Attracties - Het Efteling-theater: showbizz ten paleize

 
 
naar pagina 1 naar pagina 2 naar pagina 3 naar pagina 4 naar pagina 5 naar pagina 6 naar pagina 7 naar pagina 8 naar pagina 9
               
 

Efteling Sprookjesshow met sprookjes van Andersen - script

 

- afkorting - - voluit -

 

B

Beeld

BH Boekhouder
BM Burgemeester
BV Burgemeestersvrouw
D Dominee
G Gravin
K Karen
K1 Kuiken 1
K2 Kuiken 2
K3 Kuiken 3
KJ Krantenjongen
KZ Kleine Zwaan
LE Lelijk eendje
LK Linkerkoe
M Mooiste meisje
ME Moeder eend
MZ Moeder zwaan
RK Rechterkoe
T Toffeetje
V Vrouw op straat
X Gezamenlijk
   
   
  Efteling Sprookjesshow -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2007

 
In 2005 viert de Efteling mee met de tweehonderdste geboortedag van Hans Christian Andersen, de beroemde Deense sprookjesschrijver. Eén van de grootste Andersen-gerelateerde zaken die het park dit jaar extra onder de aandacht brengt is de nieuwe parkshow in het Efteling-theater: de "Efteling Sprookjesshow met sprookjes van Andersen", of "Efteling Sprookjesshow". In deze door Studio100 geproduceerde show staan twee sprookjes van Andersen — en de schrijver zelf — centraal. Het Lelijke Jonge Eendje en De Rode Schoentjes zijn de twee sprookjes die door een levend standbeeld van de Deen en een hyperactieve sprookjesfee (Toffeetje), aan elkaar gesproken en gezongen worden.

De samenwerking tussen het Vlaamse Studio100 (bekend van onder andere Kabouter Plop, Samson en Gert en K3) en de Efteling is in 2005 niet vreemd: de twee jaar ervoor staan in de winter grote Studio100 musicalproducties op de planken van het Efteling-theater: Doornroosje en De Kleine Zeemeermin.

Veel Efteling-liefhebbers beschouwen de nieuwe sprookjesshow als een prima geheel dat, beter dan de voorafgaande parkshows van Wentink Events, past in de traditie van het sprookjespark. De show is wat kleinschaliger dan de Wonderlijke Efteling-show die vanaf de opening van het Efteling-theater drie seizoenen lang het theater vulde. De uitwerking van de sprookjes van Andersen blijft in de Studio100-productie veel dichter bij de oorspronkelijke tekst, en wint daarmee op het terrein van de authenticiteit.

Waar de Wentink-show nog volop gebruikmaakte van alle beschikbare mogelijkheden van het Efteling-theater, waaronder de twee "zijtheaters" naast het hoofdpodium, is de Andersen-show bescheiden qua gebruik van theatertechniek. De decors worden grotendeels gevormd door fraaie en zeer snel wisselende beschilderde doeken. De cast is kleiner, maar de meeste rollen zijn wel live gesproken en gezongen.

Voor het seizoen 2006 blijft de "Efteling-Sprookjesshow met sprookjes van Andersen" zonder wijzigingen in het script op de planken van het Efteling-theater. Tegen het einde van dat seizoen word duidelijk dat 2006 tevens het laatste seizoen van deze show zal zijn, aangezien het park voor 2007 wil uitpakken met een op de musical "TiTa Tovenaar" gebaseerde parkshow.

Efteling Sprookjesshow -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2007

De Aankondiging

<muziek>
KJ: Extra editie, extra editie! Lees de Efteling-courant!

BH: Dag allemaal, welkom in Fabelstein. Ik ben de boekhouder en we gaan zo beginnen. Ik moet van te voren zeggen dat de mobiele telefoons uitmoeten en dat er ook geen foto’s gemaakt mogen worden. Ik doe het altijd heel goed op foto’s, maar het mag echt niet. Het is namelijk feest hier in Fabelstein, dat valt na te lezen in de Efteling-courant. Weten jullie namelijk wat er gaat gebeuren? We gaan een beeld onthullen, een standbeeld. Weten jullie ook van wie? Ja, van Hans Christian Andersen, die heeft vele sprookjes geschreven en daarom is er nu feest. Nou, ik denk dat we maar eens moeten gaan beginnen, de burgemeester zal zo wel komen.

BH: Zeg jongens en meisjes, zijn jullie er klaar voor? Ik hoor jullie niet, zijn jullie en klaar voor?!
M: Zeg, wat is dat voor een herrie hier op straat?
BH: Herrie? Maar weet u het dan nog niet? We gaan een standbeeld onthullen.
M: Een wat?
BH: Een beeld.
M: Ach, wat beeldig.
BV: Wat zegt u nou? Een beeld? Maar van wie dan wel?
M: Nou, van mij natuurlijk, omdat ik het mooiste meisje van het dorp ben.
BV: Wat zeg je me nou? Natuurlijk niet, dat ben ik.
M: Dat ben jij helemaal niet!
BV: Toevallig wel.
BH: Dames, dames, rustig. We gaan een beeld onthullen van Hans Christian Andersen. Ga maar snel de burgemeester halen, dan kondig ik hem aan.

Efteling Sprookjesshow -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2007

Hiep hoera voor Andersen

<muziek>
BH: Beste burgers, boeren en buitenlui, mag ik een daverend applaus voor de burgemeester van Fabelstein?

<lied>

BM: Andersen, Andersen, hiep hoera voor Andersen. Duizend sprookjes schreef hij neer, vermaakte ons toch keer op keer. Andersen, Andersen, hiep hoera voor Andersen. Ik lees al zijn sprookjes graag en daarom is het feest vandaag.
<dans>
X: Andersen, Andersen, hiep hoera voor Andersen. Duizend sprookjes schreef hij neer, vermaakte ons toch keer op keer. Andersen, Andersen, hiep hoera voor Andersen. Ik lees al zijn sprookjes graag en daarom is het feest vandaag.

M: Wie kent niet het sprookje van ’t prinsesje op de erwt?
BH: Of het lelijke eendje, dat een prachtig zwaantje werd?
M: Het meisje met de zwavelstokjes…
BH: …die werden gedoofd.
BM: Ja die kwamen allemaal, uit Andersen z’n hoofd.
BV: Oh, ik ben zo zenuwachtig. Trek dat doek nu maar opzij.
BM: Eerst moet ik een toespraak houden, dus luister nu naar mij.
<dans>
X: Andersen, Andersen, hiep hoera voor Andersen. Duizend sprookjes schreef hij neer, vermaakte ons toch keer op keer. Andersen, Andersen, hiep hoera voor Andersen. Ik lees al zijn sprookjes graag en daarom is het feest vandaag.

BM: En dan nu, geachte bewoners en bezoekers van Fabelstein, de onthulling van de meester der sprookjes: Hans Christian Andersen.

<dans>

X: Andersen, Andersen, hiep hoera voor Andersen. Duizend sprookjes schreef hij neer, vermaakte ons toch keer op keer. Anderse-e-en, Anderse-e-en, Andersen.


BV: Wat een prachtig beeld.
BM: Ja, het kost wel wat duiten, maar dan heb je ook wat.
<kerkklok>

Hatsikidoe, hatsikidee (Toffeetje komt op)

<muziek>
T: Hihihi, wat een schattig dorpje dat Fabelstein.

<lied>

T: Hatsikidoe, hatsikidee, ik ben de lieve sprookjesfee. Neem je gouden toverstaf en tover met dit feetje mee. Hatsikidoe, hatsikidee, ik ben de lieve sprookjesfee. Neem je gouden toverstaf. Pief, poef, paf.


T: Hallo! Hallo? Hé, waar is iedereen nou toch? Het zou toch hier ergens moeten zijn? Hans Christian Andersen zou naar Fabelstein komen. Ik ben toch zo benieuwd hoe die er uit ziet. Hallo? Meneer Andersen? Hebben jullie hem misschien gezien? Oh, dat zal hem vast zijn. Dag meneer Andersen, ik ben Toffeetje de sprookjesfee en ik ben uw grootste fan. Ik ken al uw sprookjes van voor naar achter en van achter naar voor. Stel mij één vraag en ik weet het antwoord.
<stilte>
T: Ehm, meneer Andersen, u moet natuurlijk wel een vraag stellen. Meneer Andersen? Oh, hij slaapt. Zal ik hem even wakker maken?

<lied>

T: Hatsikidoe, hatsikidee, ik ben de lieve sprookjesfee. Neem je gouden toverstaf. Pief, poef, paf.

Efteling Sprookjesshow -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2007

Het beeld komt tot leven

<knarsend geluid>
B: Wat gebeurt hier allemaal?
T: Ah, meneer Andersen, u bent wakker.
B: Andersen, Andersen, wie is dat nou weer?
T: Nou wordt ie mooi, dat ben u.
B: Maar nee mevrouw, dat beeld u zich maar in. Ik ben beeld.
T: Beeldend zult u bedoelen. U bent de meester der sprookjes, u heeft wel honderden sprookjes geschreven en menig kinderhart op hol doen slaan en ik ben uw grootste fan.
B: En hoe heet de goede man ook weer?
T: Hans Christian Andersen.
B: Andersen… nooit van gehoord. Zeg, tovert u mij maar weer terug in een beeld, ik zat net veel te gemakkelijk.
T: Dat gaat niet.
B: Dat gaat niet?
T: Nee, de betovering duurt precies één uur. Als de klok twaalf uur slaat wordt u vanzelf weer een beeld.
B: Beeldig! En wat moet ik tot die tijd doen dan?
T: Mij uw prachtige sprookjes vertellen natuurlijk, zodat ik ze hoor uit de mond van de meester zelf.

<twinkelgeluid>
B: Nou goed dan, ik heb toch niet veel te doen. Er was eens een meisje en ze heette Sneeuwwitje.
T: Sneeuwwitje? Maar dat is helemaal geen sprookje van u.
B: Geen sprookje van mij? Maar wat is dan wel een sprookje van mij?
T: Dat staat in je boek.
B: In mijn boe… Oh, warempel, had ik me toch altijd al afgevraagd wat er in dit boek stond. Nou Toffeetje, welk sprookje wil je horen?
T: Even denken… ehm, de Nieuwe Kleren van de Keizer.
B: De Nieuwe Kleren van de Keizer…
T: Of nee, de Kleine Zeemeermin.
B: De Kleine Zeemeermin…
T: Of nee nee, het Lelijke Jonge Eendje.
B: Ja, welk sprookje wil je nu eigenlijk horen?
T: Het Lelijke Jonge Eendje.
B: Het Lelijke Jonge Eendje… ah, hier staat het. ‘Het begon allemaal op een boerderij…’
T: Hatsikidokidee!

Efteling Sprookjesshow -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2007

Blij, blij, blij, op de boerderij

<poefgeluid> <twinkelgeluid>
<muziek><dans><lied>
X: Blij, blij, blij, op de boerderij. Nog heel even wachten en er komt er eentje bij. Blij, blij, blij, op de boerderij. Kijk, de blije moeder zit al op het eerste ei.

ME: Kwak, kwak, kwak.
B: ‘Het was op deze boerderij dat Moeder Eend haar eieren aan het uitbroeden was.’

<krakend ei>
ME: Kwak, kwak, kwak.
K1: Hallo.
<krakend ei>
K2: Joepie.

ME: Dag m’n lieve kindjes, jullie zijn zo lief en zacht. Ja dit zijn echte kuikentjes waarop ik heb gewacht. Dag m’n lieve kindjes, jullie zijn zo lief en zacht. Dit zijn echt de kuikentjes waarop ik heb gewacht.
<dans>
X: Blij, blij, blij, op de boerderij. Nog heel even wachten en er komt er eentje bij. Blij, blij, blij, op de boerderij. Kijk, de blije moeder zit al op het tweede ei.


ME: Tweede ei? Nee hoor, het is m’n derde. Kijk maar: één, twee, drie. Kwak, kwak, kwak.
<krakend ei>
K3: Mama.

B: ‘Zo waren drie van de vier eieren uitgebroed. Nu nog het vierde en grootste ei.’
<X: Blij, blij, blij, op de boerderij. Nog heel even wachten en er komt er eentje bij. Blij, blij, blij, op de boerderij. Kijk, de blije moeder zit al op het vierde ei.>

Efteling Sprookjesshow -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2007<klopgeluiden>
ME: Wat een vreemd ei is dit.
<muziek> <krakend ei>
ME: En wat een vreemd eendje ben jij.

B: ‘Zo had Moeder Eend naast drie gewone eendjes een vreemde eend in de bijt.’

X: Blij, blij, blij, op de boerderij. Zie ze daar nu zitten, vier eendjes op een rij. Blij, blij, blij, op de boerderij. Al past dat vierde eendje, er eigenlijk niet bij. Blij, blij, blij, op de boerderij. Zie ze daar nu zitten, vier eendjes op een rij. Blij, blij, blij, op de boerderij. Al past dat vierde eendje, er eigenlijk niet bij.

Namen bedenken

B: ‘Nu moest Moeder Eend nog vier namen bedenken.’
ME: Eens kijken, hoe zal ik jou noemen?
K1: Ik ben het eerste kuikentje, het eerste.
ME: Dan noem ik jou Kuiken 1.
K2: Ik ben het tweede kuikentje, het tweede.
ME: Kuiken 2.
K3: Ik ben het derde kuikentje, het derde.
ME: Dan word jij Kuiken 3.
LK: Moe! Wacht eens even: Kuiken 1, Kuiken 2 en Kuiken 3?
RK: Maar dat is K3.
<dieren lachen>
LE: Mama, en ik dan? Ik heb nog geen naam.
LK: Nou moe, wat is dat voor een lelijk mormel?
RK: Ja, dat is me er eentje.
LK: Ja, een lelijk eendje.
<dieren lachen>
ME: Dat is een mooie naam: Lelijk Eendje. Kwak, kwak, kwak.

Een ‘alleendtje’

T: Maar dat is niet eerlijk.
B: Maar zo staat het geschreven Toffeetje.
T: En wat gebeurde er toen?
B: Iedereen liet het lelijke jonge eendje in de steek. Ze trok de wijde wereld in en belandde uiteindelijk in een groot bos. Zeg, kun jij ook een bos toveren?
T: Natuurlijk. Hatsikidokidee!
<poefgeluid>
B: Zo zwom het eendje dagenlang in de vijver om erachter te komen wie ze werkelijk was.
T: En wie was ze dan?
B: Tja, dat staat achterin het verhaal. Maar ik weet wel dat ze heel alleen was, als het ware een ‘alleendtje’.

Het lelijke alleendtje

<lied>

LE: Ik ben in mijn eentje, het lelijke alleendtje. Was ik maar een tweetje, dan was ik niet meer alleen. Ik ben in mijn eentje, het lelijke alleendtje. Oh, wat is de wereld toch gemeen, niemand om me heen, maar alleen. Had ik maar een mama, die mij de mooiste van de wereld vond. Die, als ik verdriet had, met haar vleugels voor me open stond. Was ik maar zo lelijk niet, zo lelijk als de nacht. Dan zou er misschien wel iemand zijn, die aan mij dacht. Ik ben in mijn eentje, het lelijke alleendtje. Was ik maar een tweetje, dan was ik niet meer alleen. Ik ben in mijn eentje, het lelijke alleendtje. Oh, wat is de wereld toch gemeen, niemand om me heen, maar helemaal alleen.


T: Oh, wat zielig meneer Andersen. En wat gebeurt er nu?
B: Tja, wat gebeurt er nu? Laten we maar gaan kijken.

Efteling Sprookjesshow -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2007

Moeder Zwaan

<spartelend eendje><gegiegel>
MZ: Lotje, kom mee, want we moeten op zoek naar het verloren ei.
KZ: Maar mama, er is hier nog een zwaantje.
LE: Zwaantje? Nee hoor, ik ben een eendje, een lelijk eendje.
MZ: Maar nee, je bent een zwaan, net zoals wij. Maar heb jij geen moeder dan?
LE: Jawel, moeder eend, maar die heeft me in de steek gelaten omdat ik niet één van hen was.
KZ: Mama, misschien zat zij wel in het verloren ei?
MZ: Als dat zo is dan, dan ben jij mijn dochter en dan ben ik je…
LE: …mama?
MZ: Ja, kom maar bij mij, ik heb je eindelijk gevonden.
LE: Oh mama…
MZ: Wat is er?
LE: Nou ik ook een zwaantje ben, word ik dan later net zo mooi als jij?
MZ: Maar natuurlijk, jij bent geen lelijk eendje, jij bent een prachtige zwaan.
LE: Oh, ik ben zo blij.

Blij, blij, blij (reprise)

<muziek><dans><lied>

X: Blij, blij, blij, op de boerderij. Kijk, die blije moeder wenkt de kindjes aan hun zij. Blij, blij, blij, op de boerderij. Iedereen gelukkig…
LK: …en het sprookje is voorbij.

Nog een sprookje

<kerkklok>
T: Oh, er is al een half uur verstreken en ik heb nog maar pas één sprookje gehoord. Snel meneer Andersen, nog een sprookje.
B: Goed dan, wat dacht je van de Zeemeermin op de Erwt?
T: Huh? Volgens mij is meneer Andersen een beetje in de war. Het is de Prinses op de <kinderen schreeuwen ‘erwt’> Erwt en de Kleine <kinderen schreeuwen ‘zeemeermin’> Zeemeermin. Maar ik wil het sprookje horen van de Rode Schoentjes.
B: De Rode Schoentjes, eens even kijken. Ah, hier heb ik het.
T: Oke, wat moet ik toveren?
B: Niets.
T: Niets?
B: Nou ja, een klein meisje.
T: Een klein meisje? Nou goed. Hatsikidokidee!

Er was eens een meisje

<poefgeluid><muziek><lied>
B: Er was eens een meisje, zo lief en zo klein. Ze droomde er van een prinsesje te zijn. Een prinsesje met schoentjes, als kersen zo rood. Want nu waren haar kleine voetjes zo bloot.

T: Bloot? Maar meneer Andersen, dat is koud hoor.

B: Geen vader, geen moeder, om voor haar te zorgen. Maar al haar problemen verdwenen die morgen. Een koets met een rijke gravin kwam voorbij. De vrouw vroeg aan het meisje:
G: Zeg, wie ben jij?
K: Karen, zo heet ik, heb honger en kou. Heeft u wat brood en een deken mevrouw?
G: Ik zal je helpen, ik heb een idee. Spring in mijn koets en ga met me mee.


T: Er waar gaan ze nou naar toe?
B: Ze gaan naar het landhuis van de gravin. Dat was een prachtig huis, zo’n mooi huis had Karen nog nooit gezien.
T: Ah, een sprookjeslandhuis. Hatsikidokidee!

Het landhuis

<poefgeluid><twinkelgeluid>
B: En zo kwam Karen bij de gravin te wonen, ze kreeg werkelijk alles wat ze maar wilde: mooie kleren, prachtig speelgoed, maar er was maar één ding wat ze altijd had willen hebben, waar ze altijd van had gedroomd.
T: Ja, ik weet het. Mag ik het zeggen?
B: Nee, je mag kijken.

G: Zo Karen, hier heb je geld voor medicijnen. Wees een lief kind en ga ze voor me halen.
K: Mevrouw.
G: Wat is er m’n kind?
K: Mag ik…?
G: Wat wil je?
K: Rode schoentjes.
G: Rode schoentjes?
K: Ja, daar heb ik altijd al van gedroomd. Rode dansschoentjes als kersen zo rood, dat ik kan dansen als een prinsesje.
G: Nee, daar komt niets van in. Rode schoentjes zijn uit den boze, die zijn alleen bedoeld voor prinsessen. Jij, m’n kind, gaat medicijnen halen.

De rode schoentjes

<muziek><lied>
B: En zo ging het meisje terug naar de stad,…
<poefgeluid>
…terwijl ze er niet zoveel zin meer in had. Ze liep door de straten en wat zag ze daar? Twee knalrode schoentjes, een schitterend paar.
K: Die moet ik hebben.
B:…zei Karen meteen. Met het geld in haar handen liep ze er heen.
T: Stop!

Efteling Sprookjesshow -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2007

<poefgeluid><twinkelgeluid>
B: Wat is er?
T: Wie heeft dit geschreven?
B: Hans Christian Andersen?
T: Maar dat kan toch niet? Nu koopt dat verwende kind van het geld voor de medicijnen rode schoentjes, terwijl de gravin nog zo had gezegd dat dat niet mocht.
B: Maar het staat er toch echt.
T: Oh. En wat komt er dan nu?
B: Eh… ‘En toen kwam er een fee…’
T: Een fee? Nou, die speel ik zelf wel.
B: Zeg Toffeetje, wat ben jij van plan?
T: Ik zal dat kind eens een lesje leren.

<twinkelgeluid>
K: Wie bent u?
T: De fee.
K: De fee?
T: En ik betover nu die twee, zodat ze dansen eeuwenlang, met alle muziekjes mee. Hatsikidokidee!
<poefgeluid>
B: Er gebeurt niets.
T: Wacht nou maar af. En waar gaat ze nu naar toe?
K: Ze? Ik ga naar de kerk.
B: Inderdaad, de kerk.
T: Oke. Hatsikidokidee!

Efteling Sprookjesshow -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2007In de kerk

<poefgeluid>
B: En zo ging Karen met haar gloednieuwe rode dansschoentjes naar de kerk.

<kerkgeluiden>
D: Dominus patrus. Geachte gemeente en mensen in de kerk. En dan zal nu het lied weerklinken van het orgel. Gustaf, zet maar in.
<klompendansmuziek op orgel><dans>
T: Zie je wel, de spreuk werkt. De schoentjes zullen dansen op de muziek en nooit meer stoppen.
D: Zeg meisje, wil jij wel eens ophouden met dat dansen?
K: Maar dat kan ik niet.
X: Ooh.
D: Hoezo, dat kan je niet? Je bent hier wel in de kerk hoor.
K: Maar ik ben het niet die dansen wil, dat zijn mijn schoentjes. Ze dansen vanzelf.
D: Maak dat de kat wijs. En hoe durf je met rode dansschoentjes in de kerk te komen? Nee meisje, stop, verdwijn.
T: Zo, haar verdiende loon.

Het draaiorgel

<klompendansmuziek op draaiorgel><dans>
V: Zeg meisje, waarom ben je zo raar aan het dansen midden op straat?
K: Ik kan niet anders, mijn schoentjes zijn betoverd.
V: Betoverd?
K: Wat moet ik nou doen? Ik sta overal voor gek.
B: Ga naar de dansherberg, daar val je niet zo op.
T: Dat is een goed idee. Hatsikidokidee!

De dansherberg

<poefgeluid><klompendansmuziek op marsritme><dans>
B: Die rode schoentjes kunnen wel erg goed dansen he?
T: Ja, maar ze kunnen ook de tango.
<twinkelgeluid><klompendansmuziek op tango><dans>
T: Ik weet er nog één: Rock and Roll.
<twinkelgeluid><klompendansmuziek op rock and roll><dans>
B: Ik hou toch meer van klassiek.
T: Dat kan ook.
<twinkelgeluid><klompendansmuziek op klassiek>
K: Oh, lieve fee, ik kan niet meer.
T: Sorry Karen, maar de schoentjes zijn nog lang niet uitgedanst.
<dans>
B: Zeg, kunnen die schoentjes misschien ook tappen?
T: Da’s een goeie.
<twinkelgeluid><klompendansmuziek op tap><tapdans>
<klompendansmuziek op Riverdance>

Efteling Sprookjesshow -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2007

De schoentjes zijn uitgedanst

K: Ik wil niet meer dansen en ik wil ook geen rode schoentjes meer.
T: Zo Karen, heb jij je lesje geleerd?
K: Bent u daar alweer? Oh, het spijt me zo, lieve fee.
T: Ach, het geeft niet. Nu heb ik tenminste in jouw sprookje kunnen meespelen.
Ga maar naar de gravin en vertel haar alles wat je hebt meegemaakt.
K: En mijn schoentjes dan?
T: Oh, bijna vergeten. Hatsikidokidee.
<muziek><twinkelgeluid>
K: Dank u wel, lieve fee.
T: Graag gedaan Karen.
<muziek><dans>

Twaalf uur

B: En de rode schoentjes dansen nog altijd door. Zo, dat was een mooi sprookje he?
T: Ja, en nu wil ik nog een sprookje horen, dat van de Kleine Zeemeermin.
B: De Kleine Zeemeermin. ‘Het begon allemaal in een grote oceaan…’
<kerkklok>
T: Oh nee, het is twaalf uur, het uur is om. Je zal weer een beeld worden.
B: Ah, eindelijk weer mezelf. Ik voel mijn ledematen al strammer worden.
T: Maar nu zal ik geen sprookjes meer van jou kunnen horen.
B: Oh, dat spijt me Toffeetje. Maar ik weet een plaats waar je al mijn sprookjes kan horen en zien.
T: Oh, wat fantastisch. Vertel maar, waar is het?
B: Dan moet je naar de Eft… Dan moet je naar de E…
<knarsend geluid>
T: Oh nee, hij is weer een beeld geworden en wat is nu de Eft? Weten jullie het misschien kinderen? Wat zeggen jullie? De Efteling? En kan ik daar alle sprookjes zien en horen? Dan ga ik daar naar toe.

Efteling Sprookjesshow -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2007

Hatsikidoe, hatsikidee (slotlied)

<muziek><lied>
T: Hatsikidoe, hatsikidee, ik ben de lieve sprookjesfee. Neem je gouden toverstaf en tover met dit feetje mee. Hatsikidoe, hatsikidee, ik ben de lieve sprookjesfee. Neem je gouden toverstaf. Pief, poef, paf. Ik woon op een grote wolk, achter de regenboog. Met wel honderd feeën wonen wij daar hoog en droog. Het zijn echt leuke meiden, ’t is altijd dolle pret. Want we slapen met z’n allen in het feeënhemelbed.
<dans>
X: Hatsikidoe, hatsikidee, ik ben de lieve sprookjesfee. Neem je gouden toverstaf en tover met dit feetje mee. Hatsikidoe, hatsikidee, ik ben de lieve sprookjesfee. Neem je gouden toverstaf. Pief, poef, paf.

T: Ik zwaai met mijn toverstaf en roep voor het slapen gaan: Hatsikidokidee, het sprookjesboek zal open gaan. Kom gezellig bij me zitten, dan lees ik een sprookje voor. Ik lees ze van begin tot eind, van achteren naar voor.
<dans>
X: Hatsikidoe, hatsikidee, ik ben de lieve sprookjesfee. Neem je gouden toverstaf en tover met dit feetje mee. Hatsikidoe, hatsikidee, ik ben de lieve sprookjesfee. Neem je gouden toverstaf. Pief, poef, paf.

T: Als de maan dan aan de hemel staat, sluit ik het grote boek. Maar het sprookjesfeest is niet gedaan, oh nee. Ik zeg: Meiden kom, we brengen nu een nachtelijk bezoek, aan de Efteling, dus vlieg maar met me mee.
<dans>
X: Hatsikidoe, hatsikidee, ik ben de lieve sprookjesfee. Neem je gouden toverstaf en tover met dit feetje mee. Hatsikidoe, hatsikidee, ik ben de lieve sprookjesfee. Neem je gouden toverstaf. Pief, poef, paf. Hatsikidoe, hatsikidee, ik ben de lieve sprookjesfee. Neem je gouden toverstaf en tover met dit feetje mee. Hatsikidoe, hatsikidee, ik ben de lieve sprookjesfee. Neem je gouden toverstaf. Pief, poef, paf.


T: Dag kinderen, nog veel plezier vandaag. Misschien zien we elkaar nog eens in de Efteling. Hatsikidoei.
< X: Hatsikidoe, hatsikidee, hatsiki-hatsiki-hatsikidee. Hatsikidoe, hatsiki-hatsiki-dee!>

<muziek>

Efteling Sprookjesshow -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2007
 

 
naar pagina 1 naar pagina 2 naar pagina 3 naar pagina 4 naar pagina 5 naar pagina 6 naar pagina 7 naar pagina 8 naar pagina 9
               
                 
 

© 2007 Het Wonderlijke WC Web | tekst en transcriptie: Ramon Heeren en Friso Geerlings | foto's: Bram Elstak