Attracties - Sprookjesbos - De Magische Klok

 
 
De Magische Klok -|- edits: Friso Geerlings © het WWCW 2005  
Heel lang geleden woonde er in een donker bos een machtige tovenaar. Hij was wereldberoemd om zijn kunsten, en dat was ook niet onopgemerkt gebleven bij zes ijdele koningszonen. Zij hadden de tovenaar de opdracht gegeven voor hen een prachtige magische klok te bouwen, waarop ze zelf te zien zouden zijn als fiere ruiters te paard.
 
Heraut en toren van 'De Magische Klok' -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005
Embleem 'De Magische Klok' -|- Tekening: Bram Elstak © het WWCW 2005
Sprookje:
De Magische Klok

Publicatietitel:
De Magische Klok

Opgetekend door:
Efteling (Truus Sparla en Peter Reijnders)

Openingsjaar:
1952, huidige herauten vanaf 1984

Ontwerp:
Anton Pieck en Ton van de Ven

Ingesproken door:
Peter Reijnders

Type sprookje:
Openluchttafereel

 

   



Was het u reeds bekend dat...

...de prinsen tot aan 1984 altijd in hun blaashouding stonden? Ze hielden hun klaroenen steeds omhoog en draaiden als Slimme Toon de klok luidde alleen naar de klok toe. Toen de herauten door Ton van de Ven werden vernieuwd, werd ook het mechanisme toegevoegd waarmee ze hun rechterarm omhoog kunnen bewegen. Al oogt dit een stuk mooier, helaas kwam wel het verhaal dat verteld wordt door Peter Reijnders in de knoei. Daarin wordt namelijk verteld dat de prinsen “stokstijf” moesten blijven staan, “met de trompet aan hun mond”.
 

...hoewel er maar zes prinsen zijn in het sprookje van 'De Magische Klok' en dat deze volgens het verhaal dat Peter Reijnders op het Herautenplein vertelt als "zes ridders te paard" op de klok staan afgebeeld, er niet zes maar acht ruitertjes om de klokkentoren heen rijden?

Op een dag, nadat de tovenaar bijna drie jaar aan de klok had gewerkt, klopte er een dwergachtig ventje aan bij zijn toren. Slimme Toon heette het mannetje, en hij bood zich aan als eerlijke hardwerkende knecht. De tovenaar, die wel een hulpje kon gebruiken, besloot Toon een kans te geven. Het ventje werkte hard voor zijn kost en inwoning, maar eerlijk was hij niet. Wanneer de tovenaar weg was, bestudeerde hij de geheime documenten en boeken van de tovenaar, en zo leerde hij ook, hoe de magische klok in elkaar zat.

Niet veel later was de klok klaar. De zes koningszonen zouden hem, tegen betaling van drie zakken goud, op komen halen. Alleen, ze hadden helemaal geen drie zakken goud. IJdel als ze waren hadden ze verwacht dat hun vader, de koning, wel de klok zou willen betalen, maar dat viel tegen. Tegen de tovenaar zeiden ze dat deze vast ook wel voor één zak goud de klok zou willen leveren. Die was nu immers toch klaar. De tovenaar werd hierop razend, en vertrok onmiddellijk om een andere koper voor de magische klok te zoeken.

Slimme Toon greep hierop zijn kans als oneerlijke knecht, en bood de koningszonen zijn hulp aan. Voor slechts één zak goud, zou hij de klok wel in elkaar zetten. Hij wist immers ook best hoe dat moest. Samen met de koningszonen haalde hij de klok uit de werkplaats van de tovenaar, en zette deze in elkaar in de toren van het kasteel. Hij riep de koningszonen op te blazen op hun tromFier en Frank te paard, de koningszonen... -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005petten, en toen de muziek weerklonk, begonnen de wijzers te lopen en de ruitertjes te rijden. Maar de bel, de bel deed het niet. Slimme Toon was de klepel vergeten.

Hij snelde terug naar de werkplaats van zijn meester, om die alsnog te halen. Onderweg terug naar het kasteel werd hij echter gezien door de tovenaar, die het maar vreemd vond dat Slimme Toon niet braaf zijn toren en werkplaats in het bos aan het bewaken was. Hij volgde het ventje naar het kasteel en daar zag de machtige oude man al snel wat er gaande was.

De tovenaar werd zo boos om de diefstal en het bedrog, dat hij de sterkste toverspreuk prevelde die hij kende. De koningszonen versteenden, en Slimme Toon zette hij vast bij de bel op het dak van de klok. Ieder kwartier moeten de versteende koningszonen blazen op hun trompetten, en ieder kwartier moet Slimme Toon de bel luiden. En zo is het nu nóg.

De oorsprong van het sprookje
‘De Magische Klok’ is een typisch voorbeeld van een verhaal dat de Efteling zelf bedacht heeft bij een mooi oud Sprookjesbos-tafereel van Peter Reijnders en Anton Pieck. Het is echter het enige sprookje van dit type dat zo prominent aanwezig is in het bos; het verhaal wordt immers zelfs verteld bij de Magische Klok. Hierdoor is het ook niet in de vergetelheid geraakt, in tegenstelling tot ‘Het Bruidskleed van Genoveva’, ‘De Tuinman en de Fakir’ en ‘Het Stoute Prinsesje’.

De eerste editie van het huidige verhaal uit het bos duikt op in ‘Het Efteling-sprookjesboek’ van Truus Sparla. Anton Pieck illustreerde het met een fraaie tekening van de tovenaar in zijn werkplaats. Ook in ‘Het Sprookje van de Efteling’, van Bob Venmans uit 1962 is de tekst te vinden. Ouder is het minisprookje dat in 1953 gepubliceerd werd in een parkbrochure. Dit sprookje is wel totaal anders, en luidt:

“Heel lang geleden had een vader zes zonen, die allemaal wel vriendelijk en hartelijk waren, maar één gebrek hadden: ze kwamen altijd en overal te laat. In dat land woonde ook een knappe klokkenmaker, en hem liet de vader een prachtige klok maken om op de muur van zijn kasteel te zetten. Hij gaf zijn zoons elk een trompet, en nu moesten ze telkens vóór de klok sloeg op hun trompetten blazen; dan waren ze zeker op tijd. Eventjes vonden de jongens dat wel leuk, maar na korte tijd was de pret er af, en kwamen ze weer steeds te laat. Toen werd de vader zó boos, dat hij een oude tovenaar riep, en ze een tijdje in beelden liet veranderen en ze zo dwong steeds op tijd te zijn en zelfs de tijd mee aan te geven. Toen ze weer gewoon waren, kwamen ze nooit meer te laat.”

Door weer en wind moeten ze blazen... -|- Foto: Ramon Heeren © het WWCW 2005

Martine Bijl nam ‘De Magische Klok’ niet op in haar sprookjesbundel die nu nog te koop is onder de naam ‘Sprookjes van de Efteling’. Gelukkig horen generaties kinderen het nog wel elke dag op het Herautenplein.

Het sprookje in de Efteling
De Magische Klok is zonder veel moeite te beschouwen als het centrale punt van het Sprookjesbos, en is te vinden op een van de meest rustieke plekjes van het park. Wat is er nu fijner dan op een zwoele zomeravond op een bankje bij de koningszonen te genieten van het klaterende water van de Kikkerkoning, terwijl op de achtergrond vogels zingen en Peter Reijnders onverstoorbaar zijn versprekingen maakt?

Het sprookje is, wanneer we de hele kasteelmuur van het plein bij het tafereel rekenen, één van de grootste van het bos, wellicht alleen verslagen door de Indische Waterlelies. Ieder kwartier draaien de herauten zich naar de klok, weerklinkt het trompetsignaal (het begin van de Capriccio Italien van Tsjaikovski), beginnen de ruitertjes te rijden en slaat de bel (maar niet het aantal uren).

Al in 1952 werd de Magische Klok geopend als één van de tien oorspronkelijke sprookjes van het bos, en veel is er sindsdien niet veranSlimme Toon op de klok -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2005derd aan het uiterlijk. Natuurlijk kon Ton van de Ven, toen hij eenmaal creatief directeur was, ook niet van dit sprookje afblijven en dus ontwierp hij voor 1984 nieuwe herauten (met bewegende arm), maar daar bleef het qua zichtbare aanpassingen wel bij. De vertelling van Peter Reijnders werd vermoedelijk in de jaren zestig toegevoegd, samen met dat van ‘De Zes Dienaren’. In 1995 werd dit smakelijk ingesproken verhaal wat ingekort, zodat het precies twee keer in een kwartier past. Sindsdien loopt het ook mooi synchroon met de cyclus van de herauten.

De achtergrondmuziek van de Magische Klok is het rustig voortkabbelende ‘By the Sleepy Lagoon’ van Eric Coates. Het werd geschreven in 1930, en vanaf 1948 tot nu gebruikt als herkenningsmelodie van het BBC-radioprogramma ‘Desert Island Discs’. Zeer waarschijnlijk kwam Reijnders zo ook in aanraking met de vijf minuten durende ultratrage wals. Het park heeft op wat oudere CD’s en cassettebandjes nogal eens beweerd dat de muziek van de Magische Klok een compositie van Ketèlbey is, maar dit klopt dus niet.

In de beginjaren van de Efteling had Peter Reijnders overigens zijn “knutselhok” in het kleine kamertje onder de Magische Klok (te bereiken via de achterkant). Vanaf hier werden ook alle sprookjes in het bos aangestuurd. Tegenwoordig is dit niet langer meer het geval. Een leuk detail bij de Prinsenpoort is de grote raaf die in een kooi aan de poort gevangen zit. Een soort bewaker van dit domein van ultieme nostalgie.

‘De Magische Klok’ is samen met een ander Efteling-specifiek sprookje, ‘De Tuinman en de Fakir’ opgenomen op de zesde langspeler van de oude luistersprookjesreeks. In dit sprookje is ook het trompetsalvo te horen. De complete vertelling door Peter Reijnders, inclusief Coates’ achtergrondmuziek, is te vinden op ‘Efteling CD 2’. ReDi Entertainment produceerde het sprookje ook als hoorspel voor de vierde CD van de nieuwe luistersprookjesreeks.

Ansichtkaart 'Natuurpark de Efteling' - De Magische Klok -|- Scan: Friso Geerlings © het WWCW 2005

 

 

© 1998 - 2005 Het Wondere Wereld Web / Het Wonderlijke WC Web | teksten: Erwin Taets, Friso Geerlings en Paul Melssen