Pardoes de Tovernar en het Verdwenen Licht - 1

 
 

Pardoes de Tovernar en het Verdwenen Licht - Een verhaal van Jorn van de Wetering 2001 -|- tekening: Bram Elstak - Edits: Het WWCW 2002
 

Pardoes de Tovernar en het Verdwenen Licht - schildje -|- Edits: het WWCW 2002
 

 
pagina 1 van 4

ga direct naar:

1  2  3  4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



 

  Het was een typische herfstdag in de Efteling. Zo’n dag waarop de Indische Waterlelies hun lelies extra dichttrekken, de geitjes het vuur extra opstoken bij hun zoveelste partijtje ganzenborden en Roodkapje maar ietsje dichter onder het afdakje van het huisje van haar grootmoeder gaat staan, om een beetje uit de regen te blijven. De regen was, als we Pardoes tegenkomen in het bos, eventjes opgehouden, zodat hij even tijd heeft om Pardijntje en Pardoma te zoeken. Pardijntje was namelijk een stukje met Pardoma gaan wandelen, maar was na 2 uur nog steeds niet teruggekeerd. Pardoes maakte zich een beetje ongerust waar ze bleven. Er zou toch niets gebeurd zijn?
 

Herst in het Sprookjesbos -|- Foto: Friso Geerlings (c) het WWCW 2002

Trammelant Tovertwinkels, dit is niet goed", zei onze tovernar. Plotseling hoorde hij iets in de bosjes. Pardoes greep naar zijn zak met tovertwinkels. Nog eens ritselden de bosjes. Voorzichtig liep Pardoes op de bosjes af en langzaam gleed zijn rechterhand hand in zijn zak met tovertwinkels. Met zijn linkerhand duwde hij de bosjes opzij. Niets. Pardoes draaide zich om en Paddeltje stond achter hem. Pardoes verschrikte zich een ongeluk.
"Sorry", zei Paddeltje.
"Pardoe Pie Doe, Paddeltje, je liet me schrikken", zei Pardoes.
"Ik wilde je niet laten schrikken", zei Paddeltje, "maar er is iets vreselijks gebeurd".
"Wat is er dan gebeurd?", zei Pardoes, "Is er iets met Pardoma?".
"Nee, dat is het niet," zei Paddeltje, "De Spiegel van de stiefmoeder van Sneeuwwitje doet niets meer. Vanochtend wilde Sneeuwwitje’s stiefmoeder weten of ze nog wel knap was, en toen ze ervoor stond en vroeg:
"Spiegeltje, Spiegeltje, aan de wand, wie is de mooiste in het land?"
reageerde de spiegel niet. Toen ze daarop vroeg:
"Spiegeltje, Spiegeltje, aan de wand, wat is er met je aan de hand?"
reageerde de spiegel nog steeds niet. De spiegel straalde enkel een doffe gloed uit. We zijn allemaal een beetje bang en weten niet wat we moeten doen. Pardijntje en Pardoma zijn nu al een uur bezig de stiefmoeder te troosten."

Pardoes ging met Paddeltje mee naar de spiegel. Onderweg kwamen ze langs het huis van Hans en Grietje. De heks was juist bezig te voelen hoe dik de vingers van Hans waren, maar omdat ze zo slechtziend was kon ze niet zien dat Hans eigenlijk een kippenbotje gebruikte, om net te doen alsof zijn vingers helemaal niet dikker waren geworden. Pardoes moest een beetje lachen. De heks van Raponsje had immers al zo vaak gezegd dat ze een nieuwe bril moest nemen, maar de heks van Hans en Grietje zei dat ze helemaal geen bril nodig had. Ze kon immers prima zien. Eigenwijze oude vrouw, dacht Pardoes. Het viel Pardoes op dat het huisje wat minder straalde dan normaal, maar ach, dacht hij, dat zal wel komen omdat de zon niet schijnt.

Het kasteeltje van de stiefmoeder van Sneeuwwitje -|- Foto: Friso Geerlings (c) het WWCW 2002

Toen hij en Paddeltje in het kasteeltje bij de spiegel kwamen, zag Pardoes eindelijk Pardijntje weer. Hij gaf haar een knuffel.
"Ik was een beetje ongerust", zei Pardoes. Hij keek naar de stiefmoeder. Doordat haar make-up was uitgelopen zag ze er niet uit en Pardoes had geen toverspiegel nodig om haar te vertellen dat ze niet meer de mooiste van het land was.
“Dit kan niet waar zijn”, huilde ze.
De spiegel zelf zag er maar vreemd uit. Niet alleen deed de spiegel het niet meer, je kon zelfs je spiegelbeeld er niet in zien."Vreemd", zei Pardoes, " Ik kan zo niet zeggen wat het is, ik moet daarvoor in mijn boeken kijken."
"Ik ga wel met je mee.", zei Pardijntje.
"Tot Twinkels!", zei Pardoes tegen Pardoma.Spiegeltje spiegeltje aan de wand. Wat is er met je aan de hand?  -|- Foto: Friso Geerlings (c) het WWCW 2002
Toen Pardoes en Pardijntje buiten stonden, zei Pardijntje: "Ze is erg overstuur, ik hoop dat we de oplossing vinden. Zullen we snel gaan?". Ze geeuwde een keer flink.
"Pardoe pie doe nog aan toe, ben je soms moe?" Vroeg Pardoes.
"Ik weet niet wat het is. De laatste tijd ben ik een beetje slapjes, het zal wel door de herfst komen."
Pardoes ging met Pardijntje naar zijn Sterrenkamer. Daar had hij een uitgebreide bibliotheek, een oude eiken boekenkast, vol met oude boeken die een kaft van fluweel of leer hadden. Uren en uren waren hij en Pardijntje bezig. Nergens kregen ze wat gevonden. Zelfs in het Boek der Zeven Waarheden kreeg hij niets gevonden.
Op een gegeven moment stond Pardijntje op: "Ik ga weer, we krijgen hier niets gevonden en misschien helpt het als we er even niet aan denken en even wat uitrusten."


Pardoes begon zelf ook een beetje moe te worden, dus hij vond het een prima idee. Hij liet Pardijntje naar buiten en ging weer terug naar de Sterrenkamer. Nog even verder zoeken, dacht Pardoes, misschien vind ik nog wel wat.
Midden in de nacht werd hij ineens wakker. Er was gebonk op de deur. Pardoes wist eerst niet waar hij was, maar toen besefte hij dat hij nog steeds in de Sterrenkamer was. Hij moest in slaap gevallen zijn boven een van zijn weetboeken. Hij keek om zich heen. Het was donker in de Sterrenkamer, hij kon zelfs niet eens de sterren zien. Weer gebonk op de deur. Pardoes ontstak een kaars, stond op en ging naar de deur, om die open te doen. Hij deed de deur open en daar stond Pietertje Muis.
"Er is iets heel vreemd, je moet meteen komen", zei hij.
"Wat is er dan?", vroeg Pardoes.
"Kom maar mee, ik laat het je wel zien."
Pardoes ontstak een lantaarn en ging mee met Pietertje Muis. Hij voelde zich ontzettend vermoeid. Het viel hem op dat het zo donker was. Nergens waren lantaarns aan, en ook in de huisjes die in het bos stonden was geen licht te zien. Er moest wel een flink wolkenpak boven de Efteling hangen om voor zoveel duisternis te zorgen, want ook de sterren en de maan waren nergens te bekennen. Hij en Pietertje struikelden een paar keer over uitstekende boomwortels.
"Waar gaan we heen?", vroeg Pardoes.
"Naar het Spookslot", mompelde Pietertje.
 

Verder naar pagina 2