De Dame in het Wit - 1

 


De Dame in het Wit Logo -|- Foto: Friso Geerlings - Edits: Het WWCW (c) 2001/2002

Men noemt mij de dame in het wit. Ik zal en wil hier niet mijn ware naam vertellen. Wel wil ik u graag een verhaal vertellen, een verhaal uit een andere tijd. Een tijd waarin de mensen nog minder welvarend en eerzuchtig waren, een tijd waarin de bezittingen minder bewaakt waren, waarin de groep nog belangrijker was dan het individu. Een tijd waarin het kwaad het nog vaker van het goed won.

We schrijven het midden van de achttiende eeuw. Golven van geweld overspoelden onze Brabantse Kempen en het Limburgse platteland. Een grote groep van het meest gewetenloze boevenpak dat u zich kunt Vaas bij Villa Volta -|- Foto: Friso Geerlings (c) Het WWCW 2002bedenken trok onder de naam ‘de Bokkerijders’ brandstichtend en plunderend door onze vredige dreven. Mijn taak was het de mensen te behoeden voor onheil, in al haar vormen, dus u kunt zich voorstellen dat zij mij een doorn in het oog waren. De naam ‘de Bokkerijders’ was bij gebrek aan originaliteit afgeleid van een Middeleeuwse mythe volgens welke schimmige luchtgeesten op bokken gezeten door de donkere nachtelijke hemel zwermden en zelfs afgesloten huizen konden binnendringen. Het was echter hun satanische gildenteken, een bokkenpoot, dat eenieder met huiver en angst vervulde.

U kunt begrijpen dat de plaatselijke bevolking niet al te dol was op deze lieden, die alles deden zoals het hen uitkwam. De meest vreemde verhalen deden de ronde. Zo zouden hun ogen licht geven in het donker en zouden ze zo snel zijn dat het noodlot de mensen trof als de donder. Persoonlijk vind ik dit soort geruchten nogal overtrokken, alhoewel de lastpakken me wel  bijzonder veel werk bezorgden. Na een waar schrikbewind dat zestig lange jaren duurde zou volgens de verhalen de bende zijn einde hebben gevonden in een gruwelijke slag, hoog boven de Postelse abdij. Voorzover ik weet schuilt in deze geruchten niet veel waarheid. Maar er zijn die nacht wel dingen bij die abdij gebeurd waarover ik u wil vertellen.

Hugo van den Loonsche Duinen was veruit het meest verdorven lid van de terreurzaaiers. Als kind was hij reeds bevangen van de lust tot stelen. Door de jaren heen had hij zich ontpopt tot een man zonder enig mededogen, altijd gierend naar geld. Zijn schitterende landhuis, Villa Volta genaamd, was volgestouwd met zeer gevarieerd maar toch immer kostbaar goed. Zakken met goud, zilvergoed, alles wat blonk leek zijn ziel te hebben veroverd. Maar het is niet altijd goud wat er blinkt…

Om eerlijk te zijn, ik kon het Hugo niet kwalijk nemen.  Ik weet niet wat het was, maar ik had medelijden met de man. Het was misschien de samenloop van omstandigheden die hem tot stelen hadden gebracht, een ongelukkige jeugd en omgang met de verkeerde mensen. Misschien kwam het door zijn mooie lange zwarte manen… Ik weet het niet. Maar ik vond niet dat hij het lot dat hem op de dag des oordeels te wachten stond echt verdiend had. Hij moest nog een kans krijgen. Waarschijnlijk heb ik daarom op een gegeven moment besloten om hem te gaan volgen. Wanneer het noodlot mij gunstig gezind was en mijn plan succesvol zou zijn zou ik hem op een goede dag kunnen laten kiezen tussen goed en kwaad. Ik rekende erop dat hij voor het eerste zou kiezen. En het noodlot was mij gunstig gezind, want  al snel had ik hem precies waar ik hem hebben wilde. Het was toen al laat en hij en zijn mannen zochten bedden voor de nacht. Omdat die omgeving dunbevolkt is waren daar echter geen dorpen te vinden. Maar wel de abdij van Postel, waar ik mij in alle haast naartoe spoedde. Vroeg of laat zouden ze daarheen moeten komen en dan zou ik klaar voor ze zijn.