Attracties - Carnaval Festival - Volg Jokie door deze Wereld Vol Prrret!
 

 
Volg Jokie door deze Wereld Vol Prrret! -|- Foto: Ramon Heeren, logo: Friso Geerlings © Het WWCW 2006
 

Wie kent heden ten dage géén landgenoot die bij het horen van het woord ‘Efteling’ niet tenminste ergens — soms diep verstopt in een achteraf hoekje van het brein — de vrolijke klanken van Carnaval Festival voelt opwellen? Wie werd niet, dagen na een Efteling-bezoek, alsnog wakker met het ‘Taaa-ta-ta Taaa-ta-ta Ta—ta-daaah’ als een manisch malende muzikale marteling onverdringbaar aanwezig in een verder nog slaperige sluimertoestand? Zowaar, er is in het ganse land geen kleuter te vinden die zich niet heeft laten betoveren door de eenvoud van de attractie die wij alhier voor u bespreken.

Bekritiseerd, bewonderd, in elk geval keer op keer bezocht: Carnaval Festival neemt elk jaar weer duizenden mee op een reis door een wereld vol feest en vermaak. Een wereld vol meedeinende en draaiende karikaturen. Een wereld vol clichés van zelfs de meest exotische contreien van de hele aardbol. Jokie, Loeki en kornuiten tonen hun gasten de wereld in een notendop. Een weerzien met de lach in al haar facetten.

Volg de leeuw en de nar door... een Wereld vol Prrret!
 

Pagina 1 Pagina 2 Pagina 3 Pagina 4 Pagina 5 Pagina 6
Jokie-aanwijzer -|- Graphic: Bram Elstak © het WWCW 2006          
 
 
Balonnenverkoper in Italië -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2006
 
De Carnaval-Festivalrubriek bestaat uit een hoofdtekst (met onderwerpen als de ontstaansgeschiedenis, ontwerper Joop Geesink, de bouw & opening, veranderingen door de jaren en de attractie zelf) én daarnaast een aantal min of meer losstaande onderwerpen die allemaal een verschillend aspect van het onderwerp 'Carnaval Festival' belichten.

Omdat het niet nodig is om de rubriek van A tot Z op volgorde te lezen, is een inhoudsopgave opgenomen van de verschillende onderdelen van 'Carnaval Festival, volg Jokie door deze Wereld vol Prrret!'
 
Hoofdtekst
1 ~ Nineteen Eighty-Four: zo kleurloos nog niet!
1 ~ Joop Geesink
2 ~ Bouw en Opening
2 ~ De Loop der Jaren
2 o Plein en Café-Restaurant
2 o Jokie de Prrretneus-souvenirshop
2 o Ingang, Wachtruimte en Uitgang
3 o 1998: De Grote Metamorfose
3 o 2005: De leeuw is los — Loeki de Leeuw
3 ~ De Wereld in een Notendop: een reis door Carnaval Festival
3 o Plattegrond; Plan; Map; Grundriß
3 o Nederland
3 o België, Monaco en Frankrijk
3 o Groot-Brittannië
3 o Duitsland en de Alpen
4 o Italië
4 o Japan en China
4 o Alaska en de Polen
4 o Donker Afrika
4 o Mexico en Hawaï
4 o Eindcarrousel
Kaders
2 ~ De Vastenavond
2 o Christendom
2 o Halloween
2 o Braziliaans Carnaval
2 o Mardi Gras
2 o Carnevale di Venezia
2 o De Lage Landen
3 ~ Techniek en Transport
3 o Transportsysteem
3 o Decors
3 o Belichting
4 ~ De (M)actiefoto
4 o Locaties
4 o Voor- en Achtergrond
4 o Aankoop van het Souvenir
5 ~ Jokie de Prrretneus en Loeki de Leeuw: gastheer en -leeuw
5 o Jokie
5 o Loeki
5 ~ “Taaa-ta-ta Taaa-ta-ta Ta—ta-daaah”: muziek in het Festival
5 o Toon Hermans
5 o Clichématige Arrangementen
5 o Publicatie van de Muziek
6 ~ "There's so much that we share, that it's time we're aware"
6 ~ “Zelfs Langnek had een Rode Neus”: de Promotie
6 o Folders
6 o Fotoboekjes
6 o Souvenirs
6 o Commercials en andere Festival-tv
6 o Flappie de Clown in Sprookjesland
6 o Sprookjes van de Efteling deel 10
Bronnen
 

In vroeger tijden kwam men helemaal aan de andere kant van de Efteling het park binnen dan tegenwoordig. De hoofdingang van Natuurpark de Efteling was toen gelegen aan de rand van wat we thans het Reizenrijkplein noemen. Ingang Noord was een eenvoudige entree, bestaande uit slechts enkele kassagebouwtjes via welke men op een fraai pleintje terechtkwam. Hieraan bevond zich het grote en beroemde Café-Restaurant. Met een weids uitzicht op de Siervijver boog de bezoeker af naar rechts, en via een indrukwekkende lange entreelaan waren de topattracties van het park bereikbaar ― de Speeltuin en het Sprookjesbos. In 1979 veranderde deze ingangssituatie, omdat de elders in het park gelegen Ingang West (net achter Droomvlucht) voortaan als hoofdentree zou gaan dienen.
Steeds sneller maakten de rustige grasvlakten en boompartijen van “natuurpark” de Efteling plaats voor modern attractievermaak; van het enorme maar sfeervolle Spookslot tot spectaculaire, wilde rides als de Python en de Piraña. In 1984 was er echter een kentering zichtbaar in deze zorg voor teenagers, nozems en brommerjeugd. Het was een seizoen waarin de kindvriendelijkheid van het park plots weer helemaal centraal stond. Families werden verblijd met de Oude-Tufferbaan, Polka Marina en een drastisch verlengd traject voor de Stoomtrein, maar voorál met de attractie waar we het op deze pagina’s uiteraard over hebben, het Carnaval Festival.

Circusdirecteur op de entree -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2006

Hoewel de Efteling-bezoekers en –liefhebbers van toen al langer merkten dat het park uit meer dan romantische bospaadjes en droevige dwergen bestond, was dit een seizoen van wel heel grote contrasten. Natuurlijk: de Python die een jaar of wat eerder opdook in een uithoek van het park was ook beslist niet “Piecks” te noemen, maar deze mega-achtbaan nam zo’n afstand (zowel geografisch als artistiek) van de thematische basis van het park, dat er nauwelijks van een “clash” gesproken kon worden. De Halve Maen en Piraña ― beide attracties uit de Intamin-catalogus ― werden zelfs overgoten met een fraaie Efteling-saus. Maar toen was daar plotseling Carnaval Festival, de eerste attractie die thematisch gezien met geen mogelijkheid binnen het Efteling-korset leek te passen. Felle primaire kleuren, gestileerde vormen en blije muziek: samen vormden ze een bruut stijlpalet dat de bezoeker tot op dat moment totaal niet gewend was van het sprookjespark. Het was dan ook voor het eerst (en tot nu toe ook voor het laatst) dat de Efteling-creatievelingen zich in het geheel niet bemoeiden met de ontwikkeling van een attractie, maar dat het park deze compleet inkocht bij een externe ontwerper. Deze externe ontwerper was de geestelijk vader van STER-leeuw Loeki: Joop Geesink. Na enkele jaren van samenwerking met de Efteling ― in de rol van adviseur ― was begin jaren tachtig aan hem en zijn poppenstudio gevraagd zorg te dragen voor het volledige ontwerp én uitvoering van een nieuwe grote attractie. Deze attractie zou uiterlijk in 1986 moeten openen. Wat verschuivingen in de ambitieuze toekomstplanning van het park (waaronder uitstel van het gigantische 1001-nacht project) zorgden echter dat 1984 het jaar van de opening van deze Geesink-attractie zou moeten worden. Voor Geesink zou 1984 tevens het laatst haalbare jaar blijken te zijn. Hij verwezenlijkte in de Efteling zijn laatste “droom”.

Vertelden wij van het WWCW je al...
...dat er ooit plannen zijn geweest om alle Jokies in de attractie te vervangen door Pardoesjes? Tijdens de winter van 1998, toen men bezig was met de constructie van Vogel Rok, wilde men dit plan uitvoeren om Pardoes een permanente plek in het park te geven. Het zal duidelijk zijn dat dit plan gelukkig nooit is uitgevoerd.

De situatie in Noord voor de komst van het Festival -|- Foto: E.A.H. © het WWCW 2006
o De Pelikaan had vroeger een plekje op het groenomzoomde plein in Noord. Het Café-Restaurant was er in 1981, toen deze foto gemaakt werd, natuurlijk ook al.


Geesink wordt geboren op 23 april 1913 te ‘s-Gravenhage. Hij blijkt al snel aanleg te hebben voor vorm, kleur en “tekenen”, zoals men dat destijds placht te noemen. Geesink bouwt dan ook, samen met zijn broer, een zaak op die zich specialiseert in het ontwerp en de uitvoering van gevelborden en bioscoopaffiches. In 1935 krijgt het tweetal de opdracht borden te maken voor een prominente show van Lou Bandy, een bekende entertainer uit die dagen. Enige tijd later krijgt het inmiddels succesvolle bedrijfje van de broers zelfs de opdracht om de volledige decors van een aantal nieuwe revues te bouwen. Edoch, spoedig is het 1940: de oorlog breekt uit. Tijdens de oorlogsjaren gaat Geesink experimenteren Joop Geesink met een aantal van zijn Festival-creaties -|- Foto: Efteldingenmet poppen en film. Het zal de basis vormen van zijn latere passies. In een kelder aan een Amsterdamse gracht word een eerste filmpje gemaakt, waarbij emmers dienst doen als schijnwerpers. In de nieuwe studio werkt al direct vijftien man personeel en in juni 1942 sluit Bommel-auteur Marten Toonder zich bij het jonge bedrijfje aan. Geesink-Toonder Producties maakt een film voor de Nederlandsche Spoorwegen en krijgt een opdracht voor de productie van een aantal poppenfilms voor Philips in Eindhoven. De vruchtbare samenwerking van de creatieve genieën Toonder en Geesink duurt echter nog geen twee jaar; uiteindelijk besluiten beide compagnons zich te gaan concentreren op hun eigen specifieke specialisme; 3D voor Geesink, het platte vlak voor Toonder. Deze laatste zal uiteindelijk zelfs nog een avondvullende animatiefilm rond zijn Bommel-universum produceren: “Als je begrijpt wat ik bedoel.” Qua chronologie valt dit belangrijke moment in Toonders carrière (1983) overigens vrijwel samen met het hoogtepunt dat Geesink in de Efteling beleeft.

In 1946 verkeert Geesink in een moeilijke situatie. Hij heeft weliswaar werk genoeg, maar hij beschikt niet over voldoende liquiditeit. Gelukkig blijkt een goede relatie bereid de nodige financiële middelen te verstrekken: nog in mei van dat jaar wordt Geesinks’ productiemaatschappij “Dollywood” opgericht (de naam is waarschijnlijk een contractie van “Doll” en “Hollywood”) en de opdrachten volgen elkaar vervolgens in een sneltreinvaart op. In 1947 krijgt zijn Van-Nellefilm “De Grote Vier” een filmprijs in Brussel en dat wordt het begin van een wereldreputatie. Onder invloed van de in die periode sterk opkomende televisie groeit de productie van (poppen-)animatiefilms gestaag en moet de studio al gauw uitgebreid worden.

In 1955 komt er een tweede maatschappij bij, “Starfilm”, die in tegenstelling tot Dollywood ‘live-action’-films produceert en zich toelegt op documentaire, reclame en instructiefilms. Een Duits filiaal volgt. Ondanks al deze successen zijn er ook grote tegenvallers. De speelfilm “Het wonderlijke leven van Willem Parel”, met Wim Sonneveld, wordt een flop. Door een verkeerde calculatie en door voortdurende onenigheid bij de wetenschappelijke adviseurs wordt ook een aanzienlijk verlies geleden met de film “Het Ontstaan der Aarde”, een verder wel bijzonder eervolle opdracht van het blad “Life”.

Geesink, Toonder en hun bekendste figuren  -|- Foto's: diversen, o.a. Geesink Studio's en Fjodor Buis

Langzamerhand ontstaat er in de Dollywood-producties een eigen ‘Geesinkstijl’: de koppen en lijven worden wat minder gestileerd en wat ‘boersiger’. Nieuwe technieken worden ontwikkeld, zoals het werken met plastics (zeer vooruitstrevend in die tijd) en met moderne scharnierconstructies. Men experimenteert met papieren koppen van dun karton. Hoewel in de ontelbare reclamespots de bekende, makkelijk aansprekende figuurtjes overheersen, kan niet gezegd worden dat het artistieke element geheel verwaarloosd werd. De Dollywood-films stijgen vaak, zeker ook door de vrijheid die veel opdrachtgevers hem laten, boven de basale reclameboodschap uit. Een reeks van internationale prijzen is dan ook het gevolg, waarvan de prijs op het Festival van Venetië in 1951 voor “Kermesse Fantastique” wel de belangrijkste is.

Naast film houden Geesink en co. zich ook regelmatig bezig met strips. Er komen heel wat reeksen uit, waaronder “Fokkie Flink”, “Flip en Flap” en “Piet Spriet en Ko de Koe”. Maar hoe memorabel sommige hiervan ook zijn, ze vallen qua bekendheid volledig in het niet naast hét Geesink-poppenkarakter dat onsterfelijk wist te worden: Loeki de Leeuw. Loeki werd in 1971 geboren op de tekentafel van Geesink. Geesink vond dat de saaie “watergolfjes” waarmee destijds de TV-reclames gescheiden werden, beter door iets aardigers vervangen konden worden. Prik en Prak -|- Tekeningen: Joop GeesinkPoppenfiguurtjes van zijn studio, uiteraard. Voor het centrale figuurtje stond de Nederlandse leeuw model. De naam Loeki is afkomstig van het Engelse woord ‘look’, dat uiteraard een verwijzing naar het TV kijken is. De toenmalig directeur van de STER, de heer Chris Smeekes, zag wel wat in het concept van Geesink en zo werd er besloten om vanaf januari 1972 de Loeki-filmpjes tussen de reclamespots te vertonen. Het succes van Loeki was massaal: de vriendelijke leeuw werd een razend populair figuur, en zijn bekende uitspraak “Asjemenou!” een waar cultuurgoed. Helaas is inmiddels aan de Loeki-filmpjes een einde gekomen.

Al in juni 1963 kwam Geesink met zijn eerste plannen voor een toeristische attractie, de “Holland Promenade”, wat een geduchte concurrent moest worden van de grote vijf uit die tijd (Madurodam, de Pier te Scheveningen, de Euromast, Schiphol en natuurlijk de Efteling). Het zou een stedelijk vermaakcentrum worden aan de oever van de Amstel in Amsterdam, een beetje zoals Tivoli in Kopenhagen. Ook al legde Geesink de esthetische lat naar zijn mening erg hoog, Amsterdam had het niet zo op de plannen voor een “kitschpark” binnen haar grenzen en het hele project kwam dan ook nooit van de grond. In de jaren zeventig kwam Geesink - duidelijk geen opgever - met nieuwe toeristische ideeën. Het was in deze tijd dat het in Nederland gonsde van de nieuwe recreatieve plannen: er kwamen overal in het land nieuwe parken bij en veel bestaande parken expandeerden, in een poging de concurrentie met de Efteling aan te gaan. Geesink deed een poging tot samenwerken met Philips, en maakte zich hierbij sterk voor een park met de naam “Dollywood” (inderdaad de zelfde naam als zijn poppenstudio). In Dollywood zouden, volgens de kranten althans, attracties komen te staan die veel te ver gezocht en hoog gegrepen waren. Hiervan kwam dan ook, wederom, niets terecht.

Ontwerpen voor Harmonie de Kwakers -|- Tekeningen: Geesink Studio's; scans/edits: © het WWCW 2006

Vanaf het begin van de jaren tachtig begon Joop Geesink aan de laatste grote opdrachten van zijn leven. Na gedurende enkele jaren op de achtergrond al wat conceptueel werk te hebben gedaan voor de Efteling (overigens zonder dat de Efteling-directie hierin een bevredigend resultaat vond dat men wilde uitvoeren), werd Geesink aangesteld om te werken aan een geheel door zijn team ontworpen attractie, die ergens in de ‘booming’ jaren tachtig zou moeten worden geopend. Enthousiast als Geesink was begon hij meteen aan de verwezenlijking van zijn droom. Geesink zag het als dé kans om miljoenen mensen maar vooral kinderen te laten genieten van zijn fantasiewereld. Een wereld die overigens stijltechnisch welhaast het omgekeerde kan worden genoemd van de wereld van Pieck, maar dat terzijde.

 Ontwerpen voor diverse figuren -|- Tekeningen: Geesink Studio's; scans/edits: © het WWCW 2006 o Geesinks ontwerpen liggen qua kleur en vorm dichter bij die van Mary Blair dan bij die van Pieck en Van de Ven.

In het boek ‘Op weg naar Ooit’ van de wat verbitterde Marc Taminiau (ten tijde van de ontwikkeling en opening van Carnaval Festival, Directeur Exploitatie van het park) staat nauwkeurig beschreven hoe de bijzondere situatie rond deze opdracht voor Geesink ontstaan was. Voor het jaar 1984 was op de eerste plaats de door de eigen ontwerpafdeling bedachte ‘1001-nachtshow’ gepland, maar aangezien deze eind 1983 nog volop in de ontwikkelingsfase zat zonder zicht op een concrete openingsdatum in de nabije toekomst, moest er een andere attractie ingekocht worden voor ’84. Anders was er immers niets nieuws ― een onacceptabele gedachte in die periode. Het inschakelen van externen was door de druk op de ontwerpafdeling (ook toen al onder leiding van Ton van de Ven) een logische keuze.

Attractieposter Enchanted Tiki Room -|-  © The Walt Disney CompanyOpmerkelijk in het kader van deze vermeende ‘ontwerpdruk’ is, dat er naast Carnaval Festival nog drie andere attracties werden geopend in 1984. Waren de Polka Marina, de Oude-Tufferbaan en het nieuwe stoomtreintraject al eerder in ontwikkeling? Of had het creatieve team van de Efteling het minder druk dan de gangbare literatuur ons doet geloven? Misschien was het bestuur stiekem bang dat alleen de attractie van Geesink niet genoeg was om het publiek te lokken? De noodzaak van een grote en snel te realiseren attractie als Carnaval Festival was in ieder geval het centrale onderwerp van gesprek tijdens de bestuursvergadering in september 1983, waar Joop Geesink zelf te gast was om zijn attractie uit de doeken te doen. Overigens was Ton van de Ven een opvallende afwezige bij deze bijeenkomst. “Wegens ziekte”, zoals ook Taminiau met enige ironie niet vergeet te vermelden.

Geesink was in 1983 al de nodige jaren bezig aan "zijn" attractie, die tot dan toe een geplande opening in 1986 zou hebben. Door de ontstane situatie rond de 1001-nachtshow besloot het bestuur toch te kijken of het mogelijk was om Geesinks geesteskind al een paar jaar eerder te realiseren. Het was immers de bedoeling de constante toevoeging van attracties minimaal vol te houden tot dat het kroonjuweel in de vorm van de 1001-nachtshow geopend kon worden. Naast Carnaval Festival voor 1984 werd voor 1985 dan ook nóg een attractie ingekocht: de Bob mocht meedoen met het vullen van de vertragingsgaten in de meerjarenplanning, achtergelaten door de complexe 1001-nachtshow.

In Taminiaus boek lezen we een prachtig en uniek verslag van de directievergadering waarbij de zaken rond de keuze voor Geesinks ‘Carnaval Festival’ aan de orde komen:

Marc TaminiauJoop Geesink was een grote zware man met een vriendelijk hoofd, liefhebber en kenner van de beste restaurants en vooral sigaren. Hij zat vol Amsterdamse humor en ging dus ook prompt aan het hoofd van de vergadertafel zitten. Met een brede grijns keek hij naar zijn assistente Marianne, die een zorgvuldig afgedekte maquette op de vergadertafel zette. De directie, de staf en de volledige ontwerpafdeling [Redactie WWCW: echter zonder Ton van de Ven dus] was aanwezig. Rieter gaf hem het woord en het eerste wat Geesink vroeg, was of roken toegestaan werd. Hij stak, zonder iets te zeggen, uiterst zorgvuldig een grote sigaar op en blies de rook naar het plafond. Daarmee prikkelde hij de nieuwsgierigheid nog eens extra.

Joop Geesink zorgde voor een perfecte opkomst. Zoals iedere invaller in een voetbalwedstrijd zich dat wenst: de eerste bal die hij aanraakt, knal! Meteen een doelpunt! Joop Geesink ging staan en de maquette werd onthuld. Het was een prachtig, perfect afgewerkt model op schaal van een attractie. Een maquette die De Efteling nog nooit had gezien. Dat maakte grote indruk. Joop Geesink had ontdekt dat De Efteling besliste op de magnifieke tekeningen van Anton Pieck en later Ton van de Ven. Alhoewel Joop Geesink kon tekenen, haalden zijn tekenkwaliteiten het niet bij die twee. Dus had hij een andere slimme oplossing: de maquette, een magnifiek model op schaal van de nieuwe attractie!

De maquette van het Carnaval Festival -|- Foto uit "Kroniek van een Sprookje", © De Efteling 2002
o De maquette waarmee Geesink zijn idee wist te verkopen.

Met een aanwijsstok vertelde hij het verhaal. Hij begon te vertellen dat je het ei van Columbus niet opnieuw hoeft te ontdekken. Intussen neuriede hij steeds het Carnaval-Festivaldeuntje dat door Toon Hermans was bedacht en later door Ruud Bos zou worden gearrangeerd. Hij had de attractie afgekeken van Disney’s It’s a Small World. Alleen de nieuwe attractie Carnaval Festival was veel vrolijker, kleurrijker en dus beter. En aangezien 99,5% van het Eftelingbezoek niet in Disney Amerika (Disney Parijs was er toen nog niet) zou gaan kijken, kon er toch geen vergelijking gemaakt worden. Hahahaha. Hij lachte smakelijk en zijn hele lichaam schudde van plezier. En de voorzitter van De Efteling lachte hard mee. Rieter kon die Amsterdamse openheid erg waarderen. Het bestuur lachte. De directeuren lachten toen ook. De Eftelingontwerpers lachten niet, maar voor Joop Geesink was het ijs gebroken.

Gé Rieter -|- Foto uit "Op Weg naar Ooit"Toen Geesink uitgesproken was, keek Rieter iedereen aan. “Er zijn vier vragen, waar wij antwoord op willen”, zei hij streng. Ten eerste: “Kunt u de attractie maken zoals de maquette en de draaiboeken laten zien?”, vroeg Rieter hem en keek hem als een ondervrager van een rechtbank uit een televisieserie aan. Joop Geesink trok aan zijn sigaar, waarvoor hij weer alle tijd nam en zei: “Ja, voorzitter.” Rieter vervolgde: “Wat zijn de kosten?” Joop Geesink trok aan zijn sigaar, keek niet eens in zijn papieren en zei onmiddellijk en zonder met zijn ogen te knipperen: “Tien miljoen gulden, voorzitter.” Snel zei Rieter daar achteraan: “Overschrijdingen voor u?” “Ja”, zei Geesink. “Vierde vraag”, zei Rieter en keek de bestuursleden één voor één samenzweerderig aan. De Eftelingers aan de lange tafel sloeg hij over. “Is de attractie vóór Pasen, volgend jaar klaar?” “Natuurlijk, voorzitter, want dan gaan wij open.” Vooral dat ‘wij’ vonden verschillende Eftelingers wel heel brutaal. Maar Rieter zichtbaar niet. Er viel een stilte.

Ik keek de vergadertafel rond en zag dat de kampen verdeeld waren. Het bestuur was vóór, omdat Rieter vóór was. Het technische management van de Efteling, dat door twee ingenieurs Bart Jutte en Lex Lemmens geleid werd, was vóór. Zij wilden maar wat graag eens met anderen dan de eigen ontwerpers werken. De financiële controller, Bert Vugts, de man die op de centen paste, was vóór. Eindelijk geen overschrijdingen in de investeringskosten. En als die er toch zouden komen, de kans daarop was met dit soort projecten heel groot, dan waren die immers voor Geesink. De kraaloogjes van Vugts straalden helemaal en zijn kale kop glom van dit prachtige idee.

IJsbeer uit de Alaska-sectie -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2006De algemeen directeur, Ten Bruggencate, liet zoals altijd de kerk in het midden. De reclameafdeling was vóór. Tegen waren uiteraard de leden van de ontwerpafdeling, die daar twee argumenten voor hadden: ten eerste zou het Carnavalfestival [sic] qua stijl niet bij De Efteling passen, en daar zat iets in. En ten tweede vonden zij de door hun bedachte attractie, een voorloper op de huidige Villa Volta, beter. Frans Klis, hoofd personeelszaken, was niet voor en niet tegen. Hij was reserveofficier en met veel verve. Hij bestudeerde het vergaderterrein en besloot neutraal te kijken, als een arbiter bij een oefening.

Jan Verhoeven, de Efteling-architect, was ook tegen, omdat Ton van de Ven tegen was. Marcelle van Hoven, de bestuurs- en directiesecretaresse was een beetje tegen, maar ze vond Geesink een interessante man en dus liet ze als een goed bestuurssecretaresse niets merken. Maar er besliste er maar één, en dat was Rieter. Zijn besluit stond al vast.

“Oké”, zei Rieter. Wat niet wilde zeggen dat Geesink de opdracht zou krijgen. En weer viel een met spanning geladen stilte. Joop Geesink trok nu drie keer aan zijn sigaar. Rieter genoot van de spanning. Zoals een schooljuffrouw geniet als zij bij haar vervelendste leerling een splinter moet verwijderen en daarvoor een veel te bot pincet kiest. Maar Geesink was voor geen kleintje vervaard. Hij stond plotseling op en deed of hij de vergadering ging verlaten. Hij pakte bij het opstaan zijn papieren bij elkaar en klemde de sigaar zó tussen zijn tanden, dat hij niet kon en hoefde te praten!

Iedereen keek verbaasd, want wie stond er nu op als de voorzitter nog geen teken had gegeven. Een voetbalwedstrijd eindig je toch ook niet voordat de scheidsrechter heeft gefloten.

Toen stak Geesink, ver boven iedereen uit en daardoor nog groter en krachtiger lijkend, plotseling zijn hand uit naar de voorzitter. In een reflex deed Rieter hetzelfde en ineens hadden ze elkaar vast.
‘’Dus wij hebben een overeenkomst, voorzitter?’’ Rieter: ‘’Dat hebben wij.’’ Toen barstte Rieter uit in een spontane schaterlach die aarzelend door iedereen werd overgenomen. Rieter sloeg Geesink een paar keer op de schouder en zei: ‘’Wij hebben een deal, mijnheer Geesink. De algemeen directeur zal het contract uitwerken’’. Beide partijen waren uiterst gelukkig met de afspraak. Rieter, omdat hij een turnkeyproject had. En Joop Geesink, die in de nadagen van zijn carrière eindelijk een unieke kans kreeg, iets te verwezenlijken wat hem met Dollywood niet was gelukt.

Joop Geesink en sigaar -|- Foto uit "Op weg naar Ooit"

Op het moment van die beslissende vergadering was Geesink al ernstig ziek. Hij overleed op 13 mei 1984 in Amsterdam. Een enorme lading vrolijke herinneringen is zijn belangrijkste erfenis. Joops werk bij de Geesink Studio’s werd overgenomen door zijn dochter, Louise Geesink, die ook verantwoordelijk zou worden voor het vlaggenschip van de studio’s: de STER-filmpjes van Loeki de Leeuw. Tot op de dag van vandaag weet Louise de Geesink Studio’s in bloei te houden. Ook de band met de Efteling werd niet verbroken; deze is zelfs in de afgelopen jaren behoorlijk versterkt. Zo levert Geesink Studio’s vanaf 2003 een cartooneske maar populaire en zeer uitvoerige merchandiselijn rond het Sprookjesbos. De grootste omhelzing van de Efteling en Geesink Studio’s sinds de opening vond echter plaats in 2005, toen de kort daarvoor van TV verbannen Geesink-leeuw asiel kreeg in Kaatsheuvel. Een weerzien tussen de twee beroemdste creaties van Joop onder het toeziend oog van Efteling-directie en –liefhebbers. De Efteling is hiermee niet de enige plek waar Loeki na het verlaten van de vaderlandse TV onderdak kreeg; eerder al dook de leeuw op in Japan. Het als een Nederlandse stad in de Gouden Eeuw gethematiseerde pretpark-voor-volwassen-Japanse-dames “Huis ten Bosch” nabij Nagasaki zet Loeki naar volle tevredenheid in als mascotte.
 

Pagina 1 Pagina 2 Pagina 3 Pagina 4 Pagina 5 Pagina 6
Jokie-aanwijzer -|- Graphic: Bram Elstak © het WWCW 2006