Attracties - Het Spookslot: te Gast bij de Geesten

 

Te Gast bij de Geesten -|- logo: Bram Elstak © Het WWCW 2003

Vijfentwintig jaren geleden opende een attractie ter ere van een kwarteeuw natuur- en sprookjespark ‘De Efteling’. Het Spookslot was de bakermat én het stevige fundament voor al die bijzondere attracties die nog zouden volgen. De Python, de Halve Maen, de Piraña en de verboden stad Fata Morgana, Droomvlucht en Villa Volta: allemaal zijn ze schatplichtig aan de stap die met het Spookslot gezet werd. Het Spookslot was het eerste project waarbij Ton van de Ven helemaal zelf voor het ontwerp verantwoordelijk was. Maar bovenal is het Spookslot een perfect uitgevoerde attractie die als geen ander de Efteling-romantiek en mystiek weet uit te beelden. Het Wonderlijke WC Web vindt dit alles, net als de Efteling zelf, een jubileum waardig.

 
         
 

 

Den Toverlantaern

Voor, tijdens, of na het lezen van deze lijvige bespreking toe aan een onderbreking? Bezoek dan ook de WWCW-fotoreportage van het jubilerende Spookslot in de fotorubriek "Den Toverlantaern". Europa's grootste Spookslot, spookachtig mooi digitaal vastgelegd.
 
 

1966-1975

 
Het idee voor een spookhuis werd al vroeg geboren; in wezen heeft het succes van de Indische Waterlelies (1966), een attractie met meer dan één structurele overeenkomst met het slot, er voor gezorgd dat dit plan er kwam én dat het bovenop de stapel belandde. Er waren ideeën om het spookhuis onderdeel te laten uitmaken van het A-veld, met een doolhof als uitloper en omzoomd door diverse kermisachtige attracties. De man die deze ideeën in zijn hoofd had was natuurlijk el maestro Anton Pieck. Deze denkbeelden materialiseerden zelfs stiekem al een beetje in het park: het minislotje in het Diorama (1971) lijkt veel op zijn latere grote broer. En ook op schetsen en aquarellen van Pieck zijn vaak spookbeelden te herkennen die doen denken aan de taferelen die we vandaag de dag nog kunnen terugzien tijdens de uitvoering van het melodisch-lugubere schouwspel in Anderrijk.

In 1975 nam Ton van de Ven het tekenpotlood over van Anton Pieck. In die periode liepen de bezoekersaantallen van het park na jarenlange groei fors terug. De Efteling, die dit niet met lede ogen wilde aanzien, kwam met een meerjarenplan om het park meer inhoud en beleving te geven, en om meer doelgroepen, vooral de oudere jongeren, aan te spreken. Als allereerste werd het op dat moment al lang liggende plan voor ‘het spookhuis’ opgepakt. Voor de nog jonge Ton was dit meteen een prachtige manier om te laten zien wat hij zoal voor capaciteiten in huis had als ontwerper. Er waren nog meer redenen het slot te realiseren: zo was het zilveren jubileum van het park in aantocht, en gaf het het park de kans een twToorts in de voorshow -|- Te Gast bij de Geesten -|- foto: Friso Geerlings © Het WWCW 2003eede winterharde attractie te openen (naast het Carrouselpaleis) die ervoor moest zorgen dat er ook genoeg in het park te doen zou zijn bij slecht weer. Later zou dit dan voor meer exploitatiedagen in het jaar moeten gaan zorgen. Inderdaad, lezer, eigenlijk is er in al die jaren nog helemaal niet zo veel veranderd in dat parkbeleid.

Als locatie voor de attractie werd een plek midden in het park uitgezocht. Het Spookslot nam niet zo veel ruimte in beslag en dus vond het park het niet zo’n bezwaar dat er enkele bomen zouden moeten sneuvelen om plaats te maken voor de mooie kasteelruïne. De Brabantse Milieu Federatie (die ook tegenwoordig het pretparkje-pesten niet is verleerd) dacht hier helaas anders over. Er werden bij de ingang van het park pamfletten uitgedeeld door deze milieubeweging
, met leuzen als “Spookslot = Spookbos”. Veel animo was er echter niet voor de actie; het echte geweld tussen park en milieubeweging zou pas bij de bouw van de Python in 1980 losbarsten. Het Spookslot werd zo dus gebouwd midden op het brede lommerrijke wandelpad dat van het Sprookjesbos en de Speeltuin richting de Roei- en Kanovijver liep. Een zeer strategisch punt in die tijd: op deze manier zouden bezoekers namelijk ook meer in het zuiden van het park komen, in plaats van voornamelijk de noordelijke helft. Veel gasten wisten niet eens dat de Efteling naast een Sprookjesbos en Speeltuin ook een zwembad, roei- en kanovijver en rustige natuurgebieden had.

Het ontwerp van het slot werd zoals gezegd gemaakt door de inmiddels VUT
'tende Ton van de Ven. Als eerste werd de buitenkant van het slot bedacht. De eerste ontwerpen hiervoor waren groots, veel te groots zelfs. Bij uitvoering zou het ontwerp ruim over het voor het project beschikbare budget gaan en dus moest Ton proberen het slot toch wat bescheidener te houden dan de vorm die het in zijn gedachten wellicht reeds had gekregen. Bij het ontwerpen van de kasteelruïne gebruikte Ton duidelijk de ‘geleende hand’ van Pieck, zoals hij dat later zelf zo vaak zou zeggen in interviews. De voorkant kreeg een Keltische stijl mee, die aanwezig is in een keur aan details om van te smullen: de schedelvormen, de afgebrokkelde ronde toren, de duistere ingang, de lange arcade naast het slot en de rijk gedecoreerde grafstenen in het kerkhofje voor de toren. Er kwam zelfs een klein pleintje voor het kasteel, compleet met een oude dichtgetimmerde waterput. Het plein werd aan beide kanten door een afgebrokkelde, spookachtige muur omzoomd. In combinatie met de vele bomen hier kreeg de voorkant van het slot een heel speciale, wat beklemmende sfeer mee; een uniek en hoogstaand thematisch succes. De achterkant van het gebouw moest wat minder duister overkomen, maar wel zeker zo mooi worden. Aan deze kant kwamen de uitgang van de attractie, de toiletten, een klein horecapunt en een souvenirstalletje. Dit alles moest aansluiten bij het zeevaartthema in deze hoek van het park, aangezien zich verderop Visje Gijs bevond, vlak bij de aanlegsteigers van de toenmalige topattracties, de Roei- en Kanovijver. Het resultaat van het ontwerpwerk aan de achterkant mag net als de voorzijde zeker gezien worden. Er zijn zelfs Efteling-liefhebbers die beweren dat ‘De Witte Walvis’ (zoals het horecapuntje aan het plein zou gaan heten), naast ‘In den Hoorn des Overvloeds’ en ‘De Kleyne Klaroen’, tot de mooiste versnaperingverkooppuntjes van het park behoort.
 

Hoofdshowontwerp van Anton Pieck

  o  hoofdshowontwerp van Anton Pieck (uit: Anton Pieck en de Wonderbaarlijke geschiedenis van de Efteling)

De inhoud van het fraaie en omnieuze gebouw bleef lang een vraagteken voor het team dat zich met de ontwikkeling bezighield. Ook Ton zelf wist niet goed hoe te beginnen. Daarom won hij advies in bij de oud-ontwerper van het park, Anton Pieck zelf. Na een ‘middagje schetsen’ kwamen ze samen uit de opzet van wat de hoofdshow zou gaan worden. Pieck kwam met de ideeën voor de kloostertuin en de sarcofaag in de rechterhoek van de show. In het boek “Anton Pieck en de Wonderbaarlijke Geschiedenis van de Efteling” is hier een ruwe Pieck-schets van terug te vinden. Het meest opmerkelijk op dit ontwerp is de monnikengang, een element dat linea recta door Ton is overgenomen in zijn hoofdshowontwerpen. Ook maakte Ton voor de voorshow gebruik van de basis die Pieck legde in andere (al dan niet Efteling-) ontwerpen. Vooral de Oosterse Geest komt in meer dan één opzicht overeen met een eveneens oriëntaalse geest van Pieck, die we in onder andere het boek ‘Anton Pieck: zijn leven, zijn werk’ kunnen bewonderen.

Ton mag dan wel veel leentjebuur hebben gespeeld bij de romantiserend illustrator, toch was het Spookslot zijn eerste eigen project. Er zou zelfs gezegd kunnen worden dat Van de Ven meer invloed op het project had dan de directie van het park. Natuurlijk zijn er echter ook veel wilde plannen van zowel Pieck als Van de Ven die het om budgettaire-, planningstechnische- of andere redenen niet hebben gehaald tot in de uiteindelijke attractie. Musicerende monsters (Pieck) en een macabere dirigent (Van de Ven) verdwenen in het archief om misschien ooit, je weet maar nooit, nog ergens op te duiken. Op een schets in “Kroniek van een Sprookje” is de dirigent van Ton zelfs te zien, met daarnaast een harpspeelster. Hieruit valt met wat fantasie en voorzichtigheid te concluderen dat het misschien wel de bedoeling was om een heel symfonieorkest in de catacomben te laten plaatsnemen…

Na de eerste stappen op het pad van het bedenken van de vorm van de griezelsensatie die het park nieuw leven moest inblazen, werden er natuurlijk ook, zoals gebruikelijk bij grote projecten, maquettes gebouwd om het een en ander te visualiseren. Mede op basis van deze minislotjes kon de directie besluiten nemen over het al dan niet goedkeuren van een bepaald ontwerp. Het eerste model werd al vrijwel meteen als te groot en te duur aan de kant geschoven. Deze bijzondere maquette (die veel doet denken aan een stukje Diorama) is zelfs openbaar getoond op de Anton Pieck-tentoonstelling van 1986. Een bijzondere en zeldzame kijk in het ontwerpproces. Na veel gebakkelei kwamen er toch uiteindelijk maquettes van het gebouw en de hoofdshow waar ook de hoge heren van het park wel hun goedkeuring aan konden geven. En zo werd in 1975 de financiële goedkeuring gegeven voor het project, waardoor alle seinen op groen sprongen. De medewerkers konden zich gaan verheugen op de uitvoering van een grote klus, die velen zich nog lang zouden herinneren, en waarvan het resultaat bezoekers tot in de volgende eeuw zou doen rillen en amuseren tegelijk.

 

 

Het Spookslot in het Park

 
Vandaag de dag staat het Spookslot nog steeds vrij centraal in het park, op een (stevige) steenworp afstand van de nieuwe parkhub, de Efteling Brink. Voor de huidige indeling van het park staat het slot echter wel wat ongelukkig; in ieder rijk staan de ingangen van de attracties (of beter gezegd: de voorgevels) gericht naar een middelpunt in dat rijk, meestal het centrale plein. Goede voorbeelden zijn het Vogel Rokplein (waar Carnaval Festival, Vogel Rok, Monsieur Cannibale, de winkel Het Valies en de eetgelegenheid De Ballonvaarder met hun hoofdingang op aansluiten) en het Ton van de Venplein (met Droomvlucht, Villa Volta en Station-Marerijk). Ook het Anderrijk heeft een centraal punt waar vrijwel alle attracties en horecapunten naar gericht staan: het Pirañaplein (dat we dan ruwweg even definiëren als de verharde vlakte van Witte Walvis tot aan Casa Caracol en het Seylend Fregat). Zo’n beetje alle attracties die daar buiten liggen staan netjes met hun voorkant gericht op dit plein of op een weg die rechtstreeks van dit plein afkomt. Het Spookslot echter, staat met de rug gekeerd naar de grote informatiepaal die (onofficieel natuurlijk) het middelpunt van het rijk markeert. Met de komst van PandaDroom als buur lijkt het er echter op dat het Spookslotplein meer en meer als een tweede middelpunt van Anderrijk gaat functioneren, met alle drukte van dien.

Dit was vroeger wel anders; in de tijd dat vreemde rijknamen nog niet bestonden, dat wegen nog mochten slingeren en zelfs hier en daar niet geasfalteerd hoefden te zijn, een tijd waarin de paden werden begeleid door hordes van met Klein Duimpjes getooide afvalmanden in plaats van groene luidsprekers achter bosjes, een tijd waarin iedereen vanuit het westelijk of noordelijk parkareaal kwam aanlopen, in dié tijd was de ligging van het slot niet meer dan logisch. Het Spookslot was geen onderdeel van een parkdeel of rijk vol culturen, nee, het slot was een onderdeel van het complete park als geheel. Iedere bezoeker liep in die tijd nog zoals dat hoorde, via de hoofdingang het Sprookjesbos binnen, en bezocht ook keurig de Speeltuin, de Stoomcarrousel en het Diorama om daarna de weg te vervolgen naar het Spookslot, diep verscholen in het park. Als een ware ruïne uit menig sprookje of legende was het slot pas te bereiken na een lange wandeling door het zomergroene bos. Pas wanneer links een mooi bloemperk met prieel langs het pad verscheen, wist de Efteling-bezoeker dat het nog slechts enkele seconden stappen zou zijn voor hij terecht zou komen op het rondom beboste plein: het plein met de waterput en uitzicht op dat afgebrokkelde kasteel met de toren en de nog niet eens helemaal overwoekerde schedelvorm.

Zijgevel -|- foto: Friso Geerlings © Het WWCW 2003Dit alles, deze hele ‘aanloop’, was een onderdeel van de beleving van het Spookslot. Helaas kwam er een tijd waarin men het belangrijker vond dat het park zo efficiënt mogelijk doorkruist kon worden, waarbij de relatie tussen attractie en omgeving het onderspit moest delven. Carnaval Festival domineert niet meer met zijn blauwe bunker het Noorderplein, Fata Morgana mag zich niet meer solitair in de Vonderplas spiegelen, het Sprookjesbos wordt door veel bezoekers tegenwoordig via een zijweg betreden en ook het Spookslot heeft met dit leed te kampen. Sterker nog: misschien wel het meeste van allemaal. De Pardoespromenade bederft sinds zijn opening al de prachtige toeloop naar de duistere entree van het slot. Niks geen lange boswandeling, maar een ‘landingsbaan’, zoals een bekende Efteling-liefhebber het ooit mooi wist te typeren. Geen ruisende bomen maar gigantische, vrolijke en koperkleurige sierlantaarns, blije muziek van een tweederangs componist en fris klaterende fonteinen vergezellen bezoekers voortaan bij een wandeling richting Spookslot. In 2002 veranderde de situatie nog een keer ten nadele van de huiversfeer. Vanaf dat jaar werd het Spookslotplein voor een heel groot deel ingenomen door twee grote stenen dierenkoppen en een arsenaal aan kinderwagens, geplaatst in de buurt van een foeilelijk houten bord, dat erger erger tevens het oude en wél mooie galgebord van het slot van z’n plaats verdrong waardoor dit bord nu zielig in een hoekje staat, op een manier die beslist niet past bij dit soort gethematiseerde informatiedragers. Bij deze stoorzenders kunnen we overigens ook de begroeiing een beetje optellen. Want hoewel bomen en struiken de Efteling een prachtig aanzicht geven, is de hoeveelheid klimop op het slot wel een beetje uit de hand gelopen. De schedelvormige torenbasis is compleet onzichtbaar geworden door de voortwoekerende ranken, en zelfs de toren verdwijnt door overvloedig struikgewas langzaam uit het zicht. Nee, de beleving van de voorbereiding op wat komen gaat in deze prachtattractie is niet meer wat het een kwarteeuw geleden was, zelfs niet voor hen die de attractie voor het eerst bezoeken.

 
 

         
           
 

© 2003 Het Wonderlijke WC Web | tekst: Ramon Heeren & Friso Geerlings | foto's: Bram Elstak & Friso Geerlings