Attracties - Fata Morgana, de Verboden Stad, zet haar poorten wijd open!

 
 
Naar pagina 1 Naar pagina 2 Naar pagina 3 Naar pagina 4 Naar pagina 5 Naar pagina 6 Naar pagina 7
           
             

Oosters vermaeck - Entertainment rond Fata Morgana

De attracties in het zuiden van het park hebben in de parkgeschiedenis regelmatig gediend als hét perfecte decor voor het beste gethematiseerde Efteling-entertainment. Zo beleefde de ooit populaire Enige Echte Efteling Fanfare DEEEF er zijn hoogtijdagen (in 2001) en werd de griezelige Spookslot-gastheer Hieronymus op 10 mei 2003 en de daaropvolgende Winter-Efteling door velen geprezen. Opvallend aan het zuiderparkse vermaeck is dat de vele acts hier meestal compleet in het thema van de bijbehorende attractie pas(s/t)en.

Natuurlijk kennen we uit andere parkdelen nog Antamea die door middel van een toverspreuk (‘Astra merdyn willow wee...’) ons zo de elvenwereld van Droomvlucht in hielp. Ook Carnaval Festival heeft in 2004 ludiek entertainment voor de deur gehad, ja, waar zelfs Jokie nog de slappe lach van kreeg. Maar toch: de beste momenten van het attractie-entertainment zijn duidelijk toebedeeld aan het Anderrijk. Hier zorgden exotische bandjes bij de snelle Bob en de woeste Piraña voor een hoogtepunt qua totale sfeerbeleving.

Wie in betere jaren, toen attractie-entertainment nog de normaalste zaak van de Wereld (vol Wonderen) was, het plein van de Verboden Stad betrad, kon op drukke dagen al in de verte de wulpse, dansende silhouetten ontwaren van in stijl geklede buikdanseressen. Oh wat was Vader – moe van het sjouwen van koelboxen – opeens blij met zijn keuze voor een dagje Efteling! Daar waar tegenwoordig nog steeds een klein toneel is te vinden, in de uiterste hoek van het plein, ónder de meanderingoverkapping, daar was vroeger een speciaal opgesteld podium. Echter niet verstopt en schemerig, maar met een eigen dak van fraai blauw-wit gestreept zeil waar de oosterse danseressen hun kunsten vertoonden. De Oosterse sferen werden overigens in de eerste jaren sowiezo meer dan uitstekend vertegenwoordigd door het entertainment, want ook enkele figuren uit de attractie zélf waren op het plein te vinden. De tovenaar uit de Verboden Stad was meestal zo gastvrij om bezoekers te begeleiden naar de poort in de minaret, die destijds nog werkelijk als ingang diende. Dit zeer toepasselijke gezelschap heeft – helaas – niet al te lang (slechts een jaar of twee, als we het ons goed herinneren) deel uitgemaakt van het complete Fata-pleintafereel. De buikdanseressen an sich hebben echter langer deel uitgemaakt van het Arabische enterainmentaanbod; deze wisten de aandacht van het (mannelijke) publiek dan ook wel bijzonder effectief op zich te richten. Helaas voor dat welhaast gehypnotiseerde publiek was het kijken naar deze ‘oosterse verruking’ na het betreden van de darkride niet meer mogelijk. Edoch, geen nood: wanneer de attractie werd verlaten haastte papa zich om op het plein een goede kijkplek te zoeken en zo te genieten van de wiebelede navels en beha’s met koket slingerende kwastjes. Volgens de parkinformatiebrochure was het laatste seizoen waarin de oriëntaalse buikdanseressen live on stage optraden het seizoen 1997, en dan nog slechts tijdens de zomer op (extreem) drukke dagen.

De Sultans of Sneeuw -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2004

o De 'Sultans of Sneeuw' tijdens de Winter-Efteling 2002-2003.

De buikdanseressen (en ander in stijl gekleed vermaeck dat in de jaren tachtig nog wel eens te bewonderen was op het Fata-plein) zouden wel eens een beperkt overblijfsel kunnen zijn geweest van een heuse Arabische Show die was gepland voor het seizoen 1987. Alhoewel, gepland... In elk geval maakte exploitatie-directeur Marc Taminiau zich er hard voor; hij geloofde erg in ‘zijn’ idee. Het was zijn bedoeling om in een vijftal tenten de bezoekers te laten genieten van een oriëntaalse show vol spektakel als kamelen, slangebezweerders en haremdames. De performers zouden van tent naar tent trekken; wanneer de eerste tent werd gevuld was in de tweede de eerste acte al bezig. Na elk showonderdeel verhuisde het voltallige ensemble naar de volgende tent, en kreeg het publiek overal dus weer nieuwe performers te zien. Een even briljant als logistiek complex idee.

Helaas bleef het bij één proefvoorstelling in één tent, want de algemene directie (onder leiding van De Clerq, die sowiezo al op gespannen voet leefde met Taminiau) en het bestuur zagen meer in een nieuwe attractie; entertainment kon volgens hun gedachten geen volwaardige vervanger zijn van een attractie. Bij een studiereis door Engeland kwam die nieuwe attractie in beeld: Intamins ‘Flying Island’, dat in de Efteling vorm heeft gekregen onder de naam Pagode. Overigens speelde bij deze beslissing vast ook het hoge prijskaartje van de show een rol; de tempel was goedkoper.

Efteling-ideeën verdwijnen echter nooit helemaal lijkt het wel: veertien jaar later konden Efteling-bezoekers alsnog een stukje Arabisch entertainment meemaken, dit keer in de circustent op de Speelweide. In 2001 bestond namelijk een deel van de ‘Efteling on Ice’-show uit over het ijs zwierende topschaatsers die – gehuld in Perzische kledij – hun kunsten vertoonden. Dit alles onder begeleiding van oosterse klanken, waaronder ook een variatie op het haremthema van Ruud Bos.
 

Buikdanseres op het Fata Morgana-plein -|- Foto: Ramon Heeren © het WWCW 2004

o Hmmzzz... :-P Dat kan de Pasha vast ook wel waarderen!

Behalve licht erotiserend bewegende dames waren er ook vaak acrobaten, muzikanten en jongleurs te vinden op het plein voor het paleis van de Pasha. Zo was er bijvoorbeeld in 2000 nog een act te bewonderen met een kamelendrijver en een tapijtvlieger. Als uit een circus te Bagdad kwamen de steltlopers met fraaie kostuum toen het volk vermaken. Opvallend is dat we daarna eigenlijk alleen tijdens de Winter-Efteling nog te maken kregen met entertainment op het plein. In de vorm van steltlopers, acrobaten en veel muzikale bandjes waren dit achtereenvolgens het Hartverwarmend Entertainment (WE2), Oosterse Klanken (WE3), Winterse Vuuracts (WE3) en de Sultans of Sneeuw (WE4 en 5). Het Hartverwarmend Entertainment was een verzamelnaam voor alle acts die zich rond de kampvuren in het park afspeelden, maar die van Fata Morgana was er één die menig Efteling-liefhebber zal zijn bijgebleven.

Tijdens de winter van 2000-2001 werd een tent geplaatst bij de Oase, alwaar het bijzonder goed toeven was op zachte kussens. Terwijl buiten de steltlopende kamelen (Huh? Jazeker!) en jongleurs bezig waren de bezoekers op het drukbezochte plein te vermaken, kon binnen in de tent in oosterse sferen gelunched worden. Menig Sjeik zou jaloers zijn op zo’n sfeertje in zijn harem. Door het hoge interactieve gehalte van de Fata-acts van deze Winter-Efteling en natuurlijk de perfecte thematische sfeerbeleving die het geheel opriep, werd het Fata-entertainment van WE2 een bijzonder geliefd aspect uit de parkgeschiedenis. Tijdens de laatste paar winterseizoenen moesten we het, als een beetje een anticlimax, vooral doen met muzikale gezelschapjes. Niet onaangemaan, zeker niet; van opzwepende ritmes, klarinet en ander neuzelig Arabisch geluid kan er immers nooit genoeg zijn op het plein. Maarja, liever zagen we de zaken uit WE1 weer terug. Al blijft het natuurlijk een beetje vreemd én nogal jammer dat we alleen tijdens de koudste maanden van het jaar nog zoiets fijns als live-muziek mogen beleven bij wat de beste attractie van het park is... Snif.

 
  Vertelden wij van het WWCW je al... ...dat er tijdens het ontwerp enige tijd spake was van een speciaal spanningsmoment in de tunnel bij de krokodillen? Om het te doen lijken of je hier rechtdoor zou varen, zou achterin de tunnel middels een effect de achtersteven van de voorgaande sloep even te zien moeten zijn. Het afdraaien naar rechts, vlak langs de krokodillen af, zou dan natuurlijk veel meer als een verrassing komen.

Deviderornament -|- Design: Bram Elstak © het WWCW 2004

Vervolg hoofdtekst 'De tocht vol spanning en avontuur'

We lijken nu wel aangekomen te zijn in het diepgelegen voorportaal van een oude Moorse burcht. Tot hoog boven onze hoofden rijzen dikke pijlers op. Een man kijkt vanuit een hoog raam naar ons, en roept wat tegen de twee bewakers die ons, avonturiersHet martelgedeelte van Knoet -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2004, duidelijk niet verder door willen laten. Het geladen kanon wordt afgevuurd maar de kogel mist doel. Wel zakt in snel tempo het stalen hek met vervaarlijke punten naar beneden zodat onze enige ontsnappingsweg blokkeert. In het flakkerende licht van een fakkel zien we de puntige tanden glanzen. Met een harde, metalige knal blokkeert het hek gelukkig vlak boven onze hoofden en openen de stevige poorten die het portaal afsloten zich. Wat er ook zo streng bewaakt moet worden: wij kunnen in elk geval verder varen...

Al snel blijkt echter dat de gevaren die ons en onze boot bedreigen nog lang niet voorbij zijn. Links en rechts slaan musketkogels in in het water! Vanaf een hoge plek op een stijle rotswand schiet een Arabier op ons. Hij roept ook wat. “Abu! Dji hu!”, maar we kunnen er weinig van maken. Rechts van ons vermaakt een buikdanseres de — daardoor gelukkig nauwelijks op ons lettende — wachters. Onder begeleiding van wat muzikanten schudt ze haar dijen in een portaal van een groot complex. Achter alle van stalen punten voorziene ramen brandt een zacht licht. De donkere, oosterse nacht is duidelijk ingevallen inmiddels. In de verte horen we onheilspellende, kreunende geluiden als van mensen die vreselijke pijnen lijden. Gelukkig vaart onze boot totaal onverstoorbaar verder. Maar waar naartoe? Langs een smalle trap die de rotsen op leidt maken we opeens een bocht naar rechts en duiken daar een soort grotingang in.

Voor aan comfort en luxe gewende Westerlingen zijn de taferelen die we hier plots onder ogen krijgen vreselijk: rechts houdt een oude man met een vervaarlijk spiedende aasgier op zijn schouder de wacht over een grote bos sleutels. De hitte van fakkels komt onze boot van links tegemoet. Plots zien we waar het gekreun dat we zoëven al hoorden vandaan komt: in een enorme tredmolen zwoegen gevangenen om een enorme blaasbalg in beweging te houden. Slavendrijvende wachters met zweep zorgen dat de gevangenen geen minuut aan rusten zullen denken. Een vervaarlijk uitziend stenen gevaarte dat onze boot in tweeën lijkt te kunnen klieven weten we ternauwernood te ontwijken terwijl we in de cellen rechts een man bijna zien verdrinken doordat het water hem tot aan de keel komt. Er naast staren de lege oogholtes van menselijke schedels ons aan vanuit het vurige licht van een toorts.

De tovenaar hoog in de rotsen -|- Foto: Friso Geerlings en Bram Elstak ©  het WWCW 2004

We varen een waar gordijn van kille mist door, en plotseling doemt hoog op de rotsen de tovenaar weer op die ons de Verboden Stad binnen liet varen. Ook deze keer weer lijkt hij het goed met ons voor te hebben: als bij toverslag (want dat is het natuurlijk) splijten de rotsen die onze doorgang blokkeerden uiteen als de tovenaar er met zijn toverstaf naar wijst. We laten de gruwelen van de martelingen achter ons en varen het holst van de Arabische nacht tegemoet.

In de verte zien we de hoge, witte muren van een groot en schitterend oosters paleis waarboven de sterren twinkelen tegen de inktzwarte hemel. Onze boot vaart door een haven die duidelijk gelegen is aan de rand van de stad: aan de horizon rijzen bamboebossen hoog op. In de haven ligt een flink koopvaardijschip met daarvoor een sierlijke witte prauw. Vanaf het schip spreken twee bemanningsleden Een Nubiër in de troonzaal -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2004ons toe: “Are you English? Deutsche? Français? Hollander?" Onze blik wordt echter te veel getrokken naar de prachtige prauw die er voor ligt. Hierop mompelen Arabieren in rijk gedecoreerde kledij met elkaar. Het is duidelijk dat we hier in een heel andere wereld beland zijn dan de martelcellen die zojuist nog aan onze ogen voorbij trokken. De wereld van rijkdommen, hooggeplaatsten en macht. Vanaf een bordes in de paleistuinen links van ons gromt een Bengaalse tijger naar onze boot, maar het dier blijft gelukkig wel waar hij is. Met een bocht varen we richting een enorme, sierlijke boog in de witte paleismuren. Nog maar net weten we te ontsnappen aan een tweede vervaarlijk brullende tijger die onverwachts uit een portaal links van de vaarweg opduikt.

Een geur van rozen en wierrook waait ons tegemoet; na onze tocht vol gevaren en avontuur zijn we dan eindelijk aangekomen in het hart van de Verboden Stad: het paleis van de Pasha van Fata Morgana. Achter een aantal ramen, en daarvoor in de tuin van het paleis, luieren de wondermooie haremdames van de Pasha. Ze worden bediend en onderdanig toegesproken door de euneuchen uit de Pashaanse hofhouding. Het marmer van het paleis spiegelt en blinkt in het licht dat uit de ramen van de harem naar buiten schijnt. Links en rechts groeien prachtige bloemen waarvan de geur zich lijkt te mengen met de oosterse aroma’s. Vanachter een roodfluwelen gordijn horen we feestelijke muziek, geroezemoes en het gekling van glazen.

Notabelen in de troonzaal -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2004

Het gordijn wijkt voor ons uiteen en we varen zo de grote zaal van het paleis van de Pasha binnen. De zaal is prachtig en overvloedig gedecoreerd. Koperen lampen met oneindig complexe decoraties sieren het met prijzige stoffen bedekte plafond. In arabesk gedecoreerde, sierlijke panelen en wanden tonen de eindeloze rijkdommen van de Pasha. Links speelt een orkestje de feestelijke Arabische muziek die ons als reizigers door 1001-nacht vaag bekend voor lijkt te komen. Waar hoorden we die toch eerder? De hovelingen en notabelen in de zaal vieren een groot en overvloedig feest. Sommigen voeren op gedepte toon gesprekken, eten druiven, roken waterpijp of staan in kleine groepjes te lachen. Niemand lijkt ons op te merken. Of toch? Volgt de luierende Arabier aan de rand van het water ons nu met zijn blik? De Pasha zelf heeft het in elk geval veel te druk om ons op te merken. Zijn haremdamDe tovenaar in de duistere nis -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2004es buigen en dansen voor hem, zijn Moren waaien de heerser met waaiers koelte toe, en twee Nubiërs houden zorgvuldig de wacht. Druk gebarend lijkt de Pasha de menigte toe te spreken. Maar voor we horen wat het nu eigenlijk is dat hij roept, opent zich nog een gordijn...

Plots kijken we recht in de ogen van een enorme en angstaanjagende reus. Grommend trekt de enorme Dzjinn aan de pilaren die het plafond van de schatkamers van Fata Morgana steunen. Met zijn hoektanen en haakneus lijkt de gigantische verschijning absoluut geen figuur om ruzie mee te krijgen. Zijn twee bovenmaatse voeten steunen op de randen van het kanaal dat ons tussen de schatten door voert. Hoog liggen de munten en juwelen opgetast. Blauw brokkaat en fluweel bedekt de wanden van de schatkamer. Het is hier alles écht goud dat er blinkt. Tussen de onbereikbare rijkdommen staan al even gigantische vazen én een gouden beeld van de wachter van dit alles: Reus Dzjinn. Tussen de benen van de reus door varen we de duistere catacomben van de stad tegemoet, op weg naar een manier om te ontsnappen uit onze oosterse droom, die langzaamaan in een nachtmerrie aan het veranderen is. In een duister gewelf duikt plots de tovenaar weer op die ons al twee keer eerder de weg toonde. Hij wijst ons een uitweg, naar rechts, een nog donkerder gewelf in. Met een bliksemflits en luide knal verdwijnt de tovenaar. Op de plaats waar hij zojuist nog stond is niets meer te zien dan een stevige muur.

Dzjinn -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2004

Deuren openen zich en we varen de duisternis tegemoet. Een onheilspellende storm steekt op en het zojuist nog zo rustige water borrelt her en der. We zien geen hand voor ogen, totdat in de verte een poort zichtbaar is waar onze boot op af stevent. De twee helften van de poort wijken uiteen en voor ons zien we een sinistere ruimte vol duivelse ornamenten en een vreemd, roodachtig licht. Achter ons sluiten de deuren zich weer. De storm laten we daarmee achter, maar of we daar nu zo blij mee moeten zijn? Oplichtende ogen in de wanden en een vochtige lucht vol klamme mist grijpt ons bij de keel. Voor ons zien we een uitweg, gevormd als een slangenkop of ander vreemdsoortig wezen uit de meest angstaanjagende verhalen van weleer. De ogen lichten op en schieten met hoog opspattend water lichtstralen op ons af. Alsof dat nog niet genoeg is lijkt onze boot ook nog eens te kantelen! Of is het de kamer die instabiel en kreunend ineen zakt? Met ons laatste beetje geluk in de achterzak varen we de slangenbek in, om, als de mist is opgetrokken, opgelucht adem te halen.

Na onze tocht vol spanning en avontuur, door rijkdom en armoede, langs paleizen en gevangenissen, vliegende tapijten en huizenhoge reuzen, dobberen we weer voort door de dichte jungles die de stad omgeven en voor menigeen zo onbereikbaar maken. Maar niet voor ons. Wij zijn op bezoek geweest in Fata Morgana, de Verboden Stad uit 1001-nacht.

Een ogenblik later wijkt de jungle uiteen en varen we met onze trouwe boot weer de normale wereld binnen. Kinderstemmen klinken vanuit de hoogte vanaf de gaanderij — zij moeten de tocht die wij net volbrachten nog maken — en we knipperen met onze ogen tegen het licht: we zijn weer veilig en wel aangekomen bij de in- en uitstapschijf van de attractie.

De lamp in het portaaltje onderin de minaret -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2004

Deviderornament -|- Design: Bram Elstak © het WWCW 2004

  Vertelden wij van het WWCW je al…
...dat oud Efteling-directeur Marc Taminiau in zijn boek ‘Op weg naar Ooit’ schrijft dat de Efteling geen vijftien maar vijfentwintig miljoen gulden investeerde in de Verboden Stad? Het laaste bedrag komt ons eigenlijk ook wat realistischer over...
   
 

Sprookjeslobby's, Ali Baba en Henny Knoet: Ton van de Ven aan het woord

De speurtocht naar informatie over wat velen toch zien als de beste attractie die de Efteling ooit aan het publiek voorstelde, voerde het WWCW-team door de geschiedenis van de Islam, elk boek dat zo’n beetje ooit door de Efteling is uitgegeven, een lading Disney-standaardwerken en een vergeelde berg met fotoboekjes en ‘Eftelingnieuws’-bladen. Zelfs met deze toch niet onaanzienlijke berg aan Efteling-memorabilia zagen we echter al snel in dat we wellicht een aantal reeds lang openstaande vragen niet zouden kunnen beantwoorden. Edoch: bij de pakken neerzitten heeft het WWCW nooit gedaan. Vandaar dat wij contact zochten met de man die vrijwel álle vragen over Fata Morgana natuurlijk zo kan beantwoorden: voormalig creatief directeur en Fata-Morgana-ontwerper Ton van de Ven.

We legden Ton een aantal vragen voor waar we al lang eens écht een antwoord op wilden hebben. De vragen en Tons reacties tonen we u hier integraal. Een deel kwam al eerder in deze rubriek aan de orde.

De minaret van de Verboden Stad tijdens de Winter-Efteling -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2004

o op winterdagen sieren fakkels het plein. Overigens heeft deze afbeelding niets met het artikel hieromheen te maken. Maar mooi is-ie wel.

~ Siervijver en Pirates
Er is een aantal ontwerpen gepubliceerd voor Fata Morgana op het eiland in de Siervijver. In hoeverre was de attractie voor deze ‘oorspronkelijke’ locatie anders dan de uiteindelijke versie? (Was de attractie bijvoorbeeld ook bedoeld als volledig indoor?)
In welke opzichten is Disneys “Pirates of the Carribean’, als eerste échte darkride, van invloed geweest op Fata Morgana?

Ton van de Ven

De ontwerpen in de siervijver betroffen een poging om te voldoen aan een verzoek van de toenmalige bestuursvoorzitter Ir. Gé Rieter om het parkgedeelte Siervijver méér inhoud te geven dan een fraai landschapsbeeld. De mogelijkheden met het “1000-en-één-nacht”-thema om daar een volwassen darkride te bouwen bleken door het geringe volume en de kwetsbaarheid van het landschap te beperkt. Slechts een exterieure schets en een mondeling overgebrachte interieure beschrijving, de grot van Ali Baba en de Veertig Rovers, moesten het bewijs leveren dat uiteindelijk een andere locatie véél meer mogelijkheden zou bieden.

Inderdaad bevestigt dat het vermoeden, dat de Pirates of the Caribbean een grote invloed hebben uitgeoefend op de aanpak van Fata Morgana.

De Gondoletta was oorspronkelijk aangelegd om te dienen als transportsysteem waarbij zowel het landschap alsook de attractie te genieten moest zijn. Het verklaart ook de enigzins merkwaardige dakvormen van de vaartuigen die toch een oosterse touch hadden. De praktijk met het gebruik van de vaartuigen wees uit dat de Gondoletta een “zelfstandige” attractie op zichzelf vormde en dat een tochtje varen van 20 minuten zeker bij de oudere gasten veel waardering oogstte.

Met de Gondoletta als een mogelijk te gebruiken transportmiddel is ook de vraag beantwoord hoe de eerste schetsontwerpen moeten worden gezien: een korte indoor-beleving met nogal wat technische beperkingen, daarnaast de landschapsbeleving.
 
Tons ontwerp voor de grot van Ali Baba -|- Scan uit: Kroniek van een Sprookje
o Tons exterieure schets van de Grot van Ali Baba en de Veertig Rovers, op het eiland in de Siervijver. Uiteindelijk ontwikkelde dit idee zich tot Fata Morgana.

~ Verhaallijn
Velen zien in het verloop van de scènes van Fata Morgana een zekere verhaallijn. Via de arme buitenwijken van de stad en wantoestanden als slavernij vaart de bezoeker de rijkdom en macht van de Pasha tegemoet; rijkdom die gebaseerd is op de armoede van anderen. Tenslotte beleeft de bezoeker de ‘ondergang van de stad’ in de kantelkamer en stormscène. In hoeverre is deze verhaallijn ook daadwerkelijk zo bedoeld? En denk u dat deze verhaallijn voor de doorsnee bezoeker van belang is om de attractie te waarderen?

Ton van de Ven

Fata Morgana kent géén echte verhaallijn, maar knoopt verschillende belevingswerelden aan elkaar waarbij de volgorde de fantasie van de bezoekers prikkelt tot het vinden van een eigen “verklaring”. Het kan daardoor door niemand fout geïnterpreteerd worden! Zoals in veel dark-rides die hoog gewaardeerd worden is de verhaallijn van volkomen ondergeschikt karakter om door de doorsnee-bezoeker gemist te worden!
Belangrijk daarbij is wel, dat de belevingswerelden een cliché-matig karakter hebben, anders raakt de toeschouwer het spoor bijster...

~ Henny Knoet
In de wandelgangen van de Efteling heb ik nogal eens gehoord dat een aantal scènes van Fata Morgana niet door u maar door Henny Knoet ontworpen zou zijn. Is dit zo, en zoja, welke secties en of onderdelen zijn dit dan?

Ton van de Ven

Henny Knoet is verantwoordelijk voor de fraaie scène in het “martelgedeelte”, voor wat betreft de linkerkamer met de martelwerktuigen. De houten tredmolen etc. Dit is uit de wandelgangen dus correct opgepikt.

~ Anton Pieck en 1001-nacht
Anton Pieck heeft tijdens zijn carrière nogal wat ‘oosterse’ taferelen geschetst, zoals zijn illustraties voor ‘Sprookjes van 1001-nacht’. In hoeverre is Piecks werk van invloed geweest op uw ontwerpen, en in welke opzichten is Piecks weergave van de oosterse wereld anders dan die in Fata Morgana?

Ton van de Ven

Anton Piecks schetsen uit de 1001-nacht hebben weliswaar een prikkel veroorzaakt bij het ontwerpen, maar zijn niet gebruikt. Bij het weergeven van de oosterse wereld voor wat betreft de “straatbeelden” hebben de indrukken van de Souk in Marrakech enorm geholpen, de paleisbeelden zijn vrije interpretaties van een “ontspoorde Arabische vormgeving”, maar bij sprookjes mág dat!
Piecks weergave van de 1001-nacht is daar tevens een voorbeeld van, het is duidelijk een ándere wereld dan de wereld die terug te vinden is in zijn Marokkaanse reisschetsen, waar de werkelijkheid verbeeld wordt.

~ Liefhebbersgeneugten
Stel, u kon met een onbeperkt budget één nieuwe scène ontwerpen om toe te voegen aan Fata Morgana. Wat zou u dan graag toegevoegd zien? Ton antwoordde ons:

"Onbeperkt budget? ...en dan iets toevoegen aan Fata Morgana? Een échte sprookjeslobby met beelden uit Sinbad de Zeeman, daar waar Vogel Rok ophoudt vérdergaan..."

En uw favoriete onderdeel van Fata Morgana, tot slot?

"Mijn favoriete onderdeel van Fata Morgana? De armenwijk en het marktgedeelte."

Ton van de Ven bij zijn geesteskind -|- Foto: De Stem - Scan: Friso Geerlings © het WWCW 2004

o Ton van de Ven bij zijn briljante geesteskind Fata Morgana.

Deviderornament -|- Design: Bram Elstak © het WWCW 2004

~ Bibliografie & Bronnen
Voor de ontwikkeling van de teksten en illustraties van de Fata-Morganarubriek gebruikte het team achter het Wonderlijke WC Web informatie uit de volgende bronnen:

o Gedrukte bronnen
 

“Op Weg naar Ooit” – Taminiau, 1998
“Eftelingnieuws” – Redactie Efteling, 1986 (nummers 1,2 en 3)
“Kroniek van een Sprookje” – Vanden Diepstraten, 2002
“Imagineering” – The Imagineers, 1996
“Designing Disney’s Theme Parks” – Marling, 1997
“Disney, the first 100 years”, Smith & Clark, 1999
“Anton Pieck, zijn leven, zijn werk” – Eysselsteijn, 1981
“Anton Pieck - Ambachtsman” – Keijsper 1985
“Geschiedenis van de bouwkunst” – Norwich, 1987
“Islam, kunst en architectuur” – Hattstein & Delius, 1999
“Islam” – Salazar, 2002
“Arabic Geometrical Pattern and Design” – Bourgoin, 1973
“Agra en Fatehpoer Sikri” – Mishra, 1989
“Moorish architecture” – Barrucand & Bednorz., 1992
“Marokko” – Hugot, 1987
“Wordt vervolgd” magazine – Redactie magazine, 1986
“NEN-EN 13814” – Nederlands normalisatie instituut, 2000
 
o Digitale bronnen
 

“De Versamelaer” – Paul Houx, 2000
“New York 1964 World's Fair” – Stanton, 1997
“Delphion” – Delphion corp. patent register, 2004
“Wikipedia” – Wikipedia redacteuren, 2004
“Arabian Nights” – Prof. Daniel Beaumont e.a.,2004
De archieven van Wonderchat en Eftelist, 1998 - heden

o Met dank aan
 

Jaco Oosterlee
Jos Visser
Tjardo Stroek
Menige technische storing in Fata Morgana

o Een zeer speciale dank aan

Ton van de Ven

Naar pagina 1 Naar pagina 2 Naar pagina 3 Naar pagina 4 Naar pagina 5 Naar pagina 6 Naar pagina 7
           

Fin d'Arabique -|- Logo: Friso Geerlings © het WWCW 2004

 

© 2004 Het Wonderlijke WC Web | foto's: Bram Elstak & Friso Geerlings