Ton van de Ven en de Wonderbaarlijke Geschiedenis van de Efteling - 10

 

 

- pagina 10 van 18 -
Ga direct naar:
      1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11       
12  13  14  15  16  17  18

 

 

 
Reus Djinn -|- Tekening: Ton van de Ven - De Efteling

eel tijd kreeg ik niet om mijn collega’s te vertellen wat er allemaal gebeurd was, want de Directeur kwam al snel binnen. Meteen keek hij naar de stoel waarop Efteling zat en hij wees er naar.
‘Wat heeft dat te betekenen?’.
‘Dit is kabouter Efteling, directeur!’, zei mijn collega van de techniek enthousiasBeen Djinn -|- Tekening: Ton van de Ven - De Eftelingt, ‘Hij heeft hier de zaak aan het draaien gekregen. Zonder hem zouden we hier nu waarschijnlijk niet hebben gezeten.’
De Directeur keek hem nogal geschokt aan en zei, terwijl hij duidelijk zijn best deed zich in te houden en de woede die zich op zijn gezicht aftekende zoveel mogelijk te beheersen: ‘Dit is een formele vergadering, mijnheer Lemmens, ik verwacht dan ook dat de aanwezigen zich daarnaar gedragen. Die stoel is leeg en daarmee uit.’ Ik zag mijn collega teleurgesteld terugzakken in zijn stoel. Ik daarentegen wilde niet om het onderwerp heen draaien, zoals we dat zovaak doen in de directiekamer.
‘Mijnheer de directeur’, zei ik behoedzaam, ‘Om kabouters te kunnen zien moet u wel in ze geloven. Het is geen schande dat u Efteling niet ziet, het is alleen een beetje vervelend.’
De woedende blik van de Directeur werd nu op mij gericht.
‘Mijnheer van de Ven, van zulk soort praatjes ben ik niet zo gediend. Ik kom hier om te vergaderen, om de plannen van het park te bespreken en niet om hier een beetje flauwekul te maken. Wij zijn hier volwassen mensen en ik verwacht dat wij ons daar naar gedragen.’
‘Ja, maar mag ik even onderbreken?’
‘Nee, dat mag u zeker niet. Er zal hier gepraat worden over reële zaken en we gaan hier geen poppenkast uitvoeren.’
Ik voelde mezelf ook terugzakken in mijn stoel. Wel vaker had ik in dit soort vergaderingen dingen tegen me gehad, zoals toen Jokie en zijn carnavalsvriendjes de boel op stelten kwamen zetten. Zelfs dat kon echter niet tippen aan wat er nu gebeurde.
Voordat ik wat terug kon zeggen hoorde vanaf de stapel boeken op de stoel naast me: ‘Wat een onbeleefde vent, Ton, dat jij dat zomaar pikt. Ik zou graag eens hard op zijn kale kop klappen.’
Tegenover me hoorde ik een paar collega’s lachen. WFata Morgana voorstudie -|- Tekening: Ton van de Ven - De Eftelingoedend keek de directeur hen aan.
‘O, dus dat is grappig. Ik probeer hier wat te vertellen en dat vinden ze grappig.’
Meteen was het weer stil.
Ik zag Eftelings vingers zich om de boeken op zijn stoel klemmen. Zijn blik was gefixeerd op de Directeur en de blik die de kabouter hem toewierp was alles behalve geruststellend.
‘Efteling, doe hier wat aan!’, hoorde ik iemand in de verte roepen, maar ik wist dat dat niet nodig was. Het was niet zozeer de vraag of de kabouter iets van plan was, maar eerder wat hij van plan was. Het kleine ventje stond op. Het rood van zijn hoofd vloekte op alle mogelijke manieren met het wit van zijn krullerige baard. Hij ging voor de boeken staan die op de zitting van zijn stoel lagen, zodat hij nog maar een klein stukje boven de tafel uitkwam. Zo’n kleine kabouter, maar met zoveel woede op zijn gezichtje. De dag daarvoor had hij nog zo oud geleken, maar nu leek het er ineens op dat het zo erg nog niet was. De kabouter klom op de directietafel en hij ging recht voor de Directeur staan. Iedereen - op onze grote baas na - zag de kabouter. Efteling schraapte een keer. Maar nog voordat hij kon beginnen met zijn verhaal werd hij echter alweer ruw onderbroken. ‘Ben nou eens even stil’, hoorde ik de kabouter zeggen terwijl hij zich geagiteerd omdraaide, maar de Directeur kon hem horen noch zien en praatte er gewoon overheen.
 

  
   

 

 

Tekst: Jorn van de Wetering. Tekeningen: Ton van de Ven. Foto's en Scans: Friso Geerlings en Bram Elstak