Ton van de Ven en de Wonderbaarlijke Geschiedenis van de Efteling - 12

 

 

- pagina 12 van 18 -
Ga direct naar:
      1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11       
12  13  14  15  16  17  18

 

 


Spookslot -|- Tekening: Ton van de Ven - De Eftelingkzelf had de eer gekregen de te bouwen huisjes van de nieuwe sprookjesbosbewoners te ontwerpen. Er waren al een aantal mogelijke locaties genoemd. Ik wilde iets comfortabels maken dat goed in de sfeer van het sprookjesbos zou passen. Daar heb ik op zich niet zo’n problemen mee. Wat dat aangaat kan ik mij prima inpassen in de belevingswereld van Pieck. Ik heb zijn hand geleend op een manier die men hier prima begrijpt en waar men wat mee kan. Om iets te maken in zijn stijl hoef ik mezelf beslist geen geweld aan te doen. Toen ik hem opvolgde gingen onze stijlen bijna naadloos in elkaar over. Ik was de aangewezen persoon en eigenlijk ook de enige die zijn werk voort kon zetten.

Ik veegde enkele schetsen voor staketsels en stromend water die ik had gemaakt voor het buitenaanzicht van een nog-te-bouwen overdekte achtbaan van de tafel en begon aan het echte werk: het ontwerpen van kleine huisjes voor het sprookjesbos. Maar ik had nog geen drie lijnen op papier gezet of er werd alweer op de deur geklopt. Ik ging kijken en zag niemand. Op het eerste gezicht, want toen ik naar beneden keek zag ik daar Efteling staan, met een penseel in zijn mond. Onder zijn ene arm had hij een klembord en onder de andere arm had hij een doos met verschillende kleuren waterverf.
 

Spookslot Tuin -|- Tekening: Ton van de Ven - De Efteling

‘Wat kom je doen?’, vroeg ik hem.
‘Ik kom je helpen, wat anders natuurlijk. Of dacht je dat je het wel alleen zou kunnen? Nou, mooi niet dus. Je hebt het inzicht nodig van een kenner, van iemand die weet waar hij over praat. Ik dus. Daarom ben ik hier, ik ben vanaf nu je nieuwe collega, de Creatieve Directeursassistent.’
Ik had dus weinig andere keus dan mijn nieuwe kamergenoot binnen te laten.
‘Vooruit dan maar’, zuchtte ik. Ik werk nog altijd het liefste alleen. De kabouter liep mijn werkkamer binnen en nam plaats aan mijn tafel.
‘Je moet het hier echt eens opruimen, in deze troep kan je toch niet werken’, zei de kabouter terwijl hij zijn blik geërgerd door de kamer liet dwalen. Kabouters houden niet van rotzooi, ze zien graag allVogel Rok -|- Tekening: Ton van de Ven - De Eftelinges netjes en goed opgeruimd.
‘Laat alles maar op zijn plaats liggen, ik kan hier prima werken’, antwoordde ik.
Ik nam plaats aan tafel en begon weer te tekenen. Zo af en toe keek ik even naar de kabouter die met zijn tong in zijn mondhoek driftig bezig was te schilderen met zijn penseel. Zo af en toe kwam hij even naar mij voor advies.
Als eerste schilderde hij een compleet paleis met een paleistuin voor de Chinese keizer. Ik zei hem dat het veel te groot was. Als we dit daadwerkelijk wilden bouwen dan zouden we op het parkeerterrein nog niet genoeg ruimte hebben. Om nog maar te zwijgen over de centen die er in zouden gaan zitten. Even zag ik een blik van verontwaardiging – kabouters zijn snel op hun tenen getrapt – maar die blik trok snel weer weg. Efteling ging verder en ik kon dus ook weer verder. Terwijl ik enkele bescheiden bouwwerkjes tekende, idiote schetsen die een eerste aanzet moesten vormen voor het uiteindelijke ontwerp, tekende de kabouter een toren voor Raponsje die zo groot zou zijn dat hij verschillende wolkenkrabbers ver achter zich zou laten. En weer moest ik het ontwerp afkeuren.
‘Hoezo dan?’, vroeg hij me.
‘De vlecht van Raponsje is toch nooit lang genoeg voor zo’n hoge toren’, zei ik hem, terwijl ik het nog niet eens had over het feit dat de arme Raponsje van zo hoog de hele dag naar beneden zou moeten kijken.
‘Dat is toch helemaal niet erg? Dan laat ze hem toch flink groeien?’, wierp hij tegen.
‘En hoe moeten de kinderen dan zien wie daar boven in die toren zit?’, zei ik tegen Efteling. Hier had hij niets tegenin te brengen, boven alles vond de kabouter kinderen belangrijk.
‘Weet je wat?’, zei ik, ‘We gaan gewoon even kijken waar nog plaats is in het bos. En zo gezegd, zo gedaan. Een half uur later stonden ik en de kabouter in het sprookjesbos.
 

  
   

 

 

Tekst: Jorn van de Wetering. Tekeningen: Ton van de Ven. Foto's en Scans: Friso Geerlings en Bram Elstak