Terug naar de Diorama-index Duisterstee -|- Tekening: Anton Pieck - Edits: Wonderlijke WC Web 2003
   

Locatie

De grootste stad van het Diorama ligt in het nachtelijke gedeelte. We hebben deze stad "Duisterstee" gedoopt. Op menig Dioramabezoeker oefent de maanverlichte stad een grote aantrekkigskracht uit. Kinderen drukken hun neuzen plat tegen het glas om de doostille wereld van Anton Pieck's spookachtige nacht te bekijken. Duisterstee is het hoogtepunt van een wandeling langs het Diorama en een stuk Efteling dat niet snel vergeten zal worden.
 

 

Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Op de vraag “Wat is het mooiste deel van het Diorama?” zal menigeen antwoorden met “De donkere stad!”. En dat is natuurlijk niet onlogisch. De nacht heeft een sfeer van mystiek over zich die de dag ontbreekt: curieuze vormen, plots onzichtbare hoeken en een uniformiteit in kleur die alles tot een monochrome stijleenheid smeedt. De nacht is ook de periode van ontij. Wat het daglicht niet kan verdragen zoekt de dekmantel van de duisternis. Niet voor niks spelen spookverhalen zich af om klokslag twaalf en dansen de geesten nooit bij het licht van de dag tussen zerk en tombe op het kerkhof. De nacht is de vriend van het gespuis, maar tegelijk ook van de romanticus pur-sang. Niets zo veel bezongen als de nacht met maanlicht.


 
Ook 's nachts rijden de treinen

Op het station van Duisterstee branden de lichtjes. Reizigers wachten op hun aansluiting die hen verder de donkere nacht in zal voeren. Van tijd tot tijd stopt een trein op het station, om snel weer verder te rijden, de onmetelijke bergen in.

 

    
Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 


Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 
     
Organisch
De gebouwen van Duisterstee lijken welhaast meer "gegroeid" dan gebouwd door de inwoners van de stad. Gevels, torens, daken en trappen: samen vormen ze een mysterieus doolhof van steen en duisternis.


 
St. Nicolaasplaets?

Op het plein in het midden van Duisterstee staat een bron. De fontein heeft wel wat weg van die op de St. Nicolaasplaets in Marerijk. Echter, hier geen goedheiligman maar een soort ridder met een wapenschild. De held van Duisterstee?

 

   
Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 

Duisterstee is in het donkere gedeelte van het Diorama veruit de meest indrukwekkende aanwezige. Waar het Landhuis en de Boulevard allebei getuigen van een meesterlijk oog voor detail en een serene schoonheid door hun betrekkelijke eenvoud in het zachte maanlicht, is Duisterstee groots en meeslepend. Groter dan welke andere Diorama-stad ligt het aan de voet van het laatste stukje bergketen die zich altijd in de verte verheft. Een enkel kasteel verheft zijn stamvaderlijke muren op de toppen; een eenzaam einde ligt klein en onbelangrijk in het verschiet. Degenen die zich uit hun jeugd de boeken van Paul Biegel herinneren, zullen wellicht parallellen vinden met de stad Dorr uit het prachtige boek “De Tuinen van Dorr”. De illustraties van Tonke Dragt dragen hier zeker aan bij. Of Pieck en Van de Ven zich bij de bouw van het Diorama lieten inspireren door het in 1969 verschenen boek is niet bekend, maar de overeenkomst is zonder twijfel treffend.

Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Op deze foto zien we Duisterstee van buiten de stadsmuren. Een flink aantal poorten zorgt ervoor dat reizigers van heinde en verre de stad kunnen betreden. Bovenaan de rechterpoort op deze foto zijn de typische kleine boogjes te vinden die ook het kasteel van Doornroosje en het Spookslot sieren. Anton Pieck maakte ooit een ontwerp voor een entreepoort voor het Sprookjesbos (die overigens nooit uitgevoerd werd), en deze Duisterstee-poort heeft daar best wel iets van weg.
 

Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web


 

Het Herdersjongetje
Grimm-index 149

Er was eens een herdersjongetje, en die was om zijn verstandige antwoorden, die hij op alle vragen wist te geven, wijd en zijd beroemd. Nu hoorde de koning daar ook van. Maar hij geloofde er niets van en liet het jochie bij zich komen. Toen zei hij tegen hem: “Ik zal je drie vragen voorleggen. Kun je daarop antwoorden, dan zal ik je als een eigen zoon beschouwen, en dan moet je bij me wonen in mijn kasteel.”. Het jochie zei: “Hoe zijn die drie vragen?”

De koning zei: “De eerste vraag luidt: hoeveel druppels water zijn er in de wereldzee?” Het jongetje gaf ten antwoord: “Oh koning, laat alle rivieren op aarde dichtstoppen, zodat er geen druppel meer in zee komt, die ik niet eerst heb geteld en dan zal ik u zeggen, hoeveel druppels water er in de zee zijn.”

Nu zei de koning: “De tweede vraag luidt: hoeveel sterren staan er aan de hemel?” Het herdersknaapje zei: “Geef me maar een heel groot vel wit papier.” En toen maakte hij daar met een pen zoveel punten op, dat ze nauwelijks te zien waren en bijna helemaal niet te tellen, want ze dwarrelden voor de ogen als men ernaar keek. Daarop zei hij: “Zoveel sterren staan er aan de hemel als er hier punten op het papier staan: tel ze maar.” Maar dat kon niemand.

Nu zei de koning: “De derde vraag luidt: hoeveel seconden zijn er in de Eeuwigheid?” Toen zei het herderjongetje: "In Achterpommeren ligt de Diamantberg; die is een uur hoog, een uur breed en een uur diep, elke honderd jaar komt er een vogeltje en dat scherpt er zijn snaveltje aan; en als de hele berg afgeslepen is, dan is de eerste seconde van de eeuwigheid voorbij.”

De koning zei: “Je hebt alle drie de vragen goed beantwoord, als een wijze, voortaan moet je bij mij wonen in het paleis, en ik zal je behandelen als mijn eigen kind.”
 


 

Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web


 
's nachts als de maan schijnt...

De donkere lucht achter Duisterstee wordt doorbroken door een aantal kleine sterren. Het zijn er niet veel, maar Duisterstee is dan ook niet gelegen op één van de planeetbollen in het Hemelburchtenrijk van Droomvlucht. Alhoewel... het zou er wonderwel op passen... En wat is dat daar in de verte? Een reusachtige gondel?

 

    
Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 

Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Duisterstee is een ommuurde, enigszins ovale stad. Rond een centraal plein (doorkruisd door een lokale tramlijn) zijn cirkelvormige huizenrijen geplaatst. Deze lopen richting het bergmassief enigszins op, waardoor een mooie perspectiefwerking te bewonderen is vanuit grote delen van de stad. Wat verderop, achter het plein, doorkruist een vrij wild stromende rivier, de Donkervloed, de stad. De kades zijn hoog en een enkele brug overspant het water dan ook vanaf aardige hoogte met een gracieuze romaanse boog. De rivier vindt zijn oorsprong in de bergen links van Duisterstee. Een hooggelegen bergmeer, door rotsige randen onttrokken aan het zicht, voedt de Donkervloed met een constante stoom koud en schoon gletsjerwater.


het brandende huys
 

 
Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

De aan de donkerte van Duisterstee gewende ogen van de Diorama reiziger zal al snel merken dat zijn ogen naar een opvallende plek binnen Duisterstee getrokken worden. Te midden van de zwak gloeiende straatlantarenpalen en het alles overheersende blauwe schijnsel van de maan, staan namelijk huizen in brand. Een fel rood flakkerend licht schijnt onheilspellend tussen de verkoolde balken van de gebouwtjes door. Hoewel deze Diorama locatie vooral bekend staat als het Brandende Huys, zijn het dus eigenlijk meerdere gebouwen die getroffen zijn door de brand.

Het is goed mogelijk dat de onweersbui die juist boven het Landhuis is losgebarsten de brand heeft veroorzaakt. De bliksem is meedogenloos voor de brandgevoelige middeleeuwse bebouwing aan de rand van de stad. Want zoals één vonk van pijp of sigaretten een bos in vuur en vlammen kan zetten, kan een welgemikte bliksem dat zeker met een grotendeels uit hout opgetrokken bouwsel.

Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

De Stee van Arjan de Stoere?
"Ik heb gehoord dat ze verleden week de stee van Arjan de Stoere hebben platgebrand”. Deze tekst hoort elke reiziger door de Wondere Wereld van de Efteling bij een bezoek aan de monumentale villa van Hugo van den Loonsche Duynen. Zien we hier misschien in het klein deze stee van de koene Arjan? Of was het Diorama wellicht een inspiratiebron voor deze zin uit het verhaal van Villa Volta? Wellicht overanalyseren we het geheel, maar toch... is dat geen bokkenrijder daar in de verte? En lijkt die wolk niet vreselijk veel op een schimmige luchtgeest, hoog tegen de nachtelijk hemel? Hebben Hugo en zijn duivelse maten hun werkterrein verlegt van de Brabantse Kempen naar de Duistersteese buitenwijken? Heimelijk op zoek naar die ene kans om door te dringen tot in de rijkdommen van de regenten van de stad?

Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

De toren naast de huisjes ziet er eveneens uit alsof hier een fikse brand heeft gewoed. We kijken zo tussen de dakspanten van het kegelvormige dak door. Maar deze brand lijkt inmiddels over. Waarom er geen blus werkzaamheden te zien zijn in de buurt van het brandende huisje is onduidelijk. Heeft nog niemand de brand opgemerkt? Of werd de brand wellicht helemaal niet door bliksem veroorzaakt, maar bewust aangestoken en stemmen de inwoners van Duisterstee in met deze daad van wraak? Wellicht woonde in het Brandende Huys een heks, magiër of ander onbetrouwbaar gespuis, veroordeeld tot een gruwelijke dood door verbranding. We zullen het nooit weten. Slechts als toeschouwer kunnen we het tafereel in ons opnemen.

Het Brandende Huys te Duisterstee is niet de enige plek in het Diorama waar we de sporen van een brand kunnen zien. De oplettende reiziger zal ook in Pretterdam de sporen, hoewel minder opvallend dan in Duiserstee, kunnen vinden. Misschien dat de zo uitbundige kermisstad de dag te voren getroffen is door het noodweer dat nu Duisterstee en omgeving teistert? En dat ook hier een inslag heeft plaatsgevonden?
Zoals zo veel Diorama vragen zal het antwoord wel altijd onbekend blijven.
 

Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Als geheel is Duisterstee een curieus mengsel van bouwstijlen, die echter wonderwel tot een prachtig geheel lijken te versmelten. Volkomen willekeurig vinden we hier onder andere trapgeveltjes, klokgevels, torens met kegeldaken, torens met ui-vormige spitsen, zadeldaken en traditionele pannendaken op en driehoekige basis. Links en rechts leunen gebouwtjes tegen elkaar aan, als ware ze op zoek naar steun om de eeuwige nacht waarin Duisterstee zich hult te doorstaan.


 
Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 
    
Sanctus, sanctus, sanctus
Natuurlijk zijn ook de inwoners van Duisterstee vroom en braaf, zoals het een goede Diorama-bevolking betaamt, en zijn er ook in Duisterstee de nodige gebedshuizen te vinden. Aan de rand van de stad vinden we deze gotische kerk met ui-spits. De lampen branden reeds voor de nachtmis. Is het soms gezang dat we horen in de verte? En stil eens... zijn het klokken die de speeldoosmelodie begeleiden?


 
Bomen in de nacht

Voor een sprookjeswereld bevat het Diorama betrekkelijk weinig grote wouden. En dat terwijl menig sprookje het woud toch als een belangrijke en geheimzinnige locatie heeft. Wat zou Sneeuwwitje zijn zonder bos? Waar zouden Jorinde en Joringel moeten wandelen? Bijzondere bomen zijn er echter wel in Piecks miniatuurwereld. Deze kale oude knoest aan de rand van de stad zou 's nachts wel eens de uitvalsbasis kunnen zijn van menig als nachtuil vermomde toverkol.

 

    
Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 

 
Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Deze brug overspant de wild stromende "Donkervloed", de rivier die Duisterstee doorsnijdt. De kromme tegen elkander steunende en leunende huisjes aan weerskanten weerspiegelen zich met hun sfeervol verlichte ramen in het water van de stroom.
 

De Dood als Peter
Grimm-index 39 - eerste deel

Er was eens een arme man, die twaalf kinderen had, en hij moest dag en nacht werken, zodat hij tenminste brood voor hen had. Toen kwam de dertiende. Hij wist niet, wat hij nu nog doen moest en in zijn nood liep hij naar buiten, naar de landweg en hij wou de eerste die hij tegenkwam vragen als peter. En de eerste die hij tegenkwam, dat was de Here God; en die wist al wat hij op ’t hart had en zei tegen hem: “Arme man, ik heb medelijden met u, ik wil uw kind ten doop houden, wil ervoor zorgen en het op aarde gelukkig maken.” De man zei: “Wie ben je?” “Ik ben de goede God.” “Die wil ik niet tot peter, zei de man: “De rijken krijgen alles en de armen moeten hongeren.” Zo sprak de man, omdat hij niet wist, hoe wijs God rijkdom en armoede heeft verdeeld. Dus wendde hij zich af van de Heer en ging verder. Nu kwam hij de duivel tegen. En die zei: “Wat zoek je? Wil je mij tot peter nemen, dan zal ik je kind goud geven in overvloed, en alle plezier van de wereld op de koop toe.” De man zei:”Wie ben je?” “Ik ben de duivel.” “Die wil ik niet tot peter,” zei de man, “Je bedriegt en verleidt de mensen.” Hij ging verder. Daar kwam de dood op dorre benen naar hem toegestapt en zei: “Neem mij als peter.” De man zei: “Wie ben je?” “Ik ben de dood, die allen gelijk maakt.” Toen zei de man: “Jij bent de ware; je haalt de rijken net zo goed als de armen, jij zult de peter zijn.” De dood antwoordde: “Ik wil je kind rijk en beroemd maken, want wie mij tot vriend heeft, hem kan niets ontbreken.” De man zei: “Aanstaande zondag is de doop, zorg dat je er op tijd bent.” De dood verscheen, zoals hij beloofd had, en hij stond als peter, helemaal zoals ze hadden afgesproken.
 
Toen de jongen tot de jaren des onderscheids gekomen was, trad op een keer de peter binnen en zei tegen hem, dat hij mee moest gaan. Hij bracht hem naar buiten in een bos, toonde hem een plant die daar groeide en sprak: “Nu zul jij je peetgeschenk ontvangen. Ik maak je tot een beroemd geneesheer. Als je bij een zieke wordt geroepen, zal ik steeds verschijnen: sta ik aan het hoofdeind, dan kun je alle hoop geven, dat je hem weer gezond zult maken; en je geeft hem deze plant als geneesmiddel, en dan wordt hij weer beter; maar sta ik aan het voeteneind, dan is hij van mij; en dan kun je zeggen: alle hulp is vergeefs en geen dokter ter wereld kan hem redden. Maar pas goed op, dat je de plant niet tegen mijn wil gebruikt, want dan zou het slecht met je aflopen.

 

Beste lezer, wees niet bevreesd
Er is nog meer als ge graag verder leest.
 


Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Een totaaloverzicht van het station. De kleine lampjes en de verlichting achter de ramen geven het geheel een bijzonder feeërieke aanblik. Helaas is een deel van de dakjes boven de perrons ingestort. De Duistersteeders nemen het duidelijk niet zo nauw met het bouwbesluit.
 

 
Een sierlijk stadhuis

Als grote stad beschikt Duisterstee natuurlijk over een stadhuis. Wij hebben het vermoeden dat het het gebouw met het bordes en de twee torens aan het centrale plein is.
Wie het gebouw wat beter bekijkt zal de nodige overeenkomsten met het door Ton van de Ven ontworpen Efteling-theater ontdekken: de krullige gevel in het midden, de hoektorentjes en het bordes met de trappen: het klopt allemaal.

 

  

 
Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 


Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web


Slot Duisterstee

 
Ver achter Duisterstee verheft zich op de achtergrond een groot slot. Ongenaakbaar staat het stoer en stevig te zijn op een hoge rotspunt, en slechts via een smalle brug over een diep ravijn is het te benaderen. Het is bijna onmogelijk te bepalen waar de rotsen ophouden en de eeuwenoude muren beginnen. Het weerbare bouwwerk is een bijna stereotyp slot voor een gemene stiefmoeder, een Blauwbaard of een ander boosaardig sprookjesfiguur.

Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

De Zeeslak
Grimm-index 190 - eerste deel

Er was eens een prinses, en die had in haar kasteel, hoog bij de tuinen, een zaal met twaalf vensters, en die keken naar alle hemelstreken, en als ze daar naartoe klom en rondkeek, dan kon ze het hele rijk overzien. Uit het eerste raam zag ze al scherper dan anderen, uit het tweede nog beter, uit het derde nog duidelijker, en zo verder tot aan het twaalfde raam toe, en van daaruit zag ze alles, wat boven en onder de aarde was; en zo kon niets voor haar verborgen blijven. Maar omdat ze heel trots was en van niemand de mindere wilde zijn en zelf alleen de heerschappij in handen wilde houden, liet ze afkondigen dat niemand haar heer, meester en gemaal zou worden, die zich niet zo voor haar kon verstoppen, dat het onmogelijk was voor haar om hem te vinden. Maar als iemand het toch probeerde en ze ontdekte hem, dan ging z’n hoofd eraf en ’t hoofd bovenop een paal. Er stonden zo al zeven en negentig palen met doodshoofden voor het slot, en in lange tijd had zich ook niemand meer aangemeld. De prinses was zeer tevreden en dacht: “Ik blijf mijn leven lang een vrij mens.” Toen kwamen er drie broers bij haar en die kondigden haar aan, dat ze hun geluk wilden beproeven. De oudste meende al geborgen te zijn als hij in een kalkputje kroop, maar ze zag hem al uit het eerste venster, liet hem eruit trekken en hem z’n hoofd afslaan.
 
De tweede kroop in de kelder van ’t kasteel, en deze zag ze ook al uit het eerste raam, en ’t was met hem gedaan, zijn hoofd kwam op paal negenennegentig. Toen kwam de jongste voor haar staan en vroeg om een dag bedenktijd, en hij vroeg ook of ze zo genadig wilde wezen om hem tweemaal de proef te laten doen, als ze hem zou ontdekken; mislukte het voor de derde maal, dan kon hij met z’n leven ook niets meer beginnen. Omdat hij zo’n knappe man was en zo smeekte, zei ze: “Ik wil het het je wel toestaan, maar ’t zal je niet lukken.” De volgende dag dacht hij er lang over na, hoe hij zich zou verstoppen, maar het was tevergeefs. Toen greep hij z’n buks en ging op jacht. Daar zag hij een raaf en nam hem op de korrel, hij wou juist vuren, toen riep de raaf: “Niet schieten! Ik zal het je vergelden!” Hij liet de loop zakken, trok verder en kwam bij een meer waar hij een groter vis betrapte, die uit de diepte naar de oppervlakte was komen zwemmen. Toen hij aanlegde, riep de vis: “Niet schieten! Ik zal het je vergelden!” Hij liet toe dat de vis weer onderdook en ging verder en daar kwam hij een vos tegen; en die vis hinkte. Hij legde aan en – schoot mis en toen riep de vos: “Kom liever hier en haal me die doren uit mijn poot.” Nu deed hij dat wel, maar dan wilde hij de vos doden en hem z’n pels aftrekken. De vos zei: “Laat dat, ik zal ’t je vergelden!” De jonge man liet hem toen maar lopen, en omdat de avond gevallen was, ging hij naar huis.

Beste lezer, wees niet bevreesd
Er is nog meer als ge graag verder leest.


 
Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 
  
Bergen hoog en dalen diep
De bergen die hoog en dreigend opreizen achter Slot Duisterstee maken het kasteel nietig voor ons, kijkers van achter het glas. De bewoner van Duisterstee zal het echter altijd als een machtig silhouet in de verte boven de stad uit zien toornen. Als een teken van de grote macht van haar bewoner(s).

Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

De Zeeslak
Grimm-index 190 - tweede deel

De volgende dag moest hij zich verstoppen, maar hoe hij zich er z’n hoofd ook over brak, hij wist niet waar hij heen moest. Toen ging hij naar het bos, naar de raaf, en zei: “Ik heb je in leven gelaten; zeg mij nu eens waar ik me verstoppen moet, zodat de prinses me niet kan zien.” De raaf liet de kop hangen en dacht er lang over na. Eindelijk kraste hij: “Ik heb het!” Hij haalde een ei ui zijn nest, brak het in tweeën, en sloot de jonge man daarin op, toen maakte hij het weer heel en ging er tenslotte zelf op zitten. Toen de prinses voor het eerste raam kwam, kon ze hem niet vinden, ook niet voor het volgende raam, en ze begon al bang te worden, maar uit het elfde raam zag ze hem. Ze liet de raaf doodschieten, het ei halen en breken, en de jonge man moest eruit komen. Ze zei: “Eenmaal heb ik je het leven geschonken. Maar als je ’t niet beter kunt, dan ben je verloren.”

De volgende dag ging hij naar het meer; riep de vis en sprak: “Ik heb je het leven geschonken, zeg mij nu eens hoe ik mij verbergen kan zodat de prinses me niet ziet.” De vis dacht lang na, eindelijk riep hij: “Ik heb het! Ik zal je verstoppen in mijn eigen maag.” Hij slokte hem op, en ging naar de bodem van de zee. De prinses was al aan het kijken door haar vensters, en ook door het elfde venster zag ze hem nog niet, en ze was uit ’t veld geslagen, maar eindelijk, door het twaalfde venster, daar zag ze hem. Ze liet de vis vangen en doodmaken, en daar kwam de jonge man te voorschijn. En iedereen kan zich indenken, hoe het hem te moede was. Zij sprak: “Tweemaal is je de kans gegeven, maar jouw hoofd zal wel op de honderdste paal komen.”

De laatste dag ging hij bang naar buiten en hij kwam de vos tegen. “Jij weet altijd alle schuilhoeken,” zei hij. “Ik heb je in leven gelaten, maar nu moet je me ook raad geven, waar ik me moet verstoppen, zodat de prinses mij niet kan vinden.” “Dat is moeilijk,” zei de vos en zette een bedenkelijk gezicht. Eindelijk riep hij: “Ik heb het!” Hij ging met hem naar een bron. Daar dook hij kopje-onder en hij kwam er uit als marskramer en handelaar in dieren. Dat moest de jonge man ook doen en hij dook eruit op als een zeeslak. De koopman ging naar de stad en liet het aardige beestje overal zien. Er liep een massa volk te hoop om ernaar te kijken. Tenslotte kwam de prinses zelf ook, en omdat ze het een bijzonder leuk dier vond, kocht ze het en betaalde er de koopman voor, een heleboel geld. Voor hij ’t haar gaf zei hij tegen ’t diertje: “Als de prinses naar die ramen gaat, kruip dan onder haat vlecht.” Nu kwam de tijd waarop ze hem moest gaan zoeken. Ze ging de rij af, van het eerste raam tot het elfde toe. En ze zag hem niet. En toen ze hem ook door het twaalfde raam niet zag, was ze bang en boos en sloeg het met zoveel geweld dicht, dat het glas van alle ramen stuk sprong en ’t hele slot dreunde.
 
Ze ging de zaal uit, voelde de zeeslak onder haar vlecht en toen pakte ze hem beet, gooide hem neer en riep: “Weg! Uit m’n ogen!” en het dier rende naar de koopman en ze snelden samen weer naar de bron en daar doken ze in en kregen hun werkelijke gedaante weer terug. De jonge man bedankte de vos en zei: “De raaf en de vis zijn nog oerdom bij jou vergeleken, jij weet alles, dat is zeker!”

Rechttoe rechtaan ging de jonkman naar het slot. De prinses wachtte al op hem en schikte zich in haar lot. Er werd bruiloft gevierd, en nu was hij koning, en meester van het hele rijk. Nooit heeft hij haar verteld, waar hij zich voor de derde maal had verstopt, en wie hem behulpzaam was geweest; en zo geloofde ze, dat hij dat alles aan z’n eigen kunst te danken had, en ze had ontzag voor hem, want ze dacht bij zichzelf: “Die kan meer dan jij!”
 


 

Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Een zicht over de Donkervloed de stad in. Langs de kaden loopt een smal pad de stad in. Tientallen boogjes en geveltjes maken het tot de ultieme Pieckprent.
 

Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Op het punt waar de Donkervloed de stad verlaat (vreemd genoeg zonder verdere fortificatie zoals een waterpoort) vinden we de opvallendste kerk van Duisterstee. Deze kerk is een eenvoudige gotische kerk, voorzien van een schip zonder zijbeuken of transcept, een enkele met twee uiën bekroonde toren, en een kooromgang met drie ramen. Van binnen schijnt immer een uitnodigend en warm licht, dat de religeuze inwoner van Duisterstee vast en zeker met regelmaat tot een nachtelijk bezoekje zal weten te verlokken.

Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web


 
Over de daken onder de hemel

Er zijn veel sprookjes- en spookachtige verhalen die zich boven de daken van de nietsvermoedende mens afspelen. Heksen vliegen er rakelings tussen en langs schoorstenen en de goede engelen kijken erop neer om de mensheid te behoeden voor onheil.

 

    
Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 

De stadsmuren van Duisterstee moeten op een onbekende bezoeker van de stad als welhaast onneembaar overkomen: voorzien van kantelen en een weergang, met versterkte poorten en een enkele uitzichttoren zijn ze zo indrukwekkend als men dat van een sprookjesstad mag verwachten. De belangrijkste toegang tot de stad is een grote poort met poortgebouw aan de voorzijde van de stad. Links daarvan is een andere en kleinere toegang te vinden.

Duisterstee is niets minder dan de gedriedimensionaliseerde droom van Pieck. Een hyperromantische blik in een ongelooflijk prachtige sprookjeswereld. Een stad zonder eigen tijdsbesef of werkzame natuurwetten. Het is de belichaming van het absolute begrip sprookjesachtig. Het is, en die uitspraak zal niemand willen weerleggen, het toonbeeld van de wonderlijke wereld van het Diorama. Het hoogtepunt van een attractie die in al z'n details een absolute Efteling-topper zonder weerga is.

Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

 
De Dood als Peter
Grimm-index 39 - tweede deel

Het duurde niet lang, of de jongeman werd de beroemdste dokter van de hele wereld. “Hij hoeft de zieke maar aan te kijken, dan weet hij al hoe het er mee staat, of hij weer gezond wordt, of dat hij sterven moet,” zeiden alle mensen; en van wijd en zijd kamen de mensen naar hem toe, lieten hem bij een zieke halen en gaven hem zoveel gou, dat hij al spoedig rijk werd. Nu gebeurde het eens, dat de koning ziek werd, de dokter werd er bij geroepen en die moest zeggen, of de koning nog beter kon worden. Maar toen hij aan ’t bed kwam, stond de dood al aan de voeten van de zieke, en toen zou niets meer baten. “Als ik de dood nu toch eens te slim af was,” dacht de dokter, “Hij zal ’t me wel kwalijk nemen, maar ik ben zijn petekind en dan zal hij wel een oogje dicht doen; ik waag het erop.” Hij nam de zieke op en legde hem omgekeerd in bed, zodat de dood aan het hoofd stond. Daarna gaf hij hem van de geneeskrachtige plant, en de koning herstelde en werd geheel gezond. Maar de dood kwam bij de dokter, keek boos en onheilspellend, dreigde hem met de vinger en sprak: “Je hebt me om de tuin geleid; voor deze keer zal ik het je vergeven, omdat je mijn petekind bent; maar waag het nog eens, dan gaat het om je zelf; en dan neem ik je meteen mee.”
 
Spoedig daarop werd de dochter van de koning hevig ziek. Zij was enig kind, de koning weende dag en nacht zijn ogen blind. En hij liet omroepen, dat wie haar van de dood redde, haar echtgenoot zou worden en de kroon zou erven. Toen de dokter bij het ziekbed kwam, zag hij de dood reeds staan, en aan haar voeteneind. Hij had zich de waarschuwing van zijn peetoom wel moeten herinneren, maar och, de prinses was zo mooi en het geluk, haar echtgenoot en prins-gemaal te worden brachten hem het hoofd zozeer op hol, dat hij alles van de waarschuwing vergat. Hij zag niet, dat de dood hem boos toewenkte dat hij de arm ophief en met zijn dorre vuist dreigde, hij tilde de zieke op, legde haar om zodat haar hoofd laag, waar pas haar voeten hadden gelegen. Dan gaf hij haar van de geneeskrachtige plant het heilsap te drinken, weldra werden haar wangen weer rood en het leven keerde weer terug.
 
Ten tweedenmale zag de dood zich zijn prooi ontfutseld. Met grote stappen trad hij op de dokter toe en zei: “Met jou is het gedaan; nu is het jouw beurt!” en hij pakte hem aan met zijn ijskoude hand, zo hard, dat hij geen weerstand kon bieden en hij sleepte hem naar een onderaards hol. Toen zag hij daar duizenden en nog eens duizenden lichten branden, onafzienbare rijen; sommige groot, andere half groot, andere klein. Ieder ogenblik doofden er een paar uit. Andere vlamden weer op. Het leek wel, of de lichten voortdurend wisselden en heen en weer sprongen. “Kijk god toe,” zei de dood, “Dit zijn de levenslichten van de mensen. De grote, dat zijn de kinderen. De half-grote, dat zijn de getrouwde mensen in hun beste jaren; de kleine zijn de grijsaards. Maar ook kinderen en jonge mensen hebben dikwijls maar een klein lichtje.” “Toon mij mijn levenslicht,” zei de dokter, want hij dacht dat dat nog een flink groot licht was. De dood wees hem een heel klein eindje, dat op ’t punt stond, uit te gaan, en hij zei: “Zie je, dat ben jij.” “Ach lieve peetoom,” riep de dokter geschrokken, “steek toch nog een nieuw aan, doe het voor mij, zodat ik nog van mijn leven genieten kan, en koning worden en de mooie prinses trouwens.” “Dat kan ik niet,” zei de dood, “het moet eerst doven voor een nieuw kan branden.” “Zet dan op het oude licht een nieuw, zodat het dadelijk doorbrandt als het oude op is,” smeekte de dokter. De dood deed, alsof hij dat wel wilde, hij pakte een groot, nieuw licht. Maar hij wilde zich wreken en stootte bij ’t verwisselen het kleine lichtje om en het doofde uit. De dokter zonk ter aarde; hij was nu zelf in de handen van de dood gekomen.
 


 

Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web


 
Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 
  
Donder en bliksem
In de verte, boven het Landhuis, woedt een stevig onweer. De bliksemschichten doen Duisterstee van tijd tot tijd oplichten in de donkere nacht. Het weerlicht brengt ook angst voor brand... en niet zonder reden! Huizen branden, en rook stijgt op.


Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 

Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Een zwarte schaduw in de maanverlichte nacht
Een Hond? Sirius Black? Cerberus? Of toch de hond uit sir Arthur Conan Doyle's  'Hound of the Baskervilles'? De boze en hongerige wolf uit een naburig bos? Tsja.. Wie zal het zeggen. In elk geval doet het wel onheilspellend aan, zo'n enorme viervoeter voor de poorten van de stad.

Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Het Diorama - Duisterstee -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web   

Bezoekers van Duisterstee zijn bijna klaar met hun lange reis door de wereld van het Diorama indien ze de ramen in oplopende volgorde volgen. Slechts het Eenzame Einde ligt dan nog op de route. Reizigers die liever andersom lopen komen uit bij het Landhuis, alwaar meer duisternis en nachtelijke avonturen op ze wachten. Een donker Duisterstee blijft achter, maar één ding weten we zeker: vergeten zullen ze de stad niet snel.
 

 

© 2001 - 2003 Het Wonderlijke WC Web