Attracties - Sprookjesbos - De Zes Dienaren

 
 
De Zes Dienaren -|- edits: Friso Geerlings © het WWCW 2005  
Er was eens, heel lang geleden in een verafgelegen land, een boze koningin. Ze had een stiefdochter, een bloedmooie prinses die al door talloze prinsen van overal ter wereld ten huwelijk was gevraagd. Dat het meisje nog steeds niet getrouwd was had alles te maken met haar stiefmoeder: de boze koningin gaf iedere prins die om de hand van de prinses kwam vragen een opdracht die zo moeilijk was, dat ze die zo goed als zeker met de dood bekochten.
 
Langnek, de beroemdste dienaar van allemaal -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005
Embleem 'De Zes Dienaren' -|- Tekening: Bram Elstak © het WWCW 2005
Sprookje:
De Zes Dienaren

Publicatietitel:
Die Sechs Diener

Opgetekend door:
Gebroeders Grimm

Openingsjaar:
1952, huidige versie 197?

Ontwerp:
Anton Pieck en Ton van de Ven

Ingesproken door:
Peter Reijnders

Type sprookje:
Openluchttafereel

 

   



Was het u reeds bekend dat...

...Langnek, naast Holle Bolle Gijs, zo’n beetje de bekendste Efteling-figuur is? Samen vertegenwoordigen ze het park dan ook regelmatig op posters, kaarten en in TV-reclames. Ze zijn zelfs, in het klein, te vinden in Madurodam te Den Haag.


...er in de loop der jaren veel verschillende versies zijn geweest van Langnek (zie bijvoorbeeld de foto onderaan deze pagina)? Het lichaam en het hoofd werden daarbij steeds afwisselend vernieuwd.


...op de eerste Efteling-plattegronden Langnek stond aangegeven als “De Bosbewaker”? Het leek destijds wel of het park niet echt op de hoogte was van het bijbehorende sprookje.

..."In the Moonlight" van Albert W. Ketèlbey ook gebruikt is in de uit 1928 stammende film "Easy Virtue" van meesterregisseur Alfred Hitchcock? Misschien dat de cineast Peter Reijnders op deze manier met de obscure compositie in aanraking is gekomen.

Op zekere dag klopte weer een prins aan aan het paleis van de koningin. Hij was vergezeld van zes dienaren, die hij op weg naar het kasteel was tegengekomen. De eerste, Langnek, had een nek die hij zo lang kon uitrekken dat hij alles ter wereld kon zien. De tweede, Putoor, had zulke grote oren dat hij alles kon horen wat er ter wereld werd gezegd. De derde, Springkuit, had zulke lange benen dat hij in een uurtje de hele wereld rond kon lopen. De vierde, Kogeloog, moest steeds een blinddoek om: zijn blik was zo sterk dat alles waar hij naar keek in duizenden stukjes uit mekaar viel. De vijfde dienaar, Heuvelbuik, had zo'n grote buik dat hij hele oceanen in één teug kon leegdrinken. En de zesde dienaar heette Koukleum: hoe warmer het werd, des te kouder hij het had. Samen met deze zes dienaren, toog hij tot bij de koningin en vroeg haar dochter ten huwelijk.

Het pleintje voor Langnek is niet meer zo druk als weleer, maar fraai is het zeker nog -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005

De opdracht die de prins moest uitvoeren was echter niet makkelijk: de koningin had de prinses namelijk verborgen en als hij haar binnen een kwartier tot bij de koningin kon brengen, dan pas mocht hij met haar trouwen. Langnek rekte zijn nek uit en zag dat ze aan het andere eind van het koninkrijk zat, en Putoor, die zijn oor tegen de gront hield, kon haar horen huilen. Springkuit nam de prins op zijn rug, Koukleum en Kogeloog onder zijn ene arm en Heuvelbuik onder zijn andere, en begon te rennen naar de plek waar de koningin de prinses verborgen had. Onderweg werden ze de weg versperd door een groot water, dat Heuvelbuik leegdronk. Even verder kwamen ze bij een grote rots waar ze niet overheen konden. Kogeloog nam zijn blinddoek af en deed de rots in duizenden stukjes uit elkaar spatten. Ten slotte kwamen ze bij een enorm groot vuur. Koukleum hoefde maar één keer met zijn koude adem te blazen, en het vuur was gedoofd.

Met de prins en de prinses op zijn rug en de andere dienaren onder zijn armen, snelde Springkuit nu terug naar het kasteel van de koningin. Hij was net op tijd terug vooraleer het kwartier verstreek. De boze koningin werd zo ziedend toen ze de prinses terugzag, dat ze van woede in rook opging. De prins bedankt zijn zes dienaren, die terug de wijde wereld introkken, en samen met zijn prinses leefde hij nog lang en gelukkig.

De oorsprong van het sprookje
Het sprookje van ‘De Zes Dienaren’ is in de Lage Landen één van de minst bekende sprookjes. Als het al bekend is, dan is dat voor een groot deel te danken aan de aanwezigheid van Langnek in de Efteling. De enige bekende, vroege Nederlandse schriftelijke versie is te vinden in de Enkhuizer Almanak voor het jaar 1725. Het sprookje werd door de geKoukleum in het vuur -|- Foto: Ramon Heeren © het WWCW 2005broeders Grimm onder de titel "Die sechs Diener" gepubliceerd in 1819 in hun "Kinder- und Hausmärchen". In de Angelsaksische wereld staat dit sprookje bekend onder de titel "The Extraordinary Companions". Bij Grimm is ook nog een variant van het verhaal opgenomen onder de titel "Sechse kommen durch die ganze Welt". Dat verhaal gaat over een soldaat die met zijn helpers wraak wil nemen op een koning. Springkuit moet het opnemen in een loopwedstrijd tegen de koningsdochter, maar omdat hij zo hard gaat dat de koningsdochter een enorme achterstand weet op te lopen, besluit hij even wat te rusten. Hij valt in slaap op een rots. Langnek heeft dit gezien en wanneer de prinses hem bijna heeft ingehaald, verbrijzelt Kogeloog de rots waarop Springkuit in slaap is gevallen, zodat die alsnog de wedstrijd wint. Ook in de volgende opdrachten komen de andere dienaren de soldaat te hulp. Uiteindelijk gaan ze er van door met al het goud van de koning.

De oorsprong van ‘De Zes Dienaren’ is te vinden in de Griekse Argonautensage, waarin Jason het wonderschip Argo bouwt en vele dienaren met allerlei bijzondere eigenschappen meeneemt, waarmee hij uiteindelijk het Gulden Vlies in bezit krijgt en kan trouwen met prinses Medea. De eerste variant van het sprookje zoals we dat kennen uit de Efteling, vinden we terug in de 17de eeuw in de Pentamerone van Giambattista Basile.

 
Hier afval anders wordt hij vals,
Die kerel met zijn lange hals.

 

   
Heuvelbuik -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005 Kogeloog -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005
Koukleum -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005 Langnek -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005
Putoor -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005 Springkuit -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005

Opmerkelijk is dat in het sprookjesboek van de Efteling, "Sprookjes van de Efteling", Martine Bijl het verhaal min of meer trouw blijft, maar de namen van de dienaren enigszins verandert. Springkuit heet daar Torenbeen, Koukleum heet IJsbrand en Putoor wordt Luisterbink genoemd. De prins krijgt drie opdrachten (een ring uit de Zilverzee halen, driehonderd ossen opeten plus driehonderd vaten wijn drinken en een gigantisch vuur uitdoven), maar Martine Bijl vergeet bij het vertellen wel Luisterbink (Putoor) te gebruiken. Die wordt wel genoemd in het rijtje van dienaren, maar komt daarna niet meer in het sprookje voor.

Het sprookje in de Efteling
In de loop van bijna vijftig jaar is de figuur van Langnek zonder twijfel uitgegroeid tot één van de allerbekendste Efteling-figuren. De indrukwekkende reus met zijn enorme hals oogst bewondering en dwingt respect af van zowel jong als oud. Net na het kabouterdorp, op een klein pittoresk plein met een overdekte galerij waar tot voorkort een snoepwinkeltje te vinden was, en tevens de oudste Holle Bolle Gijs van het Sprookjesbos een plekje kreeg, vind je het sprookje van ‘De Zes Dienaren’ uitgebeeld: op Het borstbeeld van Kogeloog op het voormalige horecapunt -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2005de luifel van het winkeltje prijkt de trotse buste van de geblinddoekte Kogeloog, onder het afdak hangen aan de muren schilderijen van de zes dienaren en recht tegenover het winkeltje zit Langnek op een rots te rusten terwijl hij langzaam zijn nek uitrekt en de omgeving bekijkt.

In tegenstelling tot wat veel bezoekers denken is het niet Langnek die het verhaal van ‘De Zes Dienaren’ vertelt: het verhaal wordt namelijk in de derde persoon voorgelezen. Het is de stem van Peter Reijnders die je hoort en het was ook hij die begin de jaren vijftig met de idee op de proppen kwam om dit sprookje in de Efteling uit te beelden. De huidige Langnek (met een nek van 4,8 meter) is een ontwerp van Ton van de Ven uit de tweede helft van de jaren zeventig. Oorspronkelijk was Langnek, zoals-ie door Anton Pieck was ontworpen, wat kleiner en magerder. Hij had een minder rond gezicht en afhangende schouders. Hij keek ook een stuk strenger. In de loop van vijftig jaar is Langnek verschillende keren van uiterlijk veranderd, maar zoals hij er nu uitziet is hij het mooist van allemaal. In de beginjaren stond bij een vijvertje pal naast Langnek een beeld van Kogeloog. Het beeld was gekleed als Kapitein Gijs, in een rood vest met blinkend gele strepen. Op zijn hoofd droeg hij een witte pruik met daarop een kapiteinshoed met veren. Hij keek scheel naar een wesp die zich op zijn neus had genesteld. Op een bordje aan de voet van dit beeld stond te lezen: "Deez' dienaar die weleer in 't leven slechts met een blik een leger deed sneven, is nu na al z'n roemrijke dagen zelfs niet in staat een wesp te verjagen." Het beeld verdween aan het eind van de jaren vijftig en werd vervangen door een kleinere buste bovenop het winkeltje recht tegenover ‘Langnek’. Deze Kogeloog is echter nog niet op rust: hij draagt nog steeds zijn blinddoek. In april 2000 werd aan het sprookje een sprookjesboek toegevoegd waarop het sprookje van ‘De Zes Dienaren’ in vier talen te lezen valt. Het verhaal gaat dat Langnek in de loop der jaren verschillende keren een langere nek heeft gekregen, zogezegd omdat Pieck en Reijnders wilden dat hij boven de bomen uitkeek, maar de bomen in de loop der jaren steeds hoger groeiden. Vrijwel zeker is dit een Efteling-mythe, want op foto's uit de jaren vijftig en zestig, ziet de nek van Langnek er niet beduidend korter uit dan nu. Tevens zou het een hele klus zijn het gat onder de rots waar de nek in verdwijnt uit te diepen.

Langenk waakt over alles en iedereen -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2005
 

 
Wie de papiermand hier niet ziet
Die is een sufferd waar of niet.

 

Het sprookje is zoals gezegd in een iets afwijkende versie opgenomen in het sprookjesboek van de Efteling "Sprookjes van de Efteling", voorzien van tekst van Martine Bijl en tekeningen van Anton Pieck. Je vindt het sprookje ook op de derde CD met Efteling-sprookjes (CNR 100.390-2). De versie op dit album is niet dezelfde als het verhaal in het Sprookjesbos, maar blijft de sprookjesbosversie trouw (alhoewel de prins wel een hele koele kikker is). Het sprookje verscheen eveneens op in de serie nieuwe luistersprookjes van ReDi Entertainment, en wel op CD 1. De originele opname van het verhaal uit het Sprookjesbos, voorgelezen door Peter Reijnders, vind je terug op de CD "Mooiste Muziek van de Efteling ― deel 1". De romantische strijkersmuziek die bij dit sprookje wordt gebruikt, is "In the Moonlight", een poëtisch intermezzo voor orkest van Albert W. Ketèlbey. De muziek is door de Efteling pas in 2009 los van het verhaal op CD uitgebracht, en wel op de in dat jaar uitgegeven editie van "Wonderlijke Efteling Muziek". Tot 2009 was de Efteling nogal volhardend in het publiceren van de compositie "In a Monastery Garden" van diezelfde Ketèlbey op haar CD's, onder vermelding van "De Zes Dienaren" in de tracklist. Deze muziek wordt echter in het park niet gebruikt.

Ansichtkaart 'Natuurpark de Efteling' - Langnek -|- Scan: Friso Geerlings © het WWCW 2005

 


 

 

© 1998 - 2005 Het Wondere Wereld Web / Het Wonderlijke WC Web | teksten: Erwin Taets, Friso Geerlings en Paul Melssen