De Geschiedenisrubriek ~ Een onvervalst stukje geschiedvervalsing (1962-1971)
 

 

 
De Jaren Zestig (1962 - 1971)

De Efteling is het enige prentenboek ter wereld waar je doorheen kunt lopen. Je ziet, je hoort, je zou de wonderlijke vertelsels zelfs aan kunnen raken. Jammer alleen dat zoveel projecten er nooit het levenslicht zagen. Maar in dit geschiedenisoverzicht wel. Elk jaartal is een stukje verhaal om zo het hele verhaal voor altijd te onthouden.

1962
Om te vieren dat De Efteling tien jaar bestaat wordt Shangri-La geopend. Voor deze attractie, die een Japans thema draagt, bedenkt Peter Reijnders een romantisch kanalensysteem waarin bezoekers door verschillende schitterende tuinen gevoerd worden. Door middel van sluizen worden niveauverschillen overbrugd en met stroomversnellingen worden de bootjes voortgestuwd. Door de tuinen en door onderaardse spelonken wordt men zo naar het hoogtepunt van de rit gevoerd: een memorialhal, waar een maquette van de ideale stad Eldorado op een draaischijf staat. Bezoekers mogen over de maquette hun ideeën spuien. Jaarlijks worden de drie beste eruit genomen, waarna ze in de maquette verwerkt worden. De maquette wordt zo tot het jaar 2000 aangevuld, wanneer de stad Eldorado dusdanig is genuanceerd dat er een in bijna veertig jaar verkregen perfecte stad staat.
    Anton Pieck ontwerpt de Japanse bouwwerken van de attractie, met zijn gebruikelijke oog voor authenticiteit, overgoten met de gebruikelijke romantische saus. De grootste uitbreiding die de Efteling tot dan toe gerealiseerd heeft sluit wonderwel aan bij de sfeer in de rest van het park. In de geest van de tijd gezien is het een voor de Efteling zeer ambitieus project, dat een ook grote investering met zich meebrengt. Een investering die loont, want vanaf de openingsdag is de attractie direct een publieksfavoriet.
    De bezoeker kan ook een deel van de tuinen van Shangri-La te voet afleggen. In de tuinen is voor een specifieke groep bezoekers nog een kleine extra attractie ingeruimd, de Reuktuin voor Blinden. Deze geurige tuin herbergt bloemen en planten met een bijzondere geur, zoals onder andere Lavendel, Rozen en Gouden Regen, maar ook kruiden, zoals Munt, Tijm en Rozemarijn. Op ervoor geplaatste bordjes staat, enkel in braille, welke bloem of plant of welk kruid er staat.
    Verder investeert de Efteling in verbeteringen van het park. In de hoop alles nog sfeervoller te maken wordt het theehuis opgeleukt met sierlijke krullen en sfeerverlichting, in de hoop ze niet te wekken worden Doornroosje en Sneeuwwitje heel voorzichtig in een nieuwe jurk gestoken en in de hoop de frites voortaan nóg goudbruiner te bakken wordt op het fritesfornuis een goudlaag aangebracht.
Daarnaast krijgt het zwembad een eigen EHBO-post, waar bezoekers terecht kunnen met lichamelijke klachten die zijn toe te schrijven aan hun dagje Efteling.

Kraanven

Ten zuiden van de Roei-en Kanovijver wordt Rijsporthoeve De Efteling in gebruik genomen. De manege met het sprookjesachtige aantal van zeven pony’s is gebouwd voor gasten van bungalowpark Het Kraanven ter aanvulling van het recreatieve aanbod van de Efteling.
 
Genneper Watermolen
 

In 1956 komen in de Culturele Raad van Eindhoven plannen boven tafel voor de restauratie van de Genneper Watermolen aan de Dommel, de plaats waar ook ieder jaar voor een week de Sprookjestuin te vinden is. Peter Reijnders, lid van de Culturele Raad, schakelt op basis hiervan zijn vriend Anton Pieck in. Pieck maakt een aantal situatieschetsen en tekeningen voor het ontwerp van de restauratie. Verder heeft Reijnders een aantal ideeën om het gebied rond de Genneper Watermolen om te bouwen tot een kleinschalig recreatiepark. Langzaam komt zo de bal aan het rollen. In 1961 koopt de gemeente Eindhoven de vervallen Watermolen aan en start de restauratie in de stijl van Piecks ontwerpen.
    Een jaar later wordt op het rond de Watermolen gelegen terrein het door Reijnders beoogde recreatiepark geopend. Hier wordt de typisch Brabantse sfeer van dit landelijke gebied als attractie gepresenteerd. Op het terrein kan de Brabantse sfeer worden geproefd met gerechten als balkenbrij, gebakken paling en spekpannenkoeken. Ook is er nieuwe huisvesting gekomen voor Museum Kempenland. Het terrein zelf is daarnaast ingericht als een groot ontmoetingscentrum voor de jeugd. Deze kan zich vermaken op de Rolschaatsbaan en de Dancing. Maar ook worden in het park Evenementen georganiseerd, zoals wedstrijden en muziekconcoursen.
Ter gelegenheid van de heropening van de Genneper Watermolen is de Paardentram die jaren eerder door Eindhoven liep in ere hersteld. De Paardentram loopt tussen het Van-Abbemuseum langs de oevers van de Dommel naar het recreatiegebied rondom de watermolen.
    En Peter Reijnders zou Peter Reijnders niet zijn als hij niet voor de Genneper Watermolen een leuk extraatje had bedacht. Achter het oude café ligt in de vijver een grote schelp. Met een speciaal mechaniek komt hier op gezette tijden in een spectaculaire licht- en watershow een Venusfiguur uit. Na afloop van de show verdwijnt het beeld weer in de schelp, die weer onder de waterspiegel verdwijnt.
 
De Gennerper Watermolen, het hart van het nieuwe recreatiegebied ten zuiden van Eindhoven Het Stedelijk Van-Abbemuseum, vanwaar de paardentram vertrekt
richting de Genneper parken.
Ontwerp van Pieck voor de vijver met
de door Reijnders gemechaniseerde Venusfontein.

1963
Het tot dusver nog altijd leegstaande huis van Vrouw Holle is omgetoverd tot het Sprookjesmuseum, waarin een bonte en overvolle verzameling van door Anton Pieck ontworpen sprookjescuriosa is tentoongesteld. Knuppeltje-uit-de-zak prijkt er aan de muur, de Nieuwe Kleren van de Keizer hangen in een glazen vitrine en in een glazen stolp ligt het hoofd van de reus uit Jaap en de Bonenstaak, met daarnaast een van zijn mouwen. In een hoek staan de Zevenmijlslaarzen van Klein Duimpje en op een plank staan de Zeven bekertjes en Zeven bordjes van de Zeven Dwergen uit Sneeuwwitje. In het midden van de ruimte staat een grote vitrinekast met daarin op paarse kussentjes het Glazen Schoentje van Assepoester, de Sleutel van de Bibelebontse Berg, de Erwt van de Prinses op de Erwt, De Lamp van Alladin, de spoel met bloeddruppels uit Vrouw Holle, de Fluit van de Rattenvanger van Hamelen, de kapotte Mechanische Nachtegaal uit de Chinese Nachtegaal en de Vergiftigde Appel van Sneeuwwitje (VAS). Tot slot hangt, verholen in een verduisterde ruimte aan de achterzijde van het museum, de Spiegel van de Stiefmoeder van Sneeuwwitje (SSS), waar bezoekers kunnen zien wie de mooiste van het land is...
    Even buiten het Sprookjesmuseum kunnen bezoekers bij regen schuilen Onder Moeders Vleugels. Deze door Anton Pieck uitgedachte en verder technisch door Peter Reijnders verzorgde schuilhut ziet eruit als een kloek van enige meters lang. Gaat het regenen, dan begint de kloek te kakelen en spreidt ze haar grote vleugels uit over de schuilplaats.

Uithangbord dat schuilhut
"Onder Moeders Vleugels" aangeeft als toevluchtsoord bij regen en ander ontij.
Het huisje van Vrouw Holle, vanaf dit
jaar in gebruik als museumruimte.
Inrichtingsideeën van Pieck, die allen
het museum zijn gaan vullen.
Pieck-prentje in het Sprookjesmuseum Pieck-prentje in het Sprookjesmuseum Pieck-prentje in het Sprookjesmuseum

1964
In het park wordt dit jaar een hoogtepunt bereikt wat betreft het aantal dieren. Nabij de Kanovijver zijn op de Veulenweide verschillende soorten dieren samengebracht, zoals konijnen, geiten, pauwen, bokken, ezels, herten, hoenders, schapen en zelfs twee Argentijnse dwergpony’s. Van de laatste twee heeft de Efteling een hengst en een merrie in huis gehaald, voor welke een speciaal fokprogramma is opgesteld. Elders in het park zijn nog meer dieren te vinden in de speeltuin, waar in de Ponymolen een aantal pony’s de bezoeker in de rondte trekken.
    Ook wordt in de speeltuin tegenover het parcours van de traptreintjes het Stationskoffiehuis geopend, waar diverse versnaperingen te krijgen zijn. Daarnaast worden de perrons van de traptreintjes overdekt en roept de stem van Theo Hochwald hier berichten om voor de reizigers. Het Korfje wordt met de komst van het Stationskoffiehuis verplaatst naar de Speeltuin, waarna het in 2000 een permanente plaats krijgt aan de PardoesPromenade.

1965
Het is in het midden van de jaren ’60 even rustig aan het uitbreidingsfront. De Efteling neemt haar tijd om het park verder te perfectioneren en te werken aan de nieuwe attractie met de werktitel Fabstu, die ze in 1966 aan het publiek wil presenteren.
    Achter de Stoomcarrousel is in de schuilloods annex rolschaatsbaan een bijzondere tentoonstelling te zien. Anton Pieck, een groot liefhebber van kermissen, weet bestuursvoorzitter Van der Heijden zover te krijgen de Miniatuurkermis van de Amsterdammer Van der Velde naar het park te halen. De kermis wordt voor één jaar in de multifunctionele ruimte geëxposeerd. In feite is de expositie een voorloper van het Diorama, dat 6 jaar later permanent in dezelfde ruimte komt te staan.
    In het Sprookjesbos wordt in dit jaar aan het Kastelenplein een Souvenirwinkeltje geopend. Daarnaast is Knuppeltje-uit-de-zak in het Sprookjesmuseum bewegend gemaakt.


Houdt de tralies stevig vast, / Dan komt er iets dat U verrast: / Is er iets met Uw geweten loos, / Dan wordt dee's knuppel boos...!

     
De Knuppel die vanaf dit seizoen door beweging nog angstwekkender is. Het souvenirwinkeltje aan het Kastelenplein; de muur zal later vol groeien met bruidssluier. In de multifunctionele ruimte achter de Stoomcarrousel is, heel toepasselijk, de Miniatuurkermis te zien.

1966
Met veel kijk en luister worden de Indische Lelies voorgesteld aan het publiek. Het door Peter Reijnders en Anton Pieck ontworpen sprookje is de eerste in een rij van drie die allemaal afkomstig zijn uit het sprookjesboek van koningin Fabiola. Peter Reijnders is enkele jaren daarvoor samen met een paar bestuursleden speciaal afgereisd naar Brussel om Hare Koninklijke Hoogheid uit te leggen waarom en waarvoor hij haar sprookjes wil gebruiken. Reijnders rekt met zijn boeiende vertelstijl het kwartier dat hij heeft gekregen op tot twee uur, waarna Koningin Fabiola haar toestemming verleent voor het gebruik van de sprookjes. Ze hoeft er zelf niets voor te hebben, de Efteling moet maar een bedrag storten voor een goed doel.
    Het uiteindelijke resultaat is oogverblindend en technisch overdonderend. Bezoekers worden meegenomen in een schouwspel dat vol betoverende bewegingen en visuele verrassingen zit. Eerst betreden zij een ruime binnenplaats, waar twee wachters de ingang van een grot bewaken. Eenmaal binnen in de grot kijken ze uit over een vijver met zeven gesloten waterlelies in het midden, een waterval aan de linkerkant en een woud aan de achterzijde. Plotseling klinkt een gong, dimmen de lichten en ontvouwt zich voor de ogen van de bezoekers een vertederend schouwspel met dansende elfjes, muzikale kikkers en een dirigerende heks.
    Er zijn ruim vier jaren van voorbereiding gestoken in het grootste sprookje dat de Efteling tot dan toe realiseerde. Peter Reijnders legt in de attractie zijn ziel en zaligheid. Nog nooit werden in een attractie zoveel verschillende technieken aangewend om de verschillende sprookjesfiguren te laten bewegen. Reijnders bestelt voor het bedenken van de complexe mechanieken honderd HEMA-poppen om mee te experimenteren. Maar ook voor de zingende eenden, het kikkerorkest en de dirigerende heks worden de meest uiteenlopende technieken uit de kast getrokken. Een ander verrassingselement stopt Peter Reijnders in de keuze van de contrastrijke muziekstukken Taita Inty van de Peruaanse zangeres Yma Sumac en de vrolijke muziek van de Afrikaan Beat van Bert Kaempfert.
    Tijdens de bouw van de Indische Lelies verschijnt ontwerper Ton van de Ven aan de zijde van Anton Pieck. Hij zorgt als nieuw lid van het ontwerpteam mede voor de vormgeving van het sprookje. Daarnaast spreekt hij de stemmen in van de twee tempelwachters die de ingang van de tempel van de Indische Lelies bewaken.


Gij mensenkinderen in uw nietigheid / Hoort ons aandachtig aan / Zo gij deez' tempel open ziet / Dan kunt gij verder gaan / Doch zo de deur gesloten is, / Vragen wij u geduld / Dra wordt het geheim, zo streng bewaakt / Ook weer voor u onthuld... / Een ding moeten wij u vragen, / Uw goede naam ten spijt. / Laat prul en prop niet slingeren / En mijd baldadigheid.

     
Het kikkerorkest dat de Indische
Lelies doet dansen in hun bloemen.
De strenge wachters die spreken met
de stem van Ton van de Ven.
Vier jaar van zorgvuldige voorbereiding was nodig om de lelies tot leven te wekken.
Ook het voorplein van de attractie
werd geheel in stijl ontworpen.
's Nachts, als de maan schijnt in dit prachtige oerwoud, let dan vooral
op deze lelies...
Eveneens nieuw dit jaar:
het magische Waterorgel.

    Een andere toevoeging is het Waterorgel. Dit 36 meter hoog spuitende gevaarte wordt in eerste instantie gebouwd voor plaatsing in de paleisvijver van een Afrikaans stamhoofd, maar wanneer die koop niet doorgaat neemt de Efteling de aankoop van het gevaarte over. Aan de achterzijde van de Carrousel wordt er in de voormalige schuilloods een plaatsje voor gevonden. Terwijl op de achtergrond zachtjes de melodie ‘Music Box Dancer’ uit de boxen schalt kunnen bezoekers plaatsnemen op een van de in de ruimte geplaatste bankjes. Wanneer vervolgens de lichten doven begint het fonteinenwonder in een ongeveer tien minuten durend schouwspel op de maat van de muziek van de Kermisklanten in de meest sierlijke vormen water te spuiten dat in alle kleuren van de regenboog wordt verlicht. Na afloop van de show moet de bezoeker dan weer plaats maken voor de volgende groep. Het waterorgel boet door de jaren heen nauwelijks aan populariteit in. Iedere vijf jaar wordt de begeleidende muziek vernieuwd en wordt het programma aangepast aan de nieuwe muzikale begeleiding. Het waterorgel wordt eenmaal verplaatst, wanneer het in 1971 moet wijken voor het Diorama plaatst men het aan de oostzijde van de Stoomcarrousel.

Terug naar het Navigatiescherm          Verder naar 1967

 
 
© Het Wonderlijke WC Web, 2002 - 2005. Tekst: Jorn van de Wetering. Cartografie: Bram Elstak. Grafisch: Friso Geerlings