De Geschiedenisrubriek ~ Een onvervalst stukje geschiedvervalsing (Pipo's Hemelreis)
 

 

 

~ Pipo's Hemelreis in een Zeepbel

“Pipo! Pipo!” riep een stem uit de badkamer. Pipo bekommerde er zich niet in ‘t minste om en speelde verder met zijn elektrische trein.
“ Pipo! Pipo!” riep de stem nu luider: “Pipo, je bad is klaar en als je niet dadelijk hier komt, zal ik je bij je oren trekken.”
Pipo lachte maar en speelde rustig verder, zonder er iets om te geven. Even nadien klonk de stem opnieuw en meteen verscheen Nana, een mollige blozende kindermeid, met een grote witte schort voorgebonden, op de drempel. Daarop liet Pipo zijn speelgoed liggen en volgde haar gedwee naar de badkamer.
 
Terwijl Pipo zijn schoenen uittrok, liep Nana heen en weer, van het wasbekken naar de badkuip en van de badkuip weer naar het wasbekken, net of zij iets zocht. Dan keek ze op de rekjes onder de spiegel en ten laatste opende ze het medicijnkastje aan de wand; daar keek zij achter alle flesjes en doosjes, maar alles tevergeefs.
Buiten adem draaide ze zich ten slotte om naar de kleine jongen, die in tussentijd nog maar een schoen had uitgetrokken en vroeg:
“Pipo, waar is de blauwe zeep? Daarstraks had ik ze in de zeepdoos gelegd, maar daar is ze niet meer te vinden. Geef ze mij vlug terug, want wij hebben geen tijd te verliezen. Het avondeten wordt dadelijk opgediend en wij moeten ons haasten.”
Pipo zette zijn onschuldigste gezicht, trok een pruillipje en zei: “Ik heb ze niet eens aangeraakt!”
Nu werd Nana kwaad en zei dat ze niets moest hebben van oneerlijke of vuile kinderen, die niet willen gewassen worden. En zij ging naar Mama’s kast een nieuw stuk zeep halen om Pipo er mee te wassen.
 
Maar Mama was niet thuis en had de sleutel van de kast meegenomen, zodat Pipo aan zijn bad ontsnapte en nog even kon blijven spelen tot het avondeten.
Daarna ging hij slapen, maar deze keer gaf Nana hem geen nachtzoen en ook van Mama zou hij geen zoen krijgen, moest zij vernemen wat hij had uitgehaald.
Pipo dacht er wel even over na, maar viel algauw in een vaste slaap. Maar midden in de nacht gebeurde er iets heel onverwachts. De muziekdoos in Mama’s zitkamer begon ineens vanzelf te spelen. Daarbij ging het deksel langzaam open en daar kwam de blauwe zeep te voorschijn. Zij zette een heel kwaad gezicht. Pipo smeekte haar toch geen lawaai te maken, daar Mama en Nana dan zouden wakker worden en ontdekken waar hij de blauwe zeep verstopt had. Maar dat was de zeep om het even. Met een grote sprong wipte zij uit de muziekdoos en liet het deksel weer vallen, dat met een harde klap dichtsloeg.
 
Nu wou Pipo de blauwe zeep grijpen maar zij was reeds op haar kleine, vlugge, flinke beentjes in de badkamer verdwenen, stond daar onder de waterkraan en blies uit alle macht een zeepbel, die altijd maar groter en groter werd en op Pipo toevloog, juist toen hij de deur opende.

Voor hij het wist, zat Pipo binnen in de zeepbel, en tot zijn grootste verwondering voelde hij hoe hij van de grond in de hoogte werd opgetild. Vol schrik bemerkte hij dat hij in de zeepbel zat opgesloten, die nu op het raam toevloog. Met een lichte duw ging het raam open en de zeepbel verhief zich in de lucht en algauw zweefde zij hoog boven de daken der huizen en boven de kerktoren.
De rook, die uit de schoorstenen opsteeg, speelde ermee en wierp haar van hier naar daar. Zo buitelde ze wat rond tot zij steeds hoger en hoger steeg. Bij haar vaart doken er gedurig allerlei gevaren op. Menigmaal spiegelden zich in haar de verschrikte ogen van een vogeltje, dat haar met zijn bekje wou openprikken. Maar zij steeg steeds hoger, veel vlugger dan de vogels, die haar niet meer konden achterhalen.
De arme Pipo was zo bang en werd zo duizelig dat hij de ogen sloot om niet te zien wat er zou gebeuren.
 
Plots naderde een zwarte adelaar, die het er op voorzien had de zeepbel stuk te pikken en Pipo in de diepte te laten vallen. Maar juist op dit ogenblik hoorde hij een vleugelslag en Pipo zag een witte engel, die liefdevol de zeepbel opving, zodat niemand haar meer kon vernielen. De engel blies er eens over en de zeepbel veranderde in een kostbare kristallen bol, die schitterde in de zeven kleuren van de regenboog. Zonder verdere gevaren kwamen zij aan de poort van de hemel. Deze ging open en de engel trad binnen met de kristallen bol, waarin Pipo zat. Hij ging onmiddellijk naar Jezus, die op een gouden troon zat, omgeven van alle heiligen en engelen des hemels. En de engel vertelde Hem hoe hij Pipo gevonden had.
 
Daarop sprak Jezus: “Daar dit kind zeer moe is en noch geslapen, noch gegeten heeft en daarbij veel schrik heeft uitgestaan, heeft het voor zijn ongehoorzaamheid genoeg geboet. Wij zullen het dus alles vergeven en het terugzenden naar de aarde.”
Daarop barstte de kristallen bol, waarin Pipo opgesloten zat, open. De scherven vielen op de aarde en veranderden in vele, kleine glazen bolletjes, waar de moeders al het goede en het kwade, dat hun kinderen deden, in konden zien. Een heldere zonnestraal wekte Pipo... het was licht in de kamer... hij keek verwonderd rond en was blij dat hij alles slechts gedroomd had.

 
 
© Het Wonderlijke WC Web, 2002 - 2005. Tekst: Jorn van de Wetering. Cartografie: Bram Elstak. Grafisch: Friso Geerlings