkt u wel niet helemaal? Dat de mensen hier komen voor sprookjes? Als ik zeg dat de mensen theater willen, dan willen de mensen theater. Daarmee uit. Als u net als kleine kinderen in sprookjes wilt geloven, dan doet u dat maar, maar niet hier in mijn directiekamer.’
‘Maar we zijn hier begonnen met het huisvesten van sprookjesfiguren’- dit is een term die ik altijd voorzichtig gebruik - ‘zonder hen was hier niets geweest. Lijkt het u dan niet verstandig u daarop te concentreren?’
De directeur was ontzettend boos geworden en had mij en de rest van de staf na deze vraag een preek gegeven die een half uur duurde en die uiteindelijk een opeenstapeling was van lege argumenten, zoals ik die zo vaak van hem hoor.
Ik had mijn mond maar gehouden en ik was niet ingegaan op wat hij gezegd had. Ik wist dat ik niet de enige was die het oneens met hem was. Zulk soort voorvallen waren in het verleden wel vaker voorgekomen. Een keer, toen nog bij een andere directeur, was het zo erg dat ik een door mij ontworpen oosterse stad moest laten schieten voor een bonte carnavalsrit die de bezoeker mee moest nemen naar een ‘happy place’. Maar hoe vrolijk de attractie ook mag zijn, hoe aanstekelijk het deuntje ook is, ik loop het liefst met een grote boog om deze attractie heen. Ik krijg deze attractie na al die jaren nog steeds met geen mogelijkheid ingepast in de sfeer van het park.

  

 

 

Tekst: Jorn van de Wetering. Tekeningen: Ton van de Ven. Foto's en Scans: Friso Geerlings en Bram Elstak