De Dame in het Wit - 2

 


De abdij was tot de nok toe gevuld met gouden kelken en kandelaars. Ik wist hoe gevoelig Hugo en zijn mannen daarvoor waren. Al die kostbaarheden vormden een prima lokaas. Toen ik aankwam was er geen licht achter de ramen. Ik ging door de deur naar binnen en ik ontstak de kaarsen, zodat zij de kapel van verre zouden kunnen zien.De Dame in het Wit -|- Foto: Friso Geerlings (c) Het WWCW 2001

Ik ging aan de deur staan wachten, goed luisterend of ik hen kon horen. Buiten hoorde ik echter niets. Even was ik bang dat ‘de Bokkerijders’ niet in mijn val zouden lopen. Er was daarbuiten alleen het geluid van ik krekels en kikkers, maar verder kon ik geen andere geluiden onderscheiden. En toen, ineens, hoorde ik in de verte paarden galopperen. Toen de zon was weggezakt kwamen ze aan bij de kapel.

Ik besloot dat het beter zou zijn mijzelf aan het zicht te onttrekken en ik maakte mezelf onzichtbaar. Een gave die ik al vanaf mijn jonge jaren beheers. Ik was er geen seconde te laat mee. Een paar van Hugo’s mannen keken naar binnen. Ik zag aan de gretige blikken in hun ogen dat zij zich verwonderden over de vele rijkdommen die binnen te vinden waren. Niet lang daarna werd de deur op brute wijze geramd. De deuren openden in mijn richting en ik moest oppassen om niet geraakt te worden. Ik schrok. Wat als mijn plan nu zou gaan mislukken? Langzaam begonnen ‘de Bokkerijders’ binnen te stromen. Ik zag Hugo met een uiterst behoedzame blik de kapel betreden. Zijn waakzame en oplettende blik verdween echter toen hij zijn oog op het altaar liet vallen, waar de glinsterende kostbaarheden stonden. Zijn mannen kraakten het offerblok, en hijzelf leegde het altaar. Mijn angst maakte meer en meer plaats voor woede en toen die woede het kookpunt bereikte besloot ik mijzelf weer zichtbaar te maken, eigenlijk niet nadenkend over de gevolgen.

Ik aarzelde even, maar na even nadenken legde ik mijn slanke hand op zijn schouder. Hij keek om en hij schrok. Allen zagen mij en het gerinkel verstomde. Woedend als ik was wilde ik er niet omheen draaien en ik sprak tot hem:

“Gij, Hugo van den Loonsche Duynen,
gij ontheiligt hier dit huis.
Zo kom tot inkeer,
en roep niet de toorn des Heren over u af....”

Maar Hugo overwon hij zijn angst. Hij hoonde mij weg met schampere lach en stootte mij ruw terug. En hij droeg gewoon zijn mannen op te gaan. Ten einde raad was ik, mijn plan was mislukt. Ik onttrok mij weer aan zijn zicht.

De Dame in het Wit -|- Foto: Friso Geerlings (c) Het WWCW 2001

Het enige logische dat ik kon doen was hem volgen. Vroeg of laat moest hij terugkeren naar zijn huis, Villa Volta, en dan zou ik klaar voor hem zijn. Ik moest hem voor zijn en een passende straf vinden. Erg lang hoefde ik daar niet over na te denken. Hij had het naar mijn mening gewoon niet verdiend om zijn dagen rustig te slijten. Ik bedacht mijn straf en haastte mij naar zijn huis. De Dame in het Wit -|- Foto: Friso Geerlings (c) Het WWCW 2002

 Ik kwam al redelijk snel aan bij zijn huis, maar Hugo had er zijn tijd voor genomen. Het duurde een dag voordat hij zijn huis bereikte. Helemaal buiten zinnen was ik tijdens het lange wachten op zijn voorgevel gaan staan. Ik wilde op hem neerkijken terwijl ik zijn straf aan hem kenbaar maakte. Hij zag mij en de moed die hij gisterenavond had getoond zonk diep in zijn gestolen schoenen. Om de angst nog meer luister bij te zetten sprak ik tot hem via zijn gedachten en maakte mijn straf kenbaar:

“Nergens in uw eigen huis,
noch waar ook ter wereld,
zult gij rust of vrede vinden,
nu gij Gods huis geschonden hebt...
Eerst dan,
wanneer een edel mens
,
 met het reine geweten van een pasgeboren kind,
uw woonstede zal betreden,
dan zult gij vrede vinden,
in uw huis en in uw hart...”

Zo! Dat was eruit. Lijkbleek keek hij omhoog en haastte hij zich naar binnen.

En daar zit hij vanaf die dag te wachten, nooit rust of vrede vindend. Tot de doem valt van zijn huis en zijn ziel de rust verkrijgt waarvan ik weet dat hij er zo hevig naar verlangt. Er is tot nu toe niemand geweest wiens ziel zo rein was dat hij Hugo heeft kunnen redden. En eerlijk gezegd, ik zit er niet zo mee. Villa Volta staat er nog steeds. Wanneer u er ooit langskomt, treedt dan binnen, misschien kunt u hem wel helpen. Maar keer om wanneer uw geweten knaagt. Slechts hij die zonder zonden is is in staat om deze ban te verbreken...