Espionage
Het Fata Medina Complot

 

 
Pagina 16 van 19

ga direct naar:
 

1     2     3    4     5

6     7    8    9    10

11  12   13  14  15

16  17   18  19

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ames zag hoe Blo Felad de wachter van de stellage duwde. Toen vroeg Soli Taire aan hem:
‘Wil je als-je-blieft even uitleggen hoe het komt dat wij hier in de lucht zweven, terwijl we eigenlijk in de buiken van die krokodillen daar beneden hadden moeten zitten? Niet dat ik dat zo erg vind, maar ik zou het fijn vinden te weten waarom dat zo is’.
‘Omdat je op een Verdwijnend Tapijt™ zit’, zei James, ‘Een foefje van de Dienst.’
‘En nu we hier zo zitten’, zei Soli Taire, ‘Heb je nu ook een manier om ons los te maken?’.
‘Daar kwam ik net op’, zei James.
Met zijn mond pakte hij het medaillon dat hij van Quauar had gekregen. Hij boog wat voorover om het met zijn vastgebonden handen te pakken, zodat de achterkant zou kunnen reageren op zijn vingerafdrukken.
‘Waar ben je toch mee bezig?’, vroeg Soli Taire, die van dit alles niets zag.
‘Ga zo ver mogelijk achteruit zitten’, zei James, ‘Voordat je het dadelijk nog te heet krijgt.’
‘Je vleit jezelf veel teveel’, zei Soli Taire, ‘Zo’n meisje ben ik niet’.
‘Ik maakte geen grapje’, zei James, ‘Zo’n geheim agent ben ik niet’.
Met veel moeite wist hij het medaillon in zijn hand te krijgen. Hij ging zelf wat achteruit liggen en richtte de rode steen zo nauwkeurig mogelijk van onderen op het touw dat om zijn middel zat. Toen hij dacht dat de positie goed was drukte hij de achterkant van het medaillon in. Uit de rode edelsteen kwam een grote steekvlam. James voelde de warmte vlakbij zijn gezicht, maar kon net zien hoe de vlam het touw doormidden brandde. Hij liet het medaillon weer los en trok het touw, of wat daarvan nog over was, in twee stukken. Toen stond hij op en zei tegen Soli Taire:
‘Houd je handen vooruit’.
Soli Taire stak haar handen zwijgend voor zich uit. James brandde ook haar touwen door.
‘En wil je me dan NU gaan vertellen hoe het komt dat we hier in de lucht zweven?’
James knipte met zijn vingers en het tapijt werd zichtbaar. Hij grijnsde een keer naar de haremdame, pakte de twee hoeken aan de voorkant stevig beet en trok ze omhoog.



De zonnevergroter was flink aan het opladen. De straal die eruit kwam werd steeds dikker en de zon kwam ook nog steeds hoger te staan. De rotswand, waar de straal in uitkwam, was al aan het smeulen.
‘We moeten de zonnevergroter draaien’, zei James, ‘Voordat Blo Felad’s plan slaagt.’
‘JAMES!’, hoorde hij iemand in de verte achter zich roepen. ‘WE ZIJN ER!’.
James keek om en zag dat Siddel Fadil was gearriveerd, samen met een grote troep wachters. Miraculus had toch geen woord teveel gezegd toen hij James zei dat hij alle manschappen van de Pasja tot zijn beschikking zou hebben.
‘VAL DE HANDLANGERS VAN BLO FELAD AAN’, riep James, ‘HIJ ZIT HIERACHTER.’
Siddel Fadil knikte. Hij stuurde de wachters in groepjes verder de ruimte in. James zag hoe zij begonnen de wachters van de Orde een voor een te overmeesteren. Zij waren weliswaar met veel, maar niet met genoeg. Blo Felad had blijkbaar verzuimd voldoende wachters in te huren.
‘Dit is gunstig’, zei James, ‘Terwijl Siddel de wachters van Blo Felad bezighoudt, kunnen wij de zonnevergroter onklaar maken’.
James trok weer aan de uiteinden van het tapijt en vloog naar het langwerpige apparaat.
‘En als het nu eens niet lukt?’, vroeg Soli Taire, ‘Wat nou als we niet slagen?’.
‘We moeten slagen’, zei James.

Het apparaat was met dikke kettingen aan het plafond bevestigd. James nam zijn medaillon. De steekvlam zou nooit voldoende zijn om de kettingen door te smelten.
‘Blijf hier’, zei hij. Hij sprong van het tapijt op de zonnevergroter. Het apparaat was enkele tientallen meters lang. James moest op zoek naar de kern waar de diamanten zaten. Als hij die kon verwijderen, dan kon de straal geen kwaad meer aan kunnen richten.
Terwijl hij op zoek naar de kern over het apparaat liep, zag hij hoe de wachters van de Pasja nu ook via het gat in de bovenkant van de ruimte naar binnen kwamen, abseilend aan lange touwen. Hij zwaaide naar hen, maar voor hij het wist werd hij plat op de zonnevergroter gegooid.
‘Kijk uit!’, riep Soli Taire.
‘Had je dat… oef… niet íetsje eerder kunnen zeggen?’, riep James.
Hij keek op en zag dat Kamran Shaws met een Zwevend Tapijt™* naar hem toe was komen vliegen, komen zweven. Hij was nu bezig met een wijde bocht te draaien om weer terug te komen, doch Soli Taire brak hem de pas af.
‘Zoek jij maar verder’, riep ze tegen James. ‘Ik leid mijnheer Goudkaak wel af’.
James knikte en stond weer op. Hij zag hoe Kamran Shaws zijn tapijt had gedraaid en achter Soli Taire aan ging. James liep heel voorzichtig verder over de zonnevergroter. Beneden hem zag hij hoe Siddel de strijd flink in zijn voordeel leek te zetten. Toen James echter omkeek schrok hij. De zonnevergroter had al een flinke bres geslagen in de rotswand. De nog immer sterker wordende straal maakte steeds grotere stukken rots los.
Hij draaide zich weer om en wilde verder lopen, maar een nieuwe hindernis diende zich aan. Blo Felad was geland op de zonnevergroter. Zijn Vliegend Tapijt® was in zijn geheel gemaakt van draden van goud.
‘Ik hoop, mijnheer Bond’, zei hij, ‘Dat u niet dacht hier gemakkelijk mee weg te kunnen komen.’ Hij deed een deel van zijn gewaad opzij en onthulde zo het handvat van zijn kromzwaard. Hij nam het uit zijn schede en zwaaide het strijdlustig en gecontroleerd in het rond. James wilde zijn eigen zwaard pakken, maar besefte toen dat Blo Felad hem dat had afgenomen.
‘O, ben maar niet bang, mijnheer Bond’, zei Blo Felad. ‘Ik wil mijn gevecht met u wel eerlijk houden.’
Hij deed de andere kant van zijn gewaad opzij en haalde daar nog een zwaard tevoorschijn. Dat maakte hij los en hij wierp het naar James toe.
‘U zult toch niet winnen’, lachte Blo Felad, ‘Ik oefen dagelijks minstens driemaal in de kunst van het zwaardvechten en heb nog nooit van iemand verloren’.
James pakte zijn zwaard uit de schede. ‘Ik evenmin’.



Rustig en bedaard kwam Blo Felad met opgeheven zwaard zijn richting. Toen hij vlakbij was sloeg hij het plotseling hard tegen dat van James, doch deze hield zich staande. Opnieuw sloeg Blo Felad toe, maar opnieuw wist James zich te verweren. James zag de woede in het gezicht van Blo Felad. Hij moest goed opletten, want de schurk was uiterst bedreven in de kunst van het kromzwaard vechten. Nu viel James zelf aan, maar Blo Felad sloeg hard terug. Hij raakte James in zijn rechterschouder. Nu was James rechtshandig en kan de klap van zo’n zwaard behoorlijk hard aankomen. James hevelde het snel over naar zijn linkerhand. De leider van de Orde van de Rode Tulband viel weer aan en leek al zijn woede in de strijd te gooien. Tegen zulk een kracht was geen geheim agent van de Dienst opgewassen.

Blo Felad sloeg ditmaal zo hard, dat James struikelde. Hij tolde rond en pakte een van de kettingen vast waaraan de zonnecollector bevstigd was. Hij kon zijn zwaard niet meer houden en liet het vallen. Terwijl James het steeds kleiner zag worden zag hij dat Siddel Fadil met zijn wachters nu de hele zaal had omringd. Dat stemde hem blij, maar die blijdschap verdween snel toen hij zag dat in de verte Soli Taire bijna werd ingehaald door Kamran Shaws. Zijn tapijt was kennelijk nóg sneller dan het toch al behoorlijk snelle Verdwijnend Tapijt™ van Soli Taire. Maar veel tijd om de hoogte te krijgen van de toestand werd hem niet gegund. Hij voelde dat een harde schoenzool tegen zijn handen tot stilstand kwam. James keek op en zag dat Blo Felad driftig bezig was zijn handen los te trappen van de ketting.
‘Het spijt me u te moeten mededelen, mijnheer Bond, dat u misschien de strijd wel gewonnen hebt, maar dat voor u de oorlog zeker verloren is’.
 


* Een dochteronderneming van het Vliegend Tapijt®

Terug naar de vorige pagina    Verder naar de volgende pagina

 

 

tekst: Jorn van de Wetering © het WWCW 2003