Attracties - Fata Morgana, de Verboden Stad, zet haar poorten wijd open!

 
 
Naar pagina 1 Naar pagina 2 Naar pagina 3 Naar pagina 4 Naar pagina 5 Naar pagina 6 Naar pagina 7
           
             

Fata en de Islam: inspiratie en indrukken uit het oosten

Niemand zal twijfelen aan het ‘oosterse gehalte’ van Fata Morgana; de Verboden Stad komt op menig westerling Arabischer over dan de lokale stadsmoskee; de iconografie van de kunst van de Islam is door de ontwerper verweven tot een eclectisch geheel van stijlen, stijlaspecten, decoratieve elementen en architectonische basisvormen. Het WWCW probeerde – in de traditie van de Piraña-rubriek – de authentieke elementen te vinden in het geheel. Een zoektocht die ons voerde door bijna 1500 jaar cultuur en kunstgeschiedenis uit een regio die zich uitstrekt van Marokko tot het verre Azië, maar toch verrassend homogeen is in de toegepaste basisprincipes van de kunst.

Islamitische kunst en architectuur
~ Het onstaan van de Islam
De Islam ontstond rond 600 als monotheïstische godsdienst in Arabië. De profeet Mohammed kreeg al snel een schare trouwe volgelingen. In 622, het jaar waarin de Islamitische jaartelling begint, trok Mohammed van Mekka naar Medina (de zogenaamde Hijra) om zo de tegenstand tegen zijn verkondigingen, die onder zijn oom Abu Lahab steeds grimmigere vormen aannam, te ontlopen. Een reeks van drie oorlogen toonde echter de kraSiertegels in het paleis Takht-i-Sulayman, Iran, 14e eeuw -|- Scan: Friso Geerlings © het WWCW 2004cht van de nieuwe religie, en in 630 viel Mekka voor Mohammed. Veel stammen sloten allianties met de profeet. Ook na Mohammeds dood in 632 ging de snelle verspreiding van de Islam onverminderd door.

Onder de dynastie van de Ummayyaden, een opeenvolging van kaliefs (religieus, politiek en miltair leiders) die de eerste drie kaliefen na Mohammed opvolgden, werd het Islamitische rijk enorm uitgebreid. Het Persische rijk (het tegenwoordige Iran) werd veroverd, evenals de zuidelijke provincies van het Byzantijnse rijk tot Spanje toe. In de ontstane Islamitische staat was lang niet iedereen direct Moslim. Andere geloofsvormen werden getolereerd, zolang belastingen voldaan werden. De nieuwe religie drong echter diep door in het leven van de inwoners van het snel groeiende gebied dat binnen de invloedssfeer lag van de Islamitische leiders.

De Islam bracht in veel gebieden, die tot dan toe slechts door rondtrekkende stammen van Benoeïden werden bewoond, een rijke cultuur. Wetenschap en kunst van de Islamtische wereld ontwikkelden zich in hoog tempo tot een niveau dat in veel opzichten dat van Europa in die tijd oversteeg.

~ De ontwikkeling van Islamitische kunst en architectuur
De Arabieren, veelal rondtrekkend als nomaden door de woestengebieden van het Midden-oosten, kenden voor de komst van de Islam geen echte eigen architectuur. Nog geen tachtig jaar na de dood Geometrische decoraties in de Zaal van de Gazanten, Alhambra, Granada. 14e eeuw -|- Scan: Friso Geerlings © het WWCW 2004van Mohammed kregen de rituele geloofsverplichtingen echter een architectonische uitdrukkingsvorm in een aantal grote moskeeën. In deze bouwwerken waren reeds de meeste kenmerken opgenomen die ook tijdens de volgende eeuwen typerend zijn geweest voor de Islamitische architectuur. Hiertoe behoorden onder meer: een overwelfde portiek; de mihrab (gebedsnis in de naar Mekka gerichtte wand); de minbar (preekstoel); de maksura of omheinde ruimte voor de kalief of diens vertegenwoordiger; het waterbekken voor rituele reinigingen en tenslotte de minaret, vanwaar vijfmaal per dag de oproep tot gebed klinkt.

Hoewel de typische kenmerken van de moskee gehandhaafd bleven, zou de vorm van het gebouw veranderen naarmate de tijd verstreek. Van de 7e tot de 11e eeuw werden djami’s gebouwd, grote gemeente- of vrijdagsmoskeeën. Deze moskeeën, vaak van adembenemende schoonheid, waren in wezen omsloten rechthoekige pleinen (met plaats voor de hele geloofsgemeenschap). De minaret bevond zich aan die zijde van het gebouw die het verst van de qibla — de naar Mekka gerichtte wand — aflag.

In de 12de eeuw begon de ontwikkeling van de medrese of onderwijsmoskee, aanvankelijk onder de Seldjoeken in Anatolië en Perzië. In deze moskeeën werden de portieken vervangen door overwelfde zalen met rijkelijk gedecoreerde, vlakke voorgevels, de zogenaamde iwans. De poort van de moskee kreeg ook meer decoratief-gerichte aandacht. Tegelijk met deze ontwikkeling zien we een overgang van moskeeën die grotendeels nog ‘openlucht’ zijn, naar gebouwen waar boven het centrale, open deel een koepel of houten lantaarn wordt aangebracht.

Vanaf dezelfde periode als de ontwikkeling van de onderwijsmoskee zien we ook de toepassing van de Islamitische stijlkenmerken op andere dan puur religieuze gebouwen. Vanaf deze periode ontstaan mausolea, waarin vaak een prachtige stenen koepel boven de graftombe werd aangebracht. Het Mausoleum in Islamitische stijl vindt zijn top in het Mogul-rijk in het tegenwoordige India. De wereldberoemde Taj-Mahal in Agra is het allerovertreffende hoogtepunt van een tot ongelooflijke estetische prestaties gekomen cultuur.

De Taj-Mahal te Agra, India - Scan uit 'Islam' -|- Scan: Friso Geerlings © het WWCW 2004

o de Taj-Mahal te Agra, India. Een Mogul-vorst richtte het fabuleuze mausoleum op ter nagedachtenis aan zijn favoriete vrouw. Kunsthistorici zien de Taj-Mahal als hét hoogtepunt van de Mogul-bouwstijl.

Nadat Constantinopel in 1453 in handen van de Turken was gevallen, onderging de Islamitische architectuur een grondige wijziging. In de Turkse bouwwerken werd allengs de invloed van de Byzantijnse traditie merkbaar. In de meesterwerken van de Turkse architect Sinan en in andere indrukwekkende Turkse moskeeën uit de 16de en 17de eeuw is alles ondergeschikt gemaakt aan de centrale koepel. Omdat niets de koepel in de schaduw mocht stellen, werd de minaret die in de 15de eeuw een zeer rijk bewerkte toren was geworden, teruggebracht tot een iele stift. Overigens was deze ontwikkeling niet in de hele Islamitische wereld te vinden; in Marokko bijvoorbeeld wist de vierkante, decoratieve minaret zich te handhaven.

De belangrijkste decoratieve kenmerken die wij met de bouwwerken van de Islam associëren, zijn van een vroegere datum dan ontwikkelingen als de centrale koepel. De spitsbogen, overvloedig stucwerk en de decoratieve toepassing van repeterende patronen, werden alle reeds tegen het einde van de 9de eeuw als vaste ornamentiek aanvaard. Tweehonderd jaar later kwamen stalactiet-versieringen en het getande gewelf algemeen in zwang.

~ Islamitische ornamentiek
Hét stijlkenmerk van de Islam dat voor velen de koepel of het halve maan-pinakel overtreft is ongetwijfeld de zich eindeloos herhalende ornamentiek. De basis van deze tot in de perfectie ontwikkelde decoratievorm ligt in de oude beschavingen van het Midden-Oosten, in een tijd voor de ontwikkeling van de Islam.

Hoewel in de Koran nergens als zodanig gesteld, is het binnen de Islamitische kunst een algemene conventie om nergens figuratieve afbeeldingen van mensen, dieren of planten te gebruiken. Het scheppen van ‘leven’ is immers voorbehouden aan Allah en dat wordt in de kunst hiermee benadrukt.

Ornamenten in Arabesk -|- Scans, composities en tekenwerk: Friso Geerlings © het WWCW 2004

In de 7de eeuw zien we nog de toepassing van motieven die duidelijk gebruik maken van herkenbare plantentakken en bloemen. In de 8de eeuw zijn deze vormen al verder gestileerd tot op ingewikkelde manieren door elkaar gevlochten ‘plantachtige’ vormen die zich in regelmatige patronen herhalen. In het westen noemen we deze vorm van decoratie Arabesk. Het zegt wellicht iets over de brede toepassing van deze ornamentiek in de Arabische wereld dat het ornament daar speciaal naar vernoemd is.

Een andere veel voorkomende herhalende decoratie is de geometrische decoratie. Veelhoeken en lijnen in allerlei kleuren worden in patronen gecombineerd. Vaak zijn de vormen en kleuren van algemeen voorkomende patronen terug te leiden naar bepaalde bloemvormen uit de tijd voor de verregaande stilering van de Islamitische ornamentiek. De geometrische vormen komen vooral voor op geglazuurde tegels en bedekken vaak enorme wandvlakken. Hoewel de zuiver geometrische ornamentiek zich eerst vooral beperkte tot Egypte, is ze na de 9de eeuw verspreid over de gehele Islamitische wereld.

Een derde vorm van decoratie die wordt ingezet om vlakken op een niet-figuratieve manier te vullen, is de kalligrafie. Binnen de Islamitische wereld is de kalligrafie een hoog gewaardeerde kunstvorm, juist omdat deze zo dicht staat bij het geschreven woord in de Koran. Eeuwenlang oefenen kalligrafen zich in de zes verschillende Arabische schriftvormen. Op prachtige manieren gekalligrafeerde teksten komen overal in de Islamitische wereld voor op gebouwen en gebruiksvoorwerpen. Vaak valt de betekenis van de tekst in het niet naast de ornamentele waarde van de decoratie. Om een balans te krijgen in de vlakvulling van een tekst worden de uithalen van het Arabische schrift gedecoreerd met bloemvormige krullen en geometrische uitlopers. De tekst, als geheel bedoeld als ornament, krijgt zo zelf ook weer een interne ornamentele pracht.

Muurtekst in Marrakech, Marokko en op de toiletgroep van Fata Morgana -|- Foto en scan: Friso Geerlings © het WWCW 2004

o In Marokko zie je ze veel: in kobaltblauw uitgevoerde muurteksten die het een en ander aanduiden. De toiletgroep van Fata Morgana heeft ze ook, hoewel deze duidelijk het predicaat 'kalligrafie' niet verdienen.
 
Klik voor een vergroting Klik voor een vergroting Klik voor een vergroting Klik voor een vergroting

o Arabesk, een op het plantenrijk gebaseerde vorm van ornamentiek, is in Fata Morgana een veelgebruikt stijlkenmerk op de sierranden die her en der in de attractie voorkomen. De vierde afbeelding toont de toepassing van Arabesk in een wanddecoratie in een moskee te Isfahan. Klik op de afbeeldingen voor een vergroting (in een popup).

Stijlelementen binnen Fata Morgana
Uit de voorgaande tekst zal duidelijk zijn geworden dat de Islamitische kunst vooral een hele sterke religieuze basis heeft. Vrijwel alle conventies zijn terug te leiden tot eerste toepassingen in moskeeën, zowel ‘vrijdagmoskeeën’ als ‘onderwijsmoskeeën’. Binnen de Islamitische wereld zijn veel architectonische vormgevingsaspecten ook nu nog altijd voorbehouden aan de moskee: een minaret staat nooit zomaar naast een vesting en een koepel siert vrijwel altijd een mausoleum of gebedsruimte. Alleen al deze bevinding zet ons als Efteling-liefhebbers op het juiste beoordelingsspoor voor de vormgeving van Fata Morgana: we moeten de stijlkenmerken vooral niet in hun traditionele verband zien, maar puur als decoratieve elementen van een bijzonder geslaagde darkride.

De volgende vergelijkingen moeten dan ook niet gezien worden als een ‘serieuze’ beschouwing van het ontwerp van de Verboden Stad uit kunsthistorisch oogpunt. Veel meer is het ons te doen om het vinden van leuke, authentieke en typisch ‘Islamitische’ elementen in het geheel én het achterhalen van hun oorsprong. Kortom: waar speelde Ton leentjebuur om te komen tot de attractie die we allemaal vandaag de dag met zo veel plezier bezoeken. Zit u klaar voor wat heerlijke weetfeitjes waarmee u zeker een onuitwisbare indruk kunt maken op uw schoonmoeder bij een volgend bezoekje aan het sprookjespark?

Silhouet van een darkride
“Bij het weergeven van de oosterse wereld voor wat betreft de ‘straatbeelden’ hebben de indrukken van de Souk in Marrakech enorm geholpen” liet Ton van de Ven uw WWCW-coördinator tijdens de ontwikkelperiode van deze pagina’s weten. Het bezoek van Ton van de Ven aan Marokko in de ontwerpfase van het project ‘1001-nacht’ blijkt in nog meer opzichten dan alleen de ontwerpen van de markt-secties van de rit zelf invloed gehad te hebben; er is geen land binnen de Islamitische wereld waarvan de typische regionale stijlelementen meer terugkomen in de Verboden Stad dan Marokko. Dit sluit natuurlijk ook weer mooi aan op de ‘prikkelende’ Marokkaanse reis die Anton Pieck maakte; de Efteling-Islam is, zo blijkt, vooral een Marokkaanse Islam.
 

Graven in de voorhof van de moskee van Asilah - Scan uit 'Marokko, fotoimpressie' -|- Scan: Friso Geerlings © het WWCW 2004

o Graven in de voorhof van de moskee van Asilah, het voormalige Carthaagse Zili. De kantelen en de koepel tonen een grote overeenkomst met het exterieur van de Verboden Stad.

Wellicht is het een goed idee om eerst eens het gebouw als geheel te bekijken. Vanaf een afstandje gezien vallen vooral de stevige, blinde muren, de koepels en de twee grote torens op. De muren zijn voorzien van een aantal verschillende kantelen. Trapvormige en ronde kantelen sieren vooral de gepleisterde muren van de Verboden Stad. De trapvormige kantelen komen vrijwel nooit voor op moskeeën: het zijn de typische ornamenten van mausolea of weerbare gebouwen als burchten en citadellen. De op Fata Morgana toegepaste vorm zien we vooral in het westelijk deel van de Islamitische wereld. Moors Spanje en Marokko zijn de twee regio’s waar deze kantelen veelvuldig toegepast zijn, zelfs in witgepleisterde vorm waardoor delen van de gevel van Fata Morgana het evenbeeld zijn van bouwsels in die regio.

Geglazuurde dakpannen van de Karaouinemoskee te Fez -|- Scan: Friso Geerlings © het WWCW 2004De meeste koepels van Fata Morgana zijn uit het oogpunt van de Islamitische architectuur een beetje exotisch. Het merendeel van de koepels is namelijk perfect (halve-)bolvormig. In de Islamitische wereld komt de ‘uitgezakte’ uivormige koepel veel meer voor. De ui-vorm komt oorspronkelijk uit de gebieden rond de Eufraat, en verspreidde zich door heel het door de Islam beïnvloedde gebied. We moeten echt zoeken om de eenvoudigere, met Fata Morgana vergelijkbare koepelvorm te vinden in de Arabische landen. Zoals u wellicht al een beetje vermoedde laat Marokko ons gelukkig niet in de steek. Vooral in Fez is deze eenvoudige koepelvorm wel te vinden. Niet zozeer op paleizen overigens, maar wel op kleine grafmonumenten en dergelijke. Overigens heeft Fata Morgana ook een aantal koepels die wél de vorm hebben die in de Islamitische architectuur het meest voorkomt. Het opengewerkte kleine torentje tussen de Bazaar en de minaret draagt een fraai voorbeeld van de ui-koepel, en we vinden deze vorm ook terug als bekroning van de hoeken van het gebouw.

De geglazuurde groene dakpannetjes (speciaal voor Fata Morgana gemaakt) die een deel van de uitbouwsels van de zijgevel sieren vinden we precies zo terug op de Kaeaouinemoskee in het Marokkaanse Fez.

Een grappig detail is de plaatsing van de halve manen op de koepels. Ton van de Ven plaatste de opening van de maan in een diagonale lijn ten opzichte van de as van het dakornament. Deze keuze lijkt eerder ingegeven door de plaatsing van manen op vlaggen van Arabische landen, dan door typerende voorbeelden uit de architectuur; op vrijwel alle moskeeën met een halve maan op de koepel wijst de opening namelijk recht naar boven.
 
Minaret en plein
Dé visuele aandachtstrekker van de Verboden Stad is natuurlijk de minaret. Ook uit decoratief oogpunt is deze interessant. Er bestaat namelijk nogal een variatie aan minaretten in de Arabische wereld; sommigen zijn, onder invloed van de zogenaamde ‘Turkse stijl’, rond, weinig gedecoreerd en bijzonder slank. Andere, zoals de minaret van Fata Morgana, zijn stevig, vierkant en rijkelijk voorzien van decoratie.

De paleistuinen te Fez, Marokko -|- Scan uit 'Islam', Friso Geerlings © het WWCW 2004De minaret van Fata Morgana is gebaseerd op een vorm die in Noord-Afrika veel voorkomt. Het betreft een zogenaamde ‘Almohadische minaret’. De minaret van de Kutubiya-moskee van Marrakech is in veel aspecten vergelijkbaar met het expemplaar in de Efteling. De minaret hoort in Marrakech bij de belangrijkste moskee van de stad, en werd in 1147 gebouwd. Qua decoratie is er door Ton wat geschoven in de verschillende elementen en in de hoofdvorm heeft hij het achthoekige tussenstuk tussen de vierkante toren en de lantaarn bovenop toegevoegd. De totale hoogte in het park, vijfentwintig meter, is niets vergeleken met de versie in Marrakech: deze meet maarliefst zevenenzestig meter.
Een zogenaamde ‘klaverbladboog’ of ‘hoefijzerboog’, een vorm die bijna alleen voorkomt in Spanje en Marokko vanaf de 12de eeuw, geeft onderin de minaret toegang tot de Verboden Stad. De gevel met de doorgang is rondom versierd met ornamenten van het type ‘Arabesk’. Het portaal met de bijbehorende gevel kan gezien worden als een soort mini-iwan, een architectonisch basiselement (vanaf ongeveer 1200) dat veelvuldig in moskeeën door de hele Arabische wereld is toegepast. Boven de entreeboog van de Verboden Stad vinden we een aantal kruisende bogen op een rijtje. Een dergelijk ornament heet een ‘Sebka-ornament’, en we komen het in het westelijk deel van de Arabische wereld veelvuldig tegen op minaretten en gevels. Het portaal onder in de minaret is gedecoreerd met keramieken tegels die een geometrische vorm dragen. Het is een typisch voorbeeld van de vaak voorkomende, zich eindeloos herhalende ornamentiek van Islamitische bouwwerken. Een leuk detail: de grote decoratie van het plafond heeft precies dezelfde vorm als één tegeltje uit de wand.

Het plein voor de minaret ademt de sfeer uit van de lusthoven die de Mogul-heersers uit India rondom hun paleizen lieten aanleggen. De fonteinen en de strakke plantenbakken zien we her en der ook terug in de verblijven van kaliefen, pasha’s en rijke sultans in Arabië. Water is in grote delen van de Islamitische wereld natuurlijk een kostbaar goed; een fontein, waarbij water slechts ter decoratie dient, is daarom in de moslim-wereld nog veel meer dan in onze streken een symbool van luxe en macht.

Markt
De markt van Fata Morgana baseerde Ton van de Ven zoals eerder in deze tekst reeds te lezen was op de Souk (Arabische markt) in Marrakech. Het eindeloze labyrinth van winkeltjes en uitstallingen, zowel overdekt als in de open lucht, was voor Ton duidelijk een enorme inspiratie. De bijzonder sierlijke poort die de achtergrond van de tweede marktsectie siert, rijkelijk gedecoreerd met geglazuurde stenen, is een vrijwel exacte kopie van de Erepoort, eveneens in Marrakech. Uiteraard is de schaal wel aangepast aan Fata-Morganaproporties; een poort van twintig meter hoog zou wellicht wat aan de overdreven kant zijn geweest voor de scène. In deze sectie is dus sprake van een mooie regionale eenheid in stijl en architectuur.
 

Erepoort te Marrakech, Anton Pieck -|- Scan: Friso Geerlings © het WWCW 2004

o De Erepoort van Marrakech, zoals deze door Anton Pieck tijdens zijn Marokkaanse reis is gevangen in een conté. Een zeer vergelijkbare poort heeft Ton van de Ven gebruikt in zijn ontwerp voor de tweede marktsectie van Fata Morgana. De fontein plaatste Ton aan de andere kant van de doorgang.

Bogen in Fata Morgana
Bogen komen in allerlei vormen in de architectuur van zowat de hele oude wereld voor; de Romeinen pasten vooral de halve cirkel toe, die later dan ook de Romaanse boog zou gaan heten. In latere jaren, tijdens de gotiek, werd in Europa de spitsboog populair. De Islamitische kunst kenmerkt zich door een groot aantal verschillende, vaak erg fraaie boogvormen. In de Verboden Stad van de Efteling zijn zo’n beetje alle ooit in de Arabische wereld toegepaste boogvormen wel te vinden.

Een van de meest elementaire boogvormen, de spitsboog, vinden we bijvoorbeeld terug in de mysterieuze kantelende kamer aan het einde van het traject door de Verboden Stad. De bogen, die de vaargeul overspannen, rusten hier op ronde zuilen. De zelfde boogvorm zien we ook terug bij bijvoorbeeld de eerste poort die we als bezoekers van de Verboden Stad per boot doorvaren: de tovenaar tovert de deuren in het spitsbooggewelf voor ons open.

De hoefijzerboog, ook wel bekend als klaverbladboog of keelboog, vinden we direct aan het plein van Fata Morgana al. Het is een met de spitsboog vergelijkbare boog, waarbij echter de ronding van de boogvorm verder doorloopt aan de onderkant waardoor twee uitstulpingen ontstaan die de doorgang wat smaller doen lijken. De entree tot het gebouw, onderin de minaret, is zo’n boog. Ook de toegangen tot de Fata-Morganatoiletgroep zijn hoefijzerbogen. In de attractie vinden we deze boog bijvoorbeeld bij het stalen valhek en op de achtergrond van de marktscène, in de Erepoort van Marrakech.

De ezelsrugboog wordt door veel kunsthistorici gezien als de meest sierlijke van de boogvormen. In Fata Morgana vinden we deze zwierig gelijnde boog, die bovenaan eindigt in een spits toelopend puntje, onder andere bij de vele tientallen vensters waardoor we vanaf de wachtgalerij op de arriverende en vertrekkende boten neerkijken. De prachtige onderdoorgang die met een gordijn de troontaal van het haremgedeelte scheidt is eveneens een ezelsrugboog.
Een in de architectuur wat zeldzamere vorm, de driepasboog, vinden we in Fata Morgana ook veelvuldig, maar dan vooral in een kleine uitvoerig. De driepasboog heeft een boogvorm die bestaat uit drie elkaar snijdende cirkels. We vinden deze onder andere in een groot aantal van de ‘venstertjes’ in de zijgevel, en her en der op de achtergrond van scènes.
 

   
o De moskee van Bab-al-Mardum in Toledo is voorzien van een Sebka-ornament dat we ook boven de ingangsboog van Fata Morgana tegenkomen.
 

 De minaret van de Kutubiyamoskee te Marrakech stond waarschijnlijk model voor die van de Verboden Stad in Kaatsheuvel.

 

De meest exotische boogvorm uit de Islamitische architectuur is de zogenaamde veelpasboog, of ook wel ‘stalactietboog’. In principe is dit een uitvoerige versie van de driepasboog: de booglijn wordt gesierd met een hele reeks van naast elkaar geplaatste cirkels. Als een soort stralenkrans wijzen de snijpunten van de kleine cirkels naar het midden van de boogdoorgang. Deze boogvorm werd vanaf de 13de eeuw populair in de Islamitische wereld, en wordt vooral toegepast bij bijzonder representatieve doorgangen en poorten, zoals die van paleizen of zeer belangrijke moskeeën. Fata Morgana heeft maar één echt opvallende veelpasboog, maar deze is dan ook wel meteen bijzonder sierlijk. De enorme witte paleismuren die de havensectie scheiden van de harem hebben zo’n boog: de vorm is fragiel, sierlijk en drukt, door de ingewikkelde constructie, een enorme rijkdom uit. Vooral dat laatste zal de Pasja van Fata Morgana bijzonder aangesproken hebben!

Een grappig detail in de decoratie van de Verboden Stad vinden we op de sluitsteen van de Romaanse boog achter de buikdanseres in de gevangenissen van Fata Morgana: er is een vreemd “gezicht” verstopt in de decoratie op de steen. Volledig tegen de gebruikelijke Islamitische conventies in dus, maarja, het is Ton en zijn team vergeven. Na 1001 arabesken, iwans en Almohadische minaretten wilden ze waarschijnlijk ook gewoon even iets anders.

Het zal u, trouwe lezer, inmiddels wel duidelijk zijn: Fata Morgana toont ons in een paar oogopslagen een doorsnee van de Islamitische architectuur. Het is een weergave in het klein van de decoratieve vormen en stijlelementen van de hele Arabische wereld, met een voorliefde voor de iconografie van Marokko en dan met name de stad Marrakech. Ton van de Ven en zijn team zijn tot het uiterste gegaan om het gevoel van 1001-nacht op de onwetende westerling over te brengen. Het geheel is geen kunsthistorische verantwoorde reis van regio naar regio geworden, maar dat zal ook niemand écht hebben verwacht; Fata Morgana vormt samen met attracties als de Piraña het harde bewijs dat een juiste keuze van de herkenbaarste elementen van een cultuurgebied garant kan staan voor een thematische saus die met pure originaliteit zelden te overtreffen is.

 
  Vertelden wij van het WWCW je al… ...dat een deel van de figuren in Fata Morgana ‘namen’ heeft gekregen op sprookjes-LP nummer 11? De flessenverkoper heet daar ‘Ali Ben Kiekeboe’, de Moren die de Pasha koelte toewuiven heten ‘Ramo en Omar’ en de man met de ezel kreeg de naam ‘Abdoel de Vrek’. Echte Efteling-liefhebbers kennen natuurlijk al deze namen.
   

 
Deviderornament -|- Design: Bram Elstak © het WWCW 2004

Vervolg hoofdtekst

Wie het Efteling-jubileumboek “Kroniek van een Sprookje” in huis heeft, heeft wellicht al eens verbaasd gekeken naar het ontwerp voor een ‘Fata Morgana’ op het eilandje in de Siervijver. Een groots oosters paleis met een soort grotingang dat hier duidelijk ooit voor bedacht is intrigeert nogal. Het WWCW vroeg daarom dan ook Ton van de Ven om wat meer informatie over dit vreemde ontwerp binnen het kader van de ontwikkeling van Fata Morgana. Ton liet ons weten:
 

Ton van de Ven - Scan uit Eindhovens Dagblad

De ontwerpen voor de Siervijver betroffen een poging om te voldoen aan een verzoek van de toenmalige bestuursvoorzitter ir. Gé Rieter om het parkgedeelte Siervijver méér inhoud te geven dan een fraai landschapsbeeld. De mogelijkheden met het “1000-en-een-nacht” thema om daar een volwassen darkride te bouwen bleken door het geringe volume en de kwetsbaarheid van het landschap te beperkt, slechts een exterieurschets en een mondeling overgebrachte interieurebeschrijving, de grot van Ali Baba en de Veertig Rovers, moesten het bewijs leveren dat uiteindelijk een andere locatie véél meer mogelijkheden zou bieden.

Aanvankelijk is het de bedoeling om de Verboden Stad in 1984 te openen. Het project vergt echter nogal wat tijd, en daarom besluit men om de opening twee jaar later te plannen. Tussendoor realiseert het park attracties die weinig druk leggen op het eigen ontwerpteam: Carnaval Festival is immers ontworpen door outsider Joop Geesink en de Bob bevat weinig specifieke decoratie. Het uitstel geeft de ontwerpers en decorateurs de kans om Fata Morgana te maken tot de beste en mooiste attractie van het park. Eveneens geeft het Van Heumen & Co de tijd om in een ‘assemblage tempo’ de benodigde robots te bouwen.
 

Een vroeg gevelontwerp van Ton van de Ven voor de Verboden Stad - Scan uit: 'Kroniek van een Sprookje' -|- Scan: Friso Geerlings © het WWCW 2004

o Een vroeg gevelontwerp voor de Verboden Stad door Ton van de Ven.

Vlak bij de Vonderplas, in wat dan nog een uithoek is van het park, verrijst in 1984 een enorme ‘loods’ waarin de attractie gebouwd gaat worden. Het bouwwerk ligt overigens niet direct al aan het water; pas later zal men de vijver afgraven tot aan de gevel van de Verboden Stad. De loods krijgt al snel het silhouet van een oosterse stad. Koepels, kantelen en een minaret zijn de nieuwe elementen aan de skyline van de Efteling. De verschillende ornamenten van de gevels zaagt men uit gasbetonblokken, die makkelijk te bewerken zijn. De koepels krijgen spitsen die bedekt zijn met écht bladgoud. Een bouwbord meldt in 1985: “Hier bouwt de Efteling de nieuwe attractie voor 1986: Fata Medina, de Verboden Stad.” De naam Fata Medina verandert voor de opening in Fata Morgana om mogelijke conflicten over de voor moslims heilige stad Medina te voorkomen.

Hoewel het gebouw aan de buitenkant wellicht al snel ‘af’ lijkt, is het in het showgebouw dan nog een drukte van belang. Aanvankelijk is de enorme ruimte leeg, op de vaargeul na. Het team van decorateurs, bouwers en andere specialisten werkt van voor naar achter de vaargeul af. De eerst gebouwde scènes zijn dus ook de jungle en de arme wijk. Het laatst afgerond zijn de secties vanaf de schatkamer. Of deze secties zo sober zijn omdat simpelweg ‘het geld op was’ is ons niet bekend. In de kelders onder de scènes worden de duizenden draaischijven die de robots aansturen geplaatst en ingeregeld.
 

Bouwbord Fata Morgana -|- Foto: Archief 'De Versamelaer', exclusief gebruiksrecht het WWCW © 2004

Het Zwitserse Intamin plaatst het door hen gefabriceerde transportsysteem, dat, niet zonder reden zoals elders in deze rubriek te lezen is, vergelijkbaar is met dat van de Gondoletta. Enorme draaischijven die straks de zestienpersoonsboten de bocht door moeten helpen vullen alle punten waar de vaargeul van richting verandert.

Voor de afwerking van de decors worden kosten noch moeite gespaard. Leuk is het bij velen bekende verhaal van Ton van de Ven die speciaal voor het verkrijgen van de juiste authentieke decoratieve kunstvoorwerpen naar het Marokkaanse Marrakesh reisde. Menig handelaar in oosterse kunstvoorwerpen zoals koperen schalen en waterpijpen, had eenEen vrolijke TD'er frutselt wat aan een krokodil -|- Foto: Archief 'De Versamelaer', exclusief gebruiksrecht het WWCW © 2004 goede dag nadat Ton hen zo’n beetje het hemd van het lijf had gekocht. Containers vol met Arabische voorwerpen werden naar de Efteling verzonden. Bij aankomst rook het als verpakkingsmateriaal gebruikte stro nog naar kamelen.

De laatste hand wordt aan het totaalplaatje van de scènes gelegd door de robots aan te kleden met door Jeanine Lambrechts speciaal ontworpen kostuums. De Vlaamse kostuumontwerpster ontwierp er maar liefst 350 voor de Verboden Stad. Belichtingsexperts stellen de 720 spots af die zelfs de kleinste details van de Verboden Stad doen baden in een bijzonder sfeervol licht; indien nodig kunnen alle spots bijgesteld worden vanaf de gallerijen die achter de decors doorlopen op de bovenste verdieping van Fata Morgana. Geurverspreiders die op een aantal plaatsen de Verboden Stad voorzien van een passende geur worden gevuld met luchtjes als ‘appels’ en ‘wierrook’ Ook het plein voor de attractie wordt vlak voor de opening nog afgewerkt. Men schijnt dit met man-en-macht in drie dagen veranderd te hebben van een modderige vlakte in het keurige plein van vandaag de dag.

Slechts een enkele dag voor de opening van het seizoen 1986, op Witte Donderdag, 27 maart, is Fata Morgana na jaren van voorbereiding, bouw en ontwikkeling dan eindelijk helemaal ‘af’.
 

De bouw van Fata Morgana in een drietal foto's -|- Foto's: Archief 'De Versamelaer', exclusief gebruiksrecht het WWCW © 2004

Vanaf dag één is zowel de pers, de (dan nog) zeldzame Efteling-liefhebber, als het grote publiek zwaar onder de indruk van de attractie. Het niveau van het geheel is dan ook bijna ongelooflijk en zeker ongekend; in die tijd voor de komst van Euro Disney in 1992, moest men nog de oceaan over om attracties met een vergelijkbare impact, afwerking en technische diepgang te beleven. De Efteling schreef, zoals eerder met het Spookslot, de Piraña en de Python, Europese pretparkhistorie met haar Verboden Stad. Het park komt zelf uiteraard — geheel terecht — persberichten te kort om haar nieuwste aanwinst de hemel in te prijzen. Het ‘Eftelingnieuws’ van mei 1986 bestaat voor een groot deel uit een artikel over Fata Morgana:
 

De Verboden Stad -|- artikel in Eftelingnieuws mei 1986

Vijfentwintig meter hoog priemt een minaret dromerig de wolken in boven de Efteling. De toren, die net zo diep weerspiegelt in de aangrenzende vijver, is het letterlijke hoogtepunt van Fata Morgana, de nieuwste attractie van familiepark De Efteling in Kaatsheuvel. De minaret is het baken, de toegangspoort, de sleutel tot een een tocht door de Verboden Stad, de sub-naam van Fata Morgana. De mystiek van het oosten, het stoffige, chaotische wordt in de Verboden Stad ontsloten.

Fata Morgana is een wereldattractie, die de kroon zet op het 35-jarig bestaan van het familiepark. Een jubileumgeschenk, dat helemaal ‘in eigen huis’ ontworpen en gemaakt is.
De oosterse stad, aan de Vonderplas in het zuid-westen van het park, is het laatste grote project in het kader van een ambiteus meerjarenplan. Dat plan werd in 1978 ingezet met de opening van het Spookslot. In de loop van de jaren tachtig realiseerde de Efteling verder de Python, de Gondoletta, de schipschommel de Halve Maen, de Piraña, Carnaval Festival, de Polka Marina, de Oude Tuffer en de Het opengewerkte torentje op de Verboden Stad -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2004Efteling Stoomtrein Maatschappij. Vorig seizoen werd de ijselijk snelle bobsleebaan, kortweg de Bob, in gebruik genomen.

Al vanaf 1980 heeft men op de Efteling gewerkt aan Fata Morgana. Het is het duurste project, dat ooit door de Efteling gerealiseerd werd.

De Verboden Stad
De Verboden Stad kostte 15 miljoen gulden. De totate oppervlakte van het gebouw bedraagt ruim 4000 m². Op het voorplein van Fata Morgana krult bij de aanblik ervan de pet met de bol al vanzelf in een fez. Het grote voorplein, dat gesierd is met een fontein, is helemaal in sfeer. Men krijgt er een voorproefje van wat zich binnen afspeelt. De geheimen van de Verboden Stad ontdekken de bezoekers per boot, waarvan er veertien varen.

In elke boot kunnen zestien mensen plaatsnemen. De boten worden door een 285 meter lang kanaal geloodst. Het kanaal, waarvan het waterpeil op 1,20 meter staat, is gevuld met 2500 m³ water. Per uur kunnen 1600 personen de attractie ervaren. Per deel van de stad is één boot aanwezig. De zestien passagiers maken hun expeditie alleen, taferelen worden gescheiden door middel van krakende deuren en hekken. De bezoekers zitten er dan helemaal in en vormen feitelijk zelf een onderdeel van het geheel. Een wereld vol passie en nostalgie, die aan de ene kant terug in de tijd gaat, maar die tegelijkertijd van nu is.

De oosterse wereld in in het westerse Kaatsheuvel toont dat er door de eeuwen daar niet veel veranderde. De eerste aanblik is duister. Als de ogen met een oosterse blik gaan kijken en de geuren de neus prikkelen, ontrolt het eerste tafereel, dat de buitenwereld doet vergeten.

Een tocht door oosterse mystiek
Als de boot een bepaald punt passeert, komt er leven op straat. Bedelaars openen typerend lui de ogen en proberen de voorbijgangers enkele muntstukken afhandig te maken. Verderop staat een man hijgend en puffend zijn muildier krachtvol over een bruggetje te duwen. Zijn lawaai en het gekrijs van het dier, zijn niet iedereen in de straat even lief.
De reis langs 140 levensgrote, levensechte poppen is begonnen. De verschillende taferelen, die perfect belicht zijn, zijn uniek opgebouwd. Het geheel op zich is telkens meteen herkenbaar en plaatsbaar.

De aandacht wordt getrokken door drie, vier hoofdstukken in het beeld. Wie nog verder de aandacht weet te verleggen, krijgt een meester-oog voor de vernuftige details. Vaak spelen die een geöliede bijrol, die het compleet maken. Daarvoor moet men misschien wel meedere keren naar het heiligdom van de almachtige Pasja.

Wolkenspel boven Fata Morgana -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2004

Het topje van de decoratiekunst
De hele Verboden Stad wordt in werkelijkheid ‘geregeerd’ door een enorm centraal zenuwstelsel. Een grote computerruimte stuurt de attractie van het begin tot het eind. Alle bewegingen, geluiden en speciale effecten krijgen hun impulsen van daaruit. Ook in Fata Morgana heeft de Efteling zichzelf de hoogste veiligheidseisen opgelegd. Het hele traject, dat de boten afleggen, wordt met camera’s gevolgd.

In en rond Fata Morgana gaat een groep van ongeveer 25 mensen werken. Daarvan zitten 15 mensen in de exploitatie van de attractie. Die houden de Verboden Stad draaiende. (Redactie WWCW: wellicht is dit ooit de bedoeling geweest, maar zeker is in elk geval dat de ‘bemanning’ van de attractie zélf tegenwoordig meestal bestaat uit drie personeelsleden in de attractie, één a twee in de Bazaar, en twee in de Oase. Zeker geen vijfentwintig dus.) De overige 9 mensen werken in de horeca en verkoop. Bezoekers zullen echter moeite hebben om de medewerkers te ontdekken. Ze worden allemaal in aangepaste kledij gestoken. De kleding van personeel en bewegende poppen zijn nog maar het topje van de decoratiekunst van de Efteling. Voor de realisatie van de attractie is geen enkele moeite gespaard. Jaren ontwerpen, ruwbouw, decorbouw en afwerking hebben ‘kunststukjes’ opgeleverd. Voor het gewenste materiaal zocht de Efteling heel de wereld af. De echte lianen en het bamboe komen uit Rood-China, de kurkschors is afkomstig uit Frankrijk en de 18 meter hoge palmbomen uit de philipijnen. Het koperwerk bijvoorbeeld is authentiek.

Het verhaal dat Fata Morgana vertelt laat veel open voor ieders fantasie. Er zit een gang in naar een climax, die iedereen verwacht, maar waarvan men niet weet hoe die er uit ziet. Het is een reis langs arm, machteloos en zwoegend volk, naar het heiligdom van de Pasja in zijn onneembaar paleis. Schitterend in weelde is dat een kleurrijk bastion van welstand en feesten. De tol voor het doordringen tot de Verboden Stad komt niet voor niets. Dat zal men merken. Eenmaal buiten zal men moeten wennen aan de Europese werkelijkheid.
 

 
  Vertelden wij van het WWCW je al... ...dat tijdens de ontwerpfase enige tijd het plan bestond achter de hoge, verlichte vensters van zowel de scène bij het vallende hek als de gevangenis, voortrennende silhouetten van bewakers te plaatsen? Deze zouden de boot moeten volgen van voor het valhek tot erna. De gematteerde vensters die nu slechts een zacht licht uitstralen, zijn uiteindelijk ook zo geplaatst dat je er makkelijk een gallerij achter kunt denken voor de wachters van de stad.

Lees verder op de volgende pagina waar de hoofdtekst verhaalt over de opening van de Verboden Stad in 1986...
 

Fata Morgana in 1986 -|- Foto: EAH © het WWCW 2004

o 1986 bracht ons een heel andere aanblik van de Vonderplas. De Verboden Stad is, na jaren van planning en bouw, af!
 

Naar pagina 1 Naar pagina 2 Naar pagina 3 Naar pagina 4 Naar pagina 5 Naar pagina 6 Naar pagina 7
           
             
             
             
 

© 2004 Het Wonderlijke WC Web | foto's: Bram Elstak & Friso Geerlings