Was het u reeds
bekend dat...
...in december 2000 de put van
Vrouw Holle voorzien werd van een nieuwe projector die niet
langer met dia’s werkt, maar via
een Powerpoint-presentatie?
...er vroeger voor het synchroniseren
van het verhaal (de opname) en de diaprojectie gebruik gemaakt werd
van een zogenaamd 'Diachron'?
...onder het dakje van de put een
antieke Philips-luidspreker hangt? In de metalen kelk is het
oude schildje van het Eindhovense elektronicaconcern goed te
zien. Misschien is het wel de oudste speaker van het park.
...even kloppen op de emmer-met-mattenklopper bij het
poortje van de tuin net zo goed werkt als heel hard om Vrouw
Holle schreeuwen? |
Op de bodem van de put is een prachtige tuin, die zich
mijlenver uitstrekt en heerlijk ruikt. Door het groene
landschap loopt een weg en die volgt het meisje, tot ze bij
een bakoven komt. Daar hoort ze hoe de broden in de oven
haar smeken om hen uit de oven te halen. Dat doet het meisje
met plezier, en daarna vervolgt ze haar weg, tot ze bij een
appelboom komt waarvan de takken bijna afbreken onder het
gewicht van de appels. De appelboom vraagt haar de appels te
plukken, en ook dat doet het meisje. Ze vervolgt haar weg en
komt uit bij het huisje van Vrouw Holle.
Vrouw Holle vraagt of ze bij haar in dienst wil treden om
het huishouden te doen. Daarbij moet ze vooral de donsdekens
goed opschudden, zodat de veren eruit vliegen en het op
aarde sneeuwt. Een tijdlang blijft het meisje in dienst van
Vrouw Holle, tot ze heimwee krijgt en terug verlangt naar
huis. Vrouw Holle stuurt haar naar huis maar als ze weggaat
wordt het meisje onder een poortje geheel bedekt met goud.
Haar stiefzuster is stikjaloers op al dat goud, springt ook
in de put en gaat regelrecht naar Vrouw Holle. De broden in
de oven en de appels aan de takken van de appelboom, negeert
ze straal. Maar ook haar werk bij Vrouw Holle wordt ze na
een dag of wat al beu. Vrouw Holle stuurt het meisje dan ook
gauw weg en wanneer ze onder het poortje doorloopt, wordt ze
bedekt met een regen van pek, die haar hele leven lang aan
haar vast blijft kleven.


De oorsprong
van het sprookje
“Frau Holle" is het veertiende sprookje in de Kinder- und
Hausmärchen van Jacob en Wilhelm Grimm. Wilhelm Grimm
tekende het sprookje op in 1811 in Kassel uit de mond van
Dorothea Wild, die later zijn echtgenote zou worden. Vrouw
Holle is in de streek van Kassel een bekende sagenfiguur die
in tientallen vertellingen figureert. Er zijn meer dan
vijfhonderd varianten van ‘Vrouw Holle’ opgetekend, de
meeste in Scandinavië en Rusland, maar ook in Zuid-Europa,
Afrika, Noord- en Zuid-Amerika en Azië. Er zijn twee
duidelijke varianten. In de eerste variant wordt het
karakter van twee sterk van elkaar verschillende meisjes op
de proef gesteld door een reeks ontmoetingen (de oven, de
appelboom, de oude vrouw). In de tweede variant komen de
ontmoetingen onderweg niet voor. Een meisje komt terecht bij
een fee waarvoor ze het huishouden gaat doen. De beloning
bestaat vaak uit een gouden ster op het voorhoofd of
diamanten die bij het spreken uit haar mond komen. Het
slechte meisje krijgt dan een hoorn op het voorhoofd, of er
komen padden en slangen uit haar mond als ze spreekt.
De
oudst bekende versie van dit verhaal vinden we terug in de
Sprookjes van Moeder de Gans van Charles Perrault. In
Basile's Decamerone komt het sprookje in combinatie met
enkele andere sprookjes voor. In het Engels staat het bekend
als "The Old Wives Tale" en werd het al in 1595 opgetekend
door George Peele.
In zijn “Deutsche Mythologie” schrijft Jocob Grimm dat Vrouw
Holle van oorsprong een mythisch figuur is, in staat tot
belonen en straffen afhankelijk van de ordelijkheid van
iemands huishouden. De mythische Vrouw Holle kan gevonden
worden in meren en fonteinen; ze is vooral bekend in mythes
uit Hesse en Thuringen. Sommige zien in het sprookje een
duidelijke boodschap: wees goed voor ouderen, want je weet
nooit wat je beloning wel niet zou kunnen zijn.
In de Efteling heet het vlijtige meisje Rita en de luie
stiefdochter Mina. Niet de boom maar de appels roepen in de
Efteling-versie om geplukt te worden en een haan die op de
rand van de put zit, mag commentaar leveren op de meisjes:
"Kierekier, kierekier, ons vlijtig meisje is weer hier" zegt
hij over Rita, terwijl hij over haar stiefzus het volgende
kraait: "Kierekier, kierekier, de zwarte Mina is weer hier."
In het Sprookjesboek van de Efteling heten de stiefzussen
overigens niet Rita en Mina maar Hanneke en Hennie.

Het sprookje in
de Efteling
Het sprookje van Vrouw Holle werd in twee heel verschillende
periodes toegevoegd aan het Sprookjesbos; de put stamt uit
de oertijd van het bos en hoorde bij de eerste tien
sprookjesuitbeeldingen waarmee de Efteling in 1952 van start
ging. De figuur van Vrouw Holle zelf, in het huisje naast de
put, is van veel recenter datum.
De put van Vrouw Holle is in ruim vijftig jaar één van die
Efteling-iconen geworden waar we allemaal wel herinneringen
uit onze jeugdjaren aan hebben. Zittend op de rand van de
Pieckeriaanse put, met zijn scheve dak, zijn ruwe dakpannen
en zijn ongelijke metselwerk, hebben generaties kinderen
geluisterd naar het verhaal van de zusjes Rita en Mina en
gekeken naar de tekeningen van Anton Pieck die in de vorm
van een diashow op de bodem van de put worden geprojecteerd.
De projector bevindt zich in de kast naast de put en wordt
door een kleine opening in de rand van de put geprojecteerd
op een spiegel die onderaan het deksel van de put is
vastgemaakt en die het geprojecteerde beeld naar de bodem
van het put spiegelt. Als je goed kijkt, kun je de schuine
spiegel duidelijk zien hangen. Gelegen in het midden van een
klein pleintje in de schaduw van het voormalige
Sprookjesmuseum is ‘Vrouw Holle’ het laatste sprookje van
het eigenlijke "bos", vooraleer de sprookjesroute zich
verder zet naar de open ruimte van het Herautenplein, het
nogal steriele tempelplein van de Indische Waterlelies en de
sprookjes die vanaf het eind van de jaren negentig in de
oude Siertuin zijn gebouwd.

Anton Pieck ontwierp voor de put van Vrouw Holle
oorspronkelijk een echte put met een grote katrol waaraan
een emmer was vastgemaakt die in de put kon worden
neergelaten. Op het dak prijkte de trotse haan uit het
verhaal, die ook op de laatste dia te zien is. Om onbekende
reden is de haan nooit op het dak van de put verschenen; pas
veel later, bij de recente uitbreiding van het sprookje,
kreeg de haan zijn verdiende plaats, maar ook nu niet op de
put. De emmer bevindt zich ook niet, zoals in Piecks
ontwerp, aan een katrol, maar staat gewoon op één van de
houten kisten naast de put. Voor de rest is Piecks ontwerp
in de oorspronkelijke versie van het sprookje vrij goed
nagevolgd, inclusief het sfeervolle huisje van Vrouw Holle.
Dit oer-Pieckse bouwwerk (eerst ingericht als het
Sprookjesmuseum — later op de begane grond als
Maxifoto-studio), lijkt als twee druppels water op het
huisje van Vrouw Holle uit de diashow. Helemaal hetzelfde is
het niet, maar beide bouwsels vertonen al sinds de opening
van het Sprookjesbos meer dan alleen oppervlakkige
gelijkenissen. In het Sprookjesmuseum was trouwens jarenlang
de spoel waaraan Rita zich geprikt heeft, tentoongesteld.
Tegenwoordig is deze, samen met de overige
sprookjesattributen uit het museumpje, te vinden in het
Efteling-Museum aan het Anton-Pieckplein.
Vreemd is het, dat Peter Reijnders' oorspronkelijke
technisch ontwerp voor de put wel werd uitgevoerd, maar in
de loop der jaren veranderd is. Althans, dat zou men kunnen
concluderen; oorspronkelijk stond er volgens een aantal oude
bronnen water in de put, dat zich terugtrok als de diashow
begon en weer kwam opborrelen aan het einde van de show. Het
Dagblad Oost-Brabant, dat een enthousiast artikel schreef
naar aanleiding van de opening van het Sprookjesbos in 1952,
schreef hierover: "Een ander voorbeeld dat bijna niet te
geloven is, is de toverput bij het huisje van Vrouw Holle.
Water en plaatjes in de put worden hier afgewisseld, wat
blijk geeft van een ongelooflijk technisch vernuft." Nogal
wat Efteling-watchers twijfelen aan de nauwkeurigheid van
deze dagbladtekst. Was er ooit wel echt een dergelijk
watereffect in de put te zien? Of betreft het hier een in de
herinnering van de reporter nog mooier dan werkelijk gedacht
dagje Efteling in die overdonderende eerste dagen van het
Sprookjesbos? Zeker is in elk geval dat, mocht het effect
bestaan hebben, dit niet lang stand heeft gehouden;
decennia lang bood een blik in de put slechts zicht op een
droge diashow. Op zich al heel mooi, maar niet echt uniek,
want ook de put in het Loerhuys in het Lavenlaar maakt
gebruik van hetzelfde principe. Bij de recente uitbreiding
van het sprookje werd het (vermeende) effect van Peter
Reijnders in digitale vorm deels teruggebracht. De
overgang tussen de dia's, tot dan toe een eenvoudige
''fade'', werd vervangen door het visuele effect van
waterkringen waardoor de dia's voortaan in elkaar
''overdruppelen''. Eigenlijk moeten we nu ook niet meer
spreken van dia's, maar van een multimediapresentatie.
De dia van Rita die de donsdekens opschudt boven een
besneeuwd landschap is één van Piecks meest gereproduceerde
sprookjestekeningen geworden en de windwijzer van de
vliegende heks op het dak van de put is in de Efteling een
eigen bestaan gaan leiden, en vind je op talloze borden,
wapenschilden en ornamenten terug. Vroeger meer dan nu, maar
de heks staat nog steeds afgebeeld op één van de tien
Efteling-dukaten van 'Ezeltje-strek-je'.
Een correct werkende Flash-plugin is hier noodzakelijk.
|
Het nieuwe tafereel van het sprookje in beeld, tijdens de Winter-Efteling 2006-2007.
(Opname en montage:
Bram Elstak © het WWCW 2006) |
Eind 2006, bij de start van de Winter-Efteling, opende een
grote uitbreiding op de eenvoudige maar inmiddels klassieke
uitbeelding van het sprookje. Onder leiding van Robert-Jaap
Jansen, sinds 1992 actief als grafisch ontwerper bij het
park, was het sprookje voorzien van een geheel nieuw tafereel,
namelijk de figuur van Vrouw Holle zelf, die vanuit een
raampje in haar huisje haar beddengoed schudt. Eerder werden
in 1999 al de sprookjes Sneeuwwitje en Tafeltje-dek-je
(onder leiding van Pardoes-ontwerper Henny Knoet) voorzien
van een uitbreiding door een nieuwe ontwerper. Vrouw Holle
was —net als het Meisje met de Zwavelstokjes twee jaar
eerder— door de winterse link een prima sprookje voor een
(her)opening tijdens de Winter-Efteling.
Aan de achtergevel van het huisje van Vrouw Holle werd een
raam met openslaande luiken toegevoegd, van waaruit de oude
dame haar kussens schudt tot het sneeuwt op aarde. Voor de
sneeuw is gebruik gemaakt van rondgeblazen
(zeep-)schuimvlokjes, die het effect van dwarrelende
poedersneeuw heel aardig weten te benaderen. Het schudden van
de kussens is geen continu doorlopende show, maar een
interactief element, dat net als bijvoorbeeld de heks van
Hans en Grietje, pas in werking wordt gezet als de bezoeker
dat wil. In het geval van Vrouw Holle vertelt een bordje aan
het hekje rond de kleine achtertuin van het huis, dat de
bezoeker haar moet roepen om de sneeuw te zien:
Weldra zullen hier vlokken dwarrelen
Als Vrouw Holle haar beddengoed schudt
Roep haar hier voor het venster,
of zit ze nog in de put?
|
Vervolgens openen zich de luiken, kraait de haan op het dak
—die het na ruim vijftig jaar dus toch van ontwerp tot
realisatie heeft weten te brengen— en loopt de prachtig
bewegende animatronic van Vrouw Holle naar het venster.
Terwijl ze het kussen over de kozijnrand tilt, vraagt ze met
krakende stem: ''zal ik het laten sneeuwen?'', waarna de
schuimblazers starten en de vlokjes neerdwarrelen onder het
raam. Componist René Merkelbach schreef speciaal voor het
sprookje een korte muzikale ondersteuning; het was zijn
eerste permanente compositie voor het Sprookjesbos.

Bij zijn ontwerp baseerde Robert-Jaap Jansen zich bijna
volledig op een bestaand Pieck-ontwerp uit de archieven van
de Efteling. Zelfs de kleinste details zoals de kleding, het
hoofddeksel en de gezichtsuitdrukking van Vrouw Holle nam
hij van Anton Pieck over. Ook de loerende grijnsgezichtjes in
de gevelstenen rond de deurtjes in de muur komen van een
tekening van Pieck. Robert-Jaap Jansen voegde aan het
bestaande ontwerp de geschilderde omlijsting van het venster
toe, waarbij hij zich als volleerd aardappelstempelaar
uitleefde met symbolen die we eerder terugzagen in
parkdrukwerk dat door hem is vormgegeven.
Visueel wist het team van vormgevers en decorateurs van de
Efteling het sprookje tot een bijzonder fraai en
Sprookjesbos-waardig geheel te smeden. Terechte kritiek is
er echter op de showprogrammering van het geheel en dan met
name op
het geluid. Het deuntje van René Merkelbach klinkt
wat al te kinderachtig voor een toch vrij serieuze
sprookjesfiguur als Vrouw Holle. De meeste moeite hebben
Efteling-liefhebbers echter met de door Robert-Jaap Jansen
als “een lach en een traan” betitelde variatie in de
programmering. Steeds als Vrouw Holle het een keer heeft
laten sneeuwen, toont ze zich de keer daarop van haar
“duistere kant”, en gaan de luiken van het venster weer
dicht zonder dat het tot sneeuwen komt. Dat deze toch al
overbodige programmering gepaard moet gaan met grappig
bedoelde geluiden alsof er in Vrouw Holle een opwindveer
springt terwijl de muziek een treiterend
“na-na-na-na-naaa-na” laat horen, is voor menigeen werkelijk
een stap te ver. Niet alleen tast dit het karakter van het
Sprookjesbos als serieus te nemen medium van waardevolle en
langgekoesterde volksvertellingen aan; het lijkt vooral een
verkeerd ingeschatte en uitgepakte knieval richting een vorm
van de moderne leedvermaakcultuur te zijn, die men beter ver
buiten de grenzen van het park —dat zich zo graag profileert
als hoeder van het sprookje— had gehouden.
Vanaf de Winter-Efteling van 2008-2009 vervangt het park bij
aanvang van het koude seizoen het bekende Sprookjesbos-bord
naast de Heksenpoort door een winterse variant. Hierop is
Vrouw Holle, in tegenstelling tot op de zomerversie, ook te
vinden en wel helemaal bovenaan het tableau. Ze schudt haar
kussen tot witte vlokken en laat het zo sneeuwen boven de
andere figuren op het reliëf.
Het sprookje van ‘Vrouw Holle’ is opgenomen in het
Sprookjesboek van de Efteling en vind je in hoorspelvorm
terug op de derde CD met Efteling-sprookjes (CNR 100.390-2).
Een opname van het door Wieteke van Dort in de put vertelde
verhaal, vind je terug op Efteling-CD 2. Het geluidsspoor
van de update uit 2006 is nog niet op CD verschenen. De plaatjes van de
diashow zijn, op het titelblad na, opgenomen in het boek
"Anton Pieck en de wonderbaarlijke geschiedenis van de
Efteling”. De aflevering van dit sprookje in de TV-serie
“Sprookjes” is te vinden op de eerste DVD van deze reeks.
Het is één van de mooiste sprookjes uit de collectie,
waarbij de voormalige EHBO-post in het Lavenlaar dienst doet
als het huisje van Vrouw Holle en het Anton-Pieckplein, “de
wereld” voorstelt die met een fraai laagje sneeuw word
bedekt wanneer Rita de donskussen opschudt.
|