Terug naar de Diorama-index De Stad met de Prinsenpoort -|- Tekening: Anton Pieck - Edits: Wonderlijke WC Web 2003
   

Locatie

Tussen de rotsen die Burcht "Hoornwerk" dragen en het diepe Klievendal ligt een groot stuk land met weinig bebouwing. Weides, rotsige grond en in de verte besneeuwde pieken wisselen elkaar af. Daar middenin echter ligt wel een kleine stad: de Stad met de Prinsenpoort. Of er werkelijk koningszonen wonen weten we niet. Maar dat de stad een bezoekje waard is voor we verder trekken door de wereld van het Diorama, dat bewijzen we op deze pagina.
 

 

Het Diorama - De Stad met de Prinsenpoort -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Oh dat lieflijke Herautenplein. Efteling-liefhebbers, van jong tot oud, van Pieck-purist tot drager van neonletterjas, stuk voor stuk komen ze superlatieven te kort als het gaat over de sfeer van het Herautenplein. Het plein is nog net niet bezongen in een “Aan die Amsterdamse Grachten”- of “Oh, Champs-Elysee”-achtig lied, maar wees eerlijk - we zouden er toe in staat zijn.

Wat is het toch dat het plein voor velen tot zo’n oase van rust en schoonheid in de drukke Wereld vol Wonderen maakt? Is het het geklater van de fontein, of het zachte geruis van de vlucht duiven die hier van tijd tot tijd de wieken uitslaat? De stemmen van Ton van de Ven en Peter Reijnders die, onverstoorbaar, jaar in jaar uit doorpraten over honger, klepels en eerlijke klechten? Of is het misschien toch het besloten, afgezonderde karakter van het plein, dat rondom door kasteelmuren en hoge bomen afgezonderd is van de rest van het Sprookjespark?


 
Het Diorama - De Stad met de Prinsenpoort -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 
  
Horen wij daar trompetten schallen?
De overeenkomsten zijn toch treffend tussen deze stadspoort en onze eigen full-scale Prinsenpoort in dat bos van Marerijk. Alhoewel die brug natuurlijk niet in het plaatje thuishoort eigenlijk. Maar daar zal niemand over vallen. Mooi is het wel namelijk.


In elk geval zal de Prinsenpoort, één van de oudste elementen van dit in de loop der jaren toch best aan veranderingen onderhevige plein, voor velen een belangrijk aspect zijn in de visuele aantrekkingskracht van het Herautenplein. De twee stoere torens, het stevige ruwe metselwerk, en de bijzonder ‘Pieckse’ leisteentjes op het dak zorgen er samen voor dat de poort en zijn omgeving met recht één van de meest gefotografeerde locaties in het park vormt.

Het Diorama - De Stad met de Prinsenpoort -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

 
De Geleerde Jager

Grimm-index 111 - eerste deel

Er was eens een jonge kerel; hij had het slotenmaken geleerd en zei tegen zijn vader: nu wilde hij de wereld in en voor zichzelf zorgen. “Ja,” zei de vader, “daar ben ik ’t mee eens,” en hij gaf hem reisgeld mee. Dus trok hij rond en zocht werk. Maar op een keer beviel het slotenmaken hem niet meer en toen kreeg hij zin om te jagen. Op zijn zwerftocht was hij een jager tegengekomen en groene kledij, en die vroeg waar hij vandaan kwam en waar hij naar toe wou. Hij was een slotenmakersgezel, zei de jongen, maar dat beviel hem niet meer zo, en hij had zin in jagen en of hij bij hem komen mocht om het vak te leren. “Wel ja, als je mee wilt gaan.” En toen ging de jongen mee, verhuurde zich voor een paar jaar bij hem en leerde het jagersvak. Toen wilde hij verder zelf zien, en de jager gaf hem geen loon, behalve alleen een windbuks, en die had de eigenschap, als hij daar mee schoot, dan was elk schot raak.

Toen ging hij weg en kwam in een groot bos, en in één dag kon hij daar niet doorheen komen. Toen het avond was, ging hij boven in een boom zitten om veilig te zijn voor de wilde beesten. Tegen middernacht meende hij heel in de verte een lichtje te zien schemeren, hij bleef er door de takken naar kijken en lette op waar het was. En toen nam hij nog z’n hoed en gooide die naar beneden in die richting, zodat hij de goede kant op zou gaan, als hij weer beneden was gekomen. En zo klom hij naar beneden, liep naar z’n hoed, zette die op en liep rechttoe rechtaan verder.

Hoe langer hij liep, des te groter werd het licht, en toen hij er dichtbij kwam, zag hij, dat het een geweldig vuur was; drie reuzen zaten erbij en ze hadden een os aan ’t spit en braadden hem. Nu zei de één: “Ik moet eens zien of ’t vlees gauw gaar is,” en hij haalde er een stuk af en wou het in de mond steken, maar de jager schoot het hem uit de hand. “Kijk nou,” zei de reus, “daar waait me de wind het stuk uit m’n hand,” en hij nam een ander stuk. Juist wou hij erin bijten, of daar schoot de jager het hem weer uit de hand; nu gaf de reus aan hem die naast hem zat, een klap om z’n oren, en riep boos: “Waarom pak jij mij mijn stuk vlees af?” “Ik heb jou niets afgepakt,” sprak de ander, “een scherpschutter zal het weggeschoten hebben.” Nu nam de reus voor de derde keer een stuk, maar hij kon het niet in z’n hand houden: de jager schoot het weg. Toen zeiden de reuzen: “Dat moet een goed schutter zijn, die je de hap voor de mond wegschiet, zo eentje zouden we kunnen gebruiken,” en luid riepen zij: “Kom eens hier, jij scherpschutter, kom maar bij het vuur zitten en eet je buik vol, we zullen je geen kwaad doen; maar als je niet komt en we moeten je kwaadschiks halen, dan is ’t met je gedaan.”

Toen trad de jongeman te voorschijn en zei dat hij voor jager had geleerd, en waar hij ook op mikte, dat trof hij zeker. En nu zeiden ze, als hij bij hen wilde blijven, zouden ze het goed hebben, en ze vertelden hem: voor ’t bos lag een groot meer; en daarachter stond een toren, en in de toren zat een mooie prinses, en die wilde ze roven. “Ja,” zei hij, “dat zal ik eens gauw doen.” “Ja maar,” gingen ze voort, “ er is een klein hondje bij, en dat begint direct te blaffen, als er iemand aankomt, en zodra het b;aft wordt alles aan ’t hof wakker: en daarom kunnen wij er nooit komen; zie je kans dat hondje dood te schieten?” “Ja,” zei hij, “dat is maar een kleinigheid.” En hij stapte in een boot en voer het meer over, en toen hij bijna aan land was, kwam het hondje aangedraafd en wou gaan blaffen, maar hij nam zijn buks en schoot. Toen de reuzen dat zagen, waren ze heel blij en dachten dat ze de mooie prinses eigenlijk al hadden, maar de jager wou eerst eens zien hoe de zaak stond, en hij zei dat ze buiten moesten blijven, tot hij riep.
 

Beste lezer, wees niet bevreesd.
Er is nog meer als ge graag verder leest.

 

Het Diorama - De Stad met de Prinsenpoort -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web Het Diorama - De Stad met de Prinsenpoort -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web


 
Alle seinen op groen!

Treinen rijden af en aan door het Diorama. Althans, dat is de bedoeling. Helaas gaat er nogal eens wat mis bij de Diorama-Spoorwegen, wat de treinenloop danig in de war stuurt. Niets uit de grote wereld is de kleine wereld vreemd, dat blijkt maar weer eens. Vanuit deze post worden de seinen en wissels van de kleine treinen in de juiste stand gezet. Of dat ook altijd even goed lukt is een tweede...

 

    
Het Diorama - De Stad met de Prinsenpoort -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 

We kunnen dus wel bijna stellen dat de stadspoort van deze Diorama-stad één van de oerontwerpen van Pieck is, die in verschillende vormen in veel van zijn werk terug komt. Ook de stad zelf past in dat rijtje. De her en der rond een pleintje gegroepeerde huisjes, de stadsmuren en de prachtige molentjes op de torens: we komen ze in veel van Pieck’s illustraties tegen.

De Stad met de Prinsenpoort ligt in een wat open landschap, met op de achtergrond de welbekende bergen van het centrale Diorama-massief. In de omgeving zijn uitgestrekte bergweiden te vinden en op de voorgrond ligt een boerenhoeve. Een herberg, niet ver daar vandaan, biedt vermoeide reizigers door de wereld van het Diorama een plaats om de voeten wat rust te gunnen, en enige tijd aangenaam te verpozen onder het genot van bier en een stevig maal.

Het Diorama - De Stad met de Prinsenpoort -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Een boerenbedrijf in het Diorama. We zien een kleine hooischelft, wat geiten en wat kippen. Een mooi ouderwets gemend bedrijf dus, zoals ze in zo veel sprookjesvertellingen voorkomen. En de ware sprookjeslezer weet dat het met menig slimme boer beter afloopt dan met ijdele prinsen...
 

 
Het Diorama - De Stad met de Prinsenpoort -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 
  
Boer, wat vind je van mijn kippen?
De boerin strooit graan rond dat de kippen met graagte oppikken. Misschien dat de haan uit "de Bremer Stadsmuzikanten" wel van deze boerderij afkomstig is? Zou hij het zijn, daar achteraan, met die trotse kam?


De stad is middels een prachtige stenen brug verbonden met haar station dat, in typische Diorama-traditie, niet in de stad zelf, maar erbuiten ligt. Wie vanaf de perrons richting stad loopt, en de reeds genoemde Prinsenpoort passeert, komt uit op het sfeervolle, centrale plein. Daar valt meteen het beeld op dat de fontein op het plein siert. Als een soort Sint Nicolaesplaats, maar dan kleiner. Zou de rest van het centrale pleintje zelfs Ton van de Ven-plein heten? Naar het hoofd van het team dat maandenlang priegelde en frutste, om het Diorama tot werkelijkheid te maken?

Het Diorama - De Stad met de Prinsenpoort -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Sprookjesvervoer op z'n best
Precies zoals het in een sprookje hoort: vervoer per paard en wagen. Niks nieuwerwetse zelfrijdende koetsen of ijzeren monsters op glanzende ijzeren rails. Nee, gewoon, zoals het hoort. Met een kar over de boerenwegen.

Het Diorama - De Stad met de Prinsenpoort -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web Het Diorama - De Stad met de Prinsenpoort -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

 
De Geleerde Jager
Grimm-index 111 - tweede deel

Hij ging het slot in; alles was muisstil, en alles sliep. Hij deed een kamer open, aan de muur hing een zilveren sabel met een gouden ster, en de naam van de koning; mar ernaast lag op een tafel een verzegelde brief. Hij verbrak het zegel, en daar stond dat wie de sabel had, alles doden kon wat hem in de weg kwam. Hij nam de sabel van de wand, gespte hem om en ging verder: nu kwam hij in een kamer waar de prinses lag te slapen, en ze was zo mooi dat hij maar naar haar bleef kijken en zijn adem inhield. Hij dacht bij zichzelf: “Mag ik een onschuldig meisje wel in de macht van die wilde reuzen brengen; ze hebben niet veel goeds in ’t zin.”

Hij keek nog eens rond, daar zag hij onder ’t bed een paar pantoffels staan, op de rechter stond de naam van haar vader met een ster, en op de linker haar eigen naam met een ster. Ze had ook een grote halsdoek om, van zijde met goud borduursel, en op de rechterkant de naam van haar vader, op de andere kant haar naam, alles met gouden letters. De jager nam een schaar en knipte de rechter slip af en stopte die in zijn ransel, en dan nam hij ook de rechter pantoffel met de naam van de koning, en borg die er ook in. Het meisje lag nog steeds te slapen, en ze was helemaal vastgenaaid in haar hemd: toen knipte hij ook en stukje van het hemd af en stak het bij het andere, maar hij raakte haar helemaal niet aan. Dan ging hij weg, hij liet haar rustig slapen, en toen hij weer bij de poort kwam, stonden de reuzen nog buiten te wachten en dachten dat hij de prinses zou meebrengen.

Maar hij riep hun toe, dat ze maar binnen moesten komen, het meisje was al in zijn macht, maar hij kon de deur zelf niet openmaken: er was een gat waar ze door moesten kruipen. De eerste kwam dichterbij, de jager greep hem bij zijn haar, trok de kop door ’t gat naar binnen en hakte die met z’n sabel in één slag af en trok toen ’t lichaam verder naar binnen. Toen riep hij de tweede en sloeg ook hem ’t hoofd af, en eindelijk de derde. Hij was heel blij, dat hij de schone jonkvrouw van haar belagers had bevrijd, en hij sneed hen de tongen af en borg die ook nog in zijn ransel. En toen dacht hij: “Nu wil ik naar huis gaan, naar mijn vader, en hem tonen wat ik al gedaan heb, en dan wil ik in de wereld rondtrekken, het geluk dat God voor mij bestemd heeft, zal me toch wel ten deel vallen.”

Maar toen de koning in zijn kasteel wakker werd, vond hij die drie reuzen die daar dood lagen. Hij ging de slaapkamer van zijn dochter binnen, wekte haar en vroeg wie dat wel kon geweest zijn, die de reuzen vermoord had. Zij zei: “Vaderlief, dat weet ik niet, ik heb geslapen.” Nu stond ze op en wilde har pantoffels aantrekken, en toen was de rechter weg, en toen ze haar halsdoek zag, was erin geknipt en rechter slip was er af, en toen ze naar haar hemd keek was er een stukje af. De koning riep de hele hofhouding bij elkaar, soldaten en al, en hij vroeg wie zijn dochter had bevrijd en de reuzen had gedood?

Nu had hij een kapitein die had maar één oog en ’t was een lelijke vent, en die zei, hij had het gedaan. Toen zei de koning: als hij het gedaan had, dan mocht hij ook trouwen met zijn dochter. Maar de prinses zei: “Vaderlief, als ik met die man moet trouwen, dan ga ik nog liever de wijde wereld in, zover als mijn voeten mij dragen willen.” Nu zei de koning: als ze hem niet gehoorzamen wilde, dan moest ze haar koningskleren uittrekken en boerenkleren aandoen en weggaan, en dan moest ze maar naar een pottenbakker en aardewerk verkopen. En ze ontdeed zich van haar koninklijke gewaad, en ze ging naar een pottenbakker en leende een heel stel aardewerk; ze beloofde hem ook dat ze ‘t ’s avonds, als ze alles verkocht had, zou komen betalen.
 

Beste lezer, wees niet bevreesd.
Er is nog meer als ge graag verder leest.

 
 


Windkracht tien

Rondom de stad staan dit soort molens op de torens in de muren. Ze kunnen ingezet worden voor allerlei zware taken; malen, zagen, pompen. Maarja, er is geen natte polder in de buurt te vinden. Voor bossen moeten we hier ook niet zijn. En wat moet een kleine stad met zo veel meel als deze molens malen kunnen? In elk geval draaien ze lustig voort, alsof het ze niks kan deren dat ze zich misschien een beetje uitsloven... voor niets!

    
Het Diorama - De Stad met de Prinsenpoort -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 

Het Diorama - De Stad met de Prinsenpoort -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web


 
Het Diorama - De Stad met de Prinsenpoort -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 
  
Helemaal in de verte, voorbij de laatste daken van de stad, en dan nog vele kilometers de bergen in en flink ver omhoog, ligt deze kleine nederzetting. Elke hoek, elk dal, elke berg van het Diorama lijkt wel bewoond. Maar toch heel anders dan we tegenwoordig in de alpen zien. Want waar we ook zoeken: een skipiste zien we niet. Een kabelbaantje wel, gek genoeg. Vol met tegenstrijdigheden zit die miniwereld.

 


Het Diorama - De Stad met de Prinsenpoort -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

De Stad met de Prinsenpoort is geen grote stad. Maar misschien juist wel daardoor hebben de bouwers van het Diorama en haar ontwerper er een prachtige stijleenheid van kunnen maken. Meer nog dan andere Dioramasteden vormt het kleine stadje een stukje Pieckprent in drie dimensies.


 
Herberg de Ersteling?

Een echte ouderwetse herberg. In de wereld van het Diorama zijn ze er nog. Zo een waar ongure types in de donkerste hoek samenscholen om snode plannen te smeden. Waar reizigers horen over jonkvrouwen in hoge torens en van draken in de bergen, verderop. Horen we daar uit het raam, heel zachtjes, een jongeman niet zeggen: "Tafeltje... dek-je"?

 

    
Het Diorama - De Stad met de Prinsenpoort -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 

Het Diorama - De Stad met de Prinsenpoort -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web


 
Het Diorama - De Stad met de Prinsenpoort -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 
  
Als de brugjes breken...
Ze waren een beetje lomp, die bouwers van het Diorama onder leiding van Ton van de Ven. Zomaar een brugje kapot maken! Gelukkig vond mijnheer Anton het wel prima en kon men het laten zoals het geheel per ongluk geworden was. Een noodbrugje kwam er echter wel, en dat zien we dan ook hier op de foto. Je kunt die arme Diorama-bewoners immers toen niet laten springen. Of Pieck dat nu wil of niet.

 


 

De Geleerde Jager
Grimm-index 111 - derde deel

De koning zei dat ze maar op een hoek van een straat moest gaan zitten en haar waren te koop aanbieden. Toen bestelde hij een paar boerenwagens, en die moesten er middendoor rijden, zodat alles in duizend stukken zou breken. Toen de prinses alles op een hoek van de straat had neergezet, kwamen de karren aangereden en braken alles tot een hoop scherven. Ze begon te huilen en zei: “O God, hoe moet ik nu de pottenbakker betalen.” Maar de koning had haar zo willen dwingen, met de kapitein te trouwen, maar in plaats daarvan ging ze weer naar de pottenbakker en vroeg of hij haar nog eens een voorschot wilde geven. Hij zei: “Nee,” ze moest eerst het vorige betalen. Nu ging ze naar haar vader, huilde en jammerde dat ze de wijde wereld wilde in gaan. Nu zei hij: “Ik zal buiten in ’t bos een huisje voor je laten bouwen, daar moet je heel je leven in blijven wonen, en koken voor iedereen, maar je mag er niets voor aannemen.”

Toen het huisje klaar was werd er boven de deur een bordje opgehangen: “Vandaag gratis, morgen voor geld.” Daar bleef ze heel lang, en er werd overal rondverteld, dat er een jonkvrouw was en die kookte gratis, en dat stond op een bordje boven de voordeur. Dat hoorde de jager eens en hij dacht: “Dat zou wat voor jou zijn, je bent toch arm en je hebt geen geld.” Hij nam dus de windbuks en zijn ransel waar alles nog in zat, wat hij indertijd in het slot als bewijzen mee had genomen, en hij ging het bos in en vond ook het huisje met hel schild: “Vandaag gratis, morgen voor geld.” Maar hij had ook de sabel om, waarmee hij de drie reuzen ’t hoofd had afgeslagen, en zo kwam hij het huisje binnen en liet zich wat te eten geven. Hij verheugde zich erover dat het zo’n mooi meisje was, maar ze was dan ook beeldschoon. Ze vroeg waar hij vandaan kwam en waar hij naar toe wilde, en hij zei: “Ik reis de wereld door.” Toen vroeg ze hem waar hij die sabel vandaan had, want daar stond haar vaders naam op. Hij vroeg of ze soms de prinses was. “Ja,” zei ze. “Met deze sabel,” sprak hij, “heb ik drie reuzen ’t hoofd afgehakt,” en hij haalde als bewijs hun tongen uit zijn ransel, en toen liet hij haar ook de pantoffel zien, de slip van de halsdoek en ;t stuk van haar hemd. Ze was zielsblij, en zei dat hij de man was, die haar had verlost. En toen gingen ze samen naar de oude koning en haalde hem erbij en ze brachten hem naar haar slaapkamer en vertelde hem dat deze jager de man was, die haar werkelijk van de reuzen had verlost.

En toen de oude koning al die bewijzen zag, kon hij niet meer twijfelen en zei dat het hem een vreugde was, te weten hoe alles was toegegaan, en nu mocht hij met haar trouwen; en daar was het meisje heel erg blij om. Nu kleedde ze hem of hij een vreemdeling was, en de koning liet een groot feestmaal aanrichten. Ze gingen aan tafel, en de kapitein kwam links van de prinses te zitten, en de jager rechts: en de kapitein dacht dat het een vreemdeling was, die alleen maar op bezoek was gekomen. Ze aten en dronken, en toen zei de oude koning tegen de kapitein: hij zou hem een raadsel opgeven, en dat moest hij raden.

Als iemand zei dat hij drie reuzen had gedood, en hem werd gevraagd, waar dan de tongen van de reuzen waren, en hij moest erkennen dat er in hun koppen geen tongen meer zaten; hoe kwam dat? De kapitein antwoordde: “Ze zullen geen tong hebben gehad.” “Dat kan niet,” zei de koning, “elk beest heeft een tong.” En verder vroeg hij, als iemand dat overkwam, wat voor straf stond daarop? “In stukken gescheurd moet hij,” zei de kapitein. Toen zei de koning dat hij zijn eigen vonnis had geveld, en de kapitein werd gevangen gezet en daarna gevierendeeld, en de prinses trouwde met de jager. Toen haalde hij er zijn eigen vader en zijn moeder bij, en ze leefden gelukkig bij hun zoon, en toen de oude koning stierf, erfde hij het rijk.

 


 

Het Diorama - De Stad met de Prinsenpoort -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Indianen? Hier?
We kunnen het niet helemaal goed zien: is het nu een indiaan of een cowboy? In elk geval lijkt deze haastige berijder werkelijk in totaal de verkeerde wereld terecht gekomen te zijn. Jij hoort in de vertellingen en geschiedenis van een heel ander werelddeel, vrindje! Maarja, hij zit nu eenmaal gevangen in die grote glazen stolp...
 
Het Diorama - De Stad met de Prinsenpoort -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web   
 
Met een laatste hap uit de pruttelende pot van de herberg reizen we gesterkt weer verder. De Stad met de Prinsenpoort laten we achter ons. Wie meereist in oplopende raamvolgorde ziet in de verte al het Klievendal liggen. Wie terug reist, kan opzien tegen een flinke klim, helemaal de berg op waar Burcht "Hoornwerk" op toornt.
 

 

© 2001 - 2003 Het Wonderlijke WC Web