Terug naar de Diorama-index Klokkenstein -|- Tekening: Anton Pieck - Edits: Wonderlijke WC Web 2003
   

Locatie

We zijn ongeveer halverwege onze reis langs en door de wereld van het Diorama. De ramen waar we ons nu achter bevinden, met de nummers 15 en 16, geven ons een uitzicht op een mooie kleine stad, met een opvallend andere architectuur dan de rest van het Diorama, en vooral een typisch kleurgebruik in de daken van de twee torens die het stadsgezicht domineren. We zijn aangekomen in Klokkenstein.
 

 

Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Het hele Diorama lijkt in een tijdsvacuüm te liggen. Jonkvrouwen met hoge hoeden lopen onder Middeleeuwse poorten terwijl slechts meters verderop een automobilist een wiel van zijn voertuig aan het vervangen is. Terwijl kabelbanen bergbewoners omhoog en omlaag voeren de bergen op en af, rijden sierlijke koetsen over de bruggen in Bovenstein.
 


Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 
  
Neemt gij, Antonius Hendricus Maria...
Hier zien we de trouwkapel die we links van de kerk met de klok kunnen vinden. Voor de poort met het Christelijk kruis erboven zien we een bruidspaar, een priester en nog een stelletje dat hoogstwaarschijnlijk zal getuigen. Het dakje is in dezelfde stijl als dat van de kerk en is vrij in het oog springend in dit Diorama-gedeelte. Wie weet hoeveel ja-woorden hier al gevallen zijn?


 


Er is slechts één plaats in het Diorama die zich aan dit door Anton Pieck geschapen vacuüm weet te onttrekken. Hier leeft men namelijk wél gewoon bij de wijzers van de (toren)klok. Het mooie, ietwat chique stadje Klokkenstein is deze plaats, waar we de enige klok van het Diorama vinden.

Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

 
De Dieren van onze Lieve Heer en van de Duivel
Grimm-index 14
8

God de Heer had alle dieren geschapen, en de wolven tot zijn honden gekozen: alleen de geit, die had hij vergeten. Nu maakte de duivel zich klaar, hij wilde ook scheppen en maakte de geit, met een mooie lange staart. Als ze nu naar de wei gingen, bleven ze gewoonlijk met hun staarten in de doornhaag hangen, en dan moest de duivel er weer ingaan en hen er met veel moeite uithalen. Daar kreeg hij tenslotte genoeg van, en hij kwam en beet elke geit de staart af, en dat is nog heden ten dage aan de stompjes te zien.

Nu liet hij ze wel alleen weiden, maar het gebeurde dat Onze Lieve Heer keek en dat ze dan weer aan een vruchtendragende boom knabbelden, dan weer wijnstokken beschadigden , en dan weer andere tere planten bedierven. Dat verdroot hem, zodat hij, louter uit goedheid en genade, zijn wolven ophitste, die de geiten, zoals ze daar bezig waren, weldra verscheurden. Toen de duivel dat hoorde, ging hij naar de heer en sprak: “Je schepselen hebben al de mijne verscheurd!” De Heer gaf antwoord: “Waarom schep je dan ook iets dat schade veroorzaakt?” De duivel zei: “Ik moest wel, mijn karakter is toch op schade gericht, en wat ik geschapen heb, kan vanzelf geen andere aard hebben, al moet ik er duur voor betalen.” “Ik zal het je betalen als het loof van de eikenbomen afvalt; kom dan maar: je geld ligt klaar.”

Toen het eikenloof gevallen was, kwam de duivel en eiste zijn vordering op. Maar onze Heer zei: “Bij de kerk van Konstantinopel staat een hoge eik, en die staat nog vol in blad.” Met woedende vloeken verdween de duivel en wilde die eik gaan zoeken; hij verdwaalde zes maanden in de woestijn voor hij hem vond, en toen hij terug kwam, waren alle andere eiken weer vol in blad. Toen moest hij z’n vordering laten vallen, en in woede stak hij alle geiten de ogen uit en zette hen zijn eigen ogen in. Daarom hebben alle geiten duivelsogen en afgebeten staartjes; en de duivel neemt graag hun gedaante aan.
 


 

Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Ruim dertig jaren trouwe dienst
Een van de vele Minex-treinen die het Diorama de afgelopen dertig jaren bekendheid gaven, in close-up. Deze oude stoomtrein rijdt langs Klokkenstein en stopt op dit stationnetje voor het lossen en laden van allerhande goederen. Bij het beschouwen van deze close-up kunnen we goed zien hoe gedetailleerd het stationnetje van Klokkenstein is. Op de achtergrond van dit tafereeltje zien we de klok van het stadje stiekem over de daken gluren.
 

 
Stationsgebouwen in overvloed

Op deze foto zien we het tweede stationnetje van Klokkenstein. Dit ligt vlak naast het eerste station van hierboven. Hier zien we wel een hele andere stijl als bij het vorige station. Leek het vorige nog een beetje op een soort boerderij, dit gebouw is meer vormgegeven als een soort hotel zoals je dat vaak ziet in winterlandschappen. Ook hier zien we de twee groene torens van Klokkenstein weer boven het stationnetje uitsteken.

 

    
Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 

Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Op de dikste toren van het in het oog springende kerkje van Klokkenstein zien we de wijzerplaat van het grote uurwerk in de toren, dat wonder boven wonder al ruim dertig jaar lang goed loopt, zelfs na zomer- en wintertijdveranderingen.

De toren en zijn naastgelegen broer van de trouwkapel vallen direct op door hun bijzondere dakkleur: een heel mooi, bijna grijzig soort groen, dat de vorm van de spitsen prachtig doet uitkomen. Klokkenstein is sowieso een opvallend geheel binnen het Diorama. Het plaatsje heeft een net wat andere soort architectuur, waardoor het, wel in mindere mate dan bijvoorbeeld de Italiaanse Stad, direct in het oog springt. De wat grovere vormen en de twee genoemde torens dragen hier vooral aan bij.


 
Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 
  
De tijd zal het leren...
Hier de toren van Klokkenstein met de goed-lopende klok. Deze toren is zonder twijfel de blikvanger in dit Diorama-gedeelte en is mooi vormgegeven, zelfs de “doorkomende” stenen die we in Tons en Piecks werk vaak tegenkomen zijn zorgvuldig geïmiteerd. Het groene dakje maakt het geheel prachtig af, en bovenal tot een uniek stukje Diorama. Het is nu vast wel duidelijk op welke tijd de foto genomen is...


 
 
De Drie Slangenblaren
Grimm-index 17
- eerste deel

Er was eens een arme man, en die kon zijn enige zoon niet meer genoeg te eten geven. Toen sprak de jongen: “Vader, het is hier zo’n zorgelijk bestaan, en ik ben u maar tot last, laat mij nu liever de wereld ingaan om eens te zien of ik mijn brood niet kan verdienen.” Toen gaf de vader hem zijn zegen en nam bedroefd afscheid. In die tijd was de koning van een naburig land in oorlog, de jongen nam dienst en trok te velde. En toen de vijand er aan kwam, werd er slag geleverd, het was een groot en gevaarlijk bestaan en het regende blauwe bonen, zodat zijn kameraden aan alle kanten vielen. En toen de aanvoerder ook gedood was, wilden de anderen op de vlucht slaan, maar de jongen trad naar voren, sprak hun moed in en riep: “We willen het vaderland niet in de steek laten.” De anderen volgden, hij drong naar voren en versloeg de vijand. De koning hoorde dat de zege alleen aan hem te danken was, hij stelde hem boven de anderen, gaf hem grote schatten en noemde hem de eerste van het Rijk.
 
De koning had een dochter. Ze was wel heel mooi, maar ze was ook een beetje vreemd. Ze had een belofte gedaan om niemand te trouwen, tenzij hij beloofde, dat, als zij het eerst stierf, hij zich levend met haar zou laten begraven. “Als hij werkelijk van mij houdt,” zei ze, “waarom zou hij dan nog verder willen leven?” En ze stelde er ook iets tegenover: ze zou, als hij het eerst stierf, met hem in ’t graf gaan. Deze wonderlijke belofte had tot nu toe alle vrijers afgeschrikt, maar de jongen werd door haar schoonheid zo geboeid, dat hij nergens meer om gaf, maar bij haar vader om haar hand vroeg. “Weet je,” zei de koning, “welke belofte je doen moet?” “Ik moet met haar in ’t graf, als ik haar overleef,” antwoordde hij, “maar mijn liefde is zo groot dat ik er verder niet om geef.” Nu willigde de koning het aanzoek in, en de bruiloft werd met grote pracht gevierd.
Ze leefden nu een poos heel gelukkig tezamen en toen gebeurde het, dat de jonge koningin heel ziek werd en er geen dokter was die haar helpen kon. En toen ze gestorven was en dood neerlag, herinnerde de jonge koning zich wat hij had moeten beloven; en hij gruwde ervan, levend in ‘t graf te gaan liggen. Maar er was geen uitweg. De koning had alle poorten door wachters laten bezetten, en het was uitgesloten het noodlot te ontgaan. De dag kwam, dat het lijk in de koninklijke gewelven werd bijgezet, toen werd hij ook naar de gewelven geleid, en de poort gegrendeld en verzegeld.
 
Naast de kist stond een tafel. Daarop stonden kaarsen in kandelaren, vier broden, vier flessen wijn. Als die voorraad op was, moest hij omkomen. Nu zat hij daar, vol verdriet en rouw, at elke dag maar weinig brood, dronk maar één teug wijn, en zag toch hoe de dood steeds nader kwam. Terwijl hij zo voor zich uitstaarde, zag hij uit de hoek van ’t gewelf een slang kruipen; die het lijk wilde naderen. En omdat hij vreesde, dat de slang eraan wilde knagen, trok hij zijn zwaard en sprak: “Zolang ik nog leef, mag niets haar beroeren,” en hij hakte de slang in drie stukken. Na een tijd kroop een tweede slang uit dezelfde hoek te voorschijn, maar toen deze de vorige slang dood en in drieën zag liggen, kroop hij terug. Weldra was hij er weer, maar hij had drie groene bladeren in de bek. Hij nam de drie stukken slang, legde die aaneen zoals het gezeten had, legde op elke wonde één van de bladeren. Weldra voegde de delen zich weer aaneen, de slang bewoog en was weer levend, en ze gleden samen weg. De bladeren bleven op de grond liggen en nu kreeg de ongelukkige die alles had zien gebeuren, het idee of die wonderkracht van de bladeren, die de slang tot leven had kunnen brengen, ook niet een men kon genezen. Hij raapte dus de bladeren op. Eén legde hij op de mond van zijn overleden vrouw, de beide anderen op haar ogen.

 

Beste lezer, wees niet bevreesd.
Er is nog meer als ge graag verder leest.

 

Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Klokkenstein ligt aan de voet van een steile helling van het centrale massief van het Diorama. Het ligt vlak bij die andere stad in dit deel van de miniatuurwereld: het wellicht, door haar kermis, wat bekendere Pretterdam. De verbinding tussen de twee stadjes loopt via een lage brug over het water dat de steden van elkaar scheidt.


 
Ja, ik wil!

Hier nogmaals de trouwkapel, maar dan een close-up van het bordes. Hier kunnen we goed zien wat voor personen het zijn. Het bruidspaar staat buiten met naast hen de priester. Links van de priester staat nog een stelletje, en op deze foto kunnen we duidelijk zien dat de vrouw een nogal extravagant pakje draagt voor iemand uit de jaren zeventig. Verder zien we dat zelfs het kleine afdakje boven de poort voorzien is van enkele dakpannen. Die details! Laten we hopen dat het echtpaar nog lang en gelukkig samen zal zijn in deze kleine sprookjeswereld.

 

    
Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 

Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Voor een kleine stad beschikt Klokkenstein over een ongekende spoorwegluxe: maar liefst twee stationsgebouwen vlak naast elkaar. Misschien dat het ene slechts in gebruik is voor de overslag van goederen en dat het andere voor passagiers ingericht is, maar dan nog: Klokkenstein heeft niet te klagen over haar infrastructurele voorzieningen. Treinen rijden meestal af en aan om bezoekers en inwoners van en naar de stad te brengen. Als Klokkenstein een weergave zou zijn van een échte stad, bijvoorbeeld uit Oostenrijk (het geheel heeft toch een wat Weense flair over zich) zijn wij er zeker van dat menig toerist het plaatsje hoog op de lijst van reisdoelen zou hebben staan.

Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Hoven en binnenplaatsen te over
Anton Pieck tekende gedurende zijn lange leven heel vaak romantische binnenplaatjes. Ook in het Diorama zijn deze te vinden. Hier in Klokkenstein vinden we dit binnenplaatsje, gelegen vlak bij een piepklein huisje. Boven de doorgang zien we een stukje muur met een torentje dat wel iets weg heeft van een torentje op de muur van het Volk van Laaf. En zeg nou zelf…. Wie wil er nu niet ’s avonds knus op zo’n Piecks binnenplaatsje naar de sterrenhemel kijken?
 

 
De Drie Slangenblaren

Grimm-index 17
- tweede deel

Nauwelijks had hij dit gedaan, of het bloed ging vloeien in haar aderen, steeg naar ’t bleke gelaat en maakte het weer fris. Ze haalde adem, sloeg de ogen op en zei: “Waar ben ik?” “Je bent bij mij, lieve vrouw,” antwoordde hij en hij vertelde haar hoe alles gekomen was en hoe hij haar weer tot leven had kunnen wekken. Hij gaf haar nu wat wijn en brood, en toen ze weer wat op krachten was gekomen, stond zij op. Ze gingen naar de deur van ’t gewelf, begonnen te kloppen en te roepen, zo luid, dat de wachters het hoorden en de koning waarschuwden. De koning kwam zelf naar de kelders en deed de deur open, en toen stonden ze daar allebei gezond en wel en verheugden zich met hem dat alle leed geleden was. Maar de drie slangenbladeren nam de jonge koning mee, gaf die aan zijn dienaar en zei: “Bewaar dat zorgvuldig, draag ze altijd bij je, wie weet welke nood nog komt en dan kunnen ze ons helpen.”

In de vrouw was echter, toen ze weer tot ’t leven gewekt was, iets gebeurd. Zij was veranderd. Het was of alle liefde voor haar man uit haar hart was geweken. Toen hij na een poos over zee wilde om naar zijn oude vader te gaan, en ze in ’t schip waren, vergat ze alle liefde en trouw waarmee hij haar uit de dood had gered en ze vatte een boze liefde op voor de schipper. En toen de jonge koning eens lag te slapen, riep ze de schipper, nam de slapende bij ’t hoofd, de schipper moest hem bij zijn benen nemen zo gooiden ze hem in zee. Toen de moord gepleegd was, zei ze: “Laten we nu weer naar huis terugkeren en zeggen dat hij onderweg gestorven is. Ik zal je bij mijn vader wel zo roemen en aanprijzen, dat hij ons huwelijk bezegelt en je erfgenaam maakt van de kroon.” Maar de trouwe dienaar, die alles gezien had, maakte ongemerkt een bootje van het schip los, sprong daarin en roeide naar de plaats waar zijn meester was, en hij liet de verraders hun gang gaan. Hij viste de dode weer op, en met behulp van de slangenbladeren die hij bij zich droeg en op zijn ogen en mond legde, bracht hij hem gelukkig weer in ’t leven terug.

Ze roeiden beiden uit alle macht, nacht en dag, en hun bootje ging zo snel, dat zij, vroeger dan het grote schip, bij de koning kwamen. Hij begreep niet dat ze alleen kwamen, en vroeg wat hun overkomen was. Hij hoorde wat zijn dochter hem had aangedaan, en hij zei: “Ik kan niet geloven, dat ze zo slecht gehandeld heeft, maar de waarheid zal weldra aan het licht komen.” Nu beval hij dat beiden in een vertrek verborgen moesten blijven en zich aan niemand mochten vertonen. Spoedig daarop kwam het grote schip aan, en de goddeloze vrouw ging naar haar vader met een treurend gelaat. Hij vroeg: “Waarom keer je alleen terug? Waar is je man?” “Ach lieve vader,” antwoordde zij, “ik kom thuis in grote rouw. Mijn man is onder de reis opeens ziek geworden en gestorven; en als de goede schipper mij niet had bijgestaan, dan zou het mij slecht vergaan zijn. Hij is bij zijn dood tegenwoordig geweest en kan u alles vertellen.”

De koning zei: “Ik zal de dode weer levend maken,” en hij opende de kamer en liet beiden te voorschijn komen. De vrouw zag haar man en stond als door een donderslag getroffen; ze zonk op haar knieën neer en smeekte om genade. De koning echter zei: “Hiervoor is geen genade. Hij was bereid met je te sterven. Hij heeft je het leven weergegeven. Jij hebt hem in zijn slaap vermoord; je zult je verdiende loon hebben.” Toen werd zij met haar trawanten in een doorboord schip geplaatst, en naar zee gejaagd, waar ze weldra in de golven omkwam.
 

 
 

 
De hand van Ton?

Het Diorama is in hoofdzaak de wereld van romanticus pur-sang Pieck. Maar her en der is de hand van het hoofd van het uitvoerende team, Ton van de Ven, toch onmiskenbaar aanwezig. Kijk bijvoorbeeld eens naar dit dakje. En denk dan aan het Huis van de Vijf Zintuigen. Die kromming, dat randje, de spitse punt...

 

    
Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 

Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Dat de waardering voor Klokkenstein niet iets is dat zich beperkt tot verstokte Diorama-fanatici als uw trouwe ondergetekenden, blijkt wel uit het fotoboekje dat de Efteling in 1977 uitgaf. De enige keer dat het Diorama op de voorkant van het boekje mocht prijken, was dit met een foto van de uurwerkstad. Wij kunnen ons slechtere keuzes indenken.

Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Wanneer wij Gullivers op onze grote trektocht door het Diorama Klokkenstein bezoeken is daar net een trouwerij in gang. De bruid en bruidegom bevinden zich nog op het bordes van de mooie trouwkapel, midden in de stad, in het bijzijn van een priester en een man en vrouw die wel eens de getuigen zouden kunnen zijn. Het is een mooi voorbeeld van al die prachtige en vaak ook leuke details die de wereld van het Diorama bezit. “Niets menselijks is de inwoners van het Diorama vreemd”, schreef een Diorama-liefhebber jaren geleden. En inderdaad, die uitspraak blijft tot op de dag van vandaag fier overeind.

Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Twee steden verbonden
Hier zien we de verbindingsweg van Klokkenstein richting Pretterdam. Dit kleine bruggetje verbindt de twee steden met elkaar en er rijdt dan ook regelmatig een automobiel voorbij. Aan weerszijde van de brug zien we de poorten die toegang verschaffen tot de beide steden. We zien hier ook heel goed een wezenlijk verschil tussen de beide poorten. Die van Klokkenstein is relatief laag, hoekig en degelijk, terwijl de poort van Pretterdam hoger, ronder, scheef en daardoor wellicht ook wel wat meer sprookjesachtig is.
 

 
Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 
     
En het totaalaanzicht is fenomenaal
Een prachtige overzichtsfoto van Klokkenstein. We zien uiteraard beide torens hoog en trots boven de stad uit steken en ook de beide stations zijn nu te zien in het geheel van de bebouwing. Nu is ook de berg aan de voet waarvan de stad ligt goed te zien: een stuk natuur waarnaast zelfs de klokkentoren in het niet valt. Op de berg zelf liggen ook nog enkele kleine huisjes, en een windmolen.

 


Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Nee, het is geen lijn 136
Hier is op de brug tussen de stations en de stad zelf een bus te zien die net op het punt van vertekken lijkt te staan, de stad in. We zullen nooit weten of de bus de overkant zal halen want helaas is deze bus in al die lange Diorama-jaren nog nooit in beweging geweest. En wat voor bus is het eigenlijk? Een schoolbus voor de Klokkensteinse kinderen? De bus van de warme bakker?
 
 
De Gauwdief en zijn Meester
Grimm-index 52

Jan wou z’n zoon een ambacht laten leren; toen ging Jan naar de kerk en vroeg aan Onze Lieve Heer, wat Hem behagen zou, de koster stond juist achter het altaar en zei: “Gauwdieven, gauwdieven.” Toen ging Jan weer naar zijn zoon terug en zei, dat het gauwdieven moest wezen, dat had Onze Lieve Heer zelf gezegd. Nu gaat hij met z’n zoon naar een man die goed stelen kan. Ze lopen een hele poos, en dan komen ze bij een groot bos, daar staat zo’n klein huisje met zo’n oud wijf erin, en Jan zegt: “Weet jij niet een man die stelen kan?”
“Dat kan je hier wel leren,” zegt de vrouw, “daar is mijn zoon een meester in.” Nu gaat hij met de zoon praten: “of hij het wel goed kan?” De meesterdief zegt: “Ik wil ’t je zoon wel leren, kom maar over een jaar terug, als je dan je zoon nog herkent, wil ik geen leergeld hebben, ken je hem niet, dan geef je me tweehonderd daalder.”

De vader gaat naar huis, en de zoon leert om goed te toveren en te stelen. Als ’t jaar om is, gaat de vader er snikkend heen, hoe hij het nu weten moet, of hij z’n zoon weer herkent. Als hij zo loopt te snikken, dan komt ‘m zo’n klein mannetje tegemoet, die zegt: “Man wat grien jij? Je bent zo bedroefd.” “O,” zegt Jan, “ik heb m’n zoon verleden jaar bij ’n meesterdief verhuurd om het ambacht te leren, en die zei me, ik moest na ’n jaar weeromkomen, en als ik hem nog kende, hoefde ik niks te geven, en nu ben ik zo bang, dat ik hem niet meer ken, en waar krijg ik dan die tweehonderd daalders vandaan?” Toen zei dat manneke, hij moest maar ’n korstje brood meenemen, en onder de schoorsteen gaan staan, “en op de haalboom staat een mandje, en daar kiekt een vogeltje uit en dat is je zoon.”

Nu gaat Jan erheen en gooide een korstje zwart brood voor het mandje, daar wipt het vogeltje eruit en kijkt ernaar. “Hola, mijn zoon,ben je daar?” zegt de vader. De zoon was heel blij, dat hij zijn vader zag, maar de meesterdief zei: “Dat heeft de duivel je laten weten: hoe kon je nou zien dat dat je zoon was?” “Vader, laten we nu gaan,” zegt de jongen.

Nu wou de vader met zijn zoon weer naar huis gaan, en onderweg kwam er een koets aanrollen, en toen zei de zoon tegen z’n vader: “Vader, ik ga me in een grote windhond veranderen, dan kunt u er veel geld aan verdienen.” De heer uit de koets roept: “Zeg man, wil je me die hond verkopen?” “Ja,” zegt de vader. “Hoeveel moet je d’r voor hebben?” “Dertig daalders.” “Nou, dat is veel, maar omdat het zo’n prachtig mooie hond is, wil ik hem houden.” Hij koopt de hond, en de hond komt in de koets zitten, maar na een eindje springt hij eruit, door de ruiten, en dan is hij geen windhond meer, maar loopt weer naast zijn vader. Nu gaan ze samen naar huis. De volgende dag is er markt in ’t naaste dorp. Dan zegt de jongen tegen z’n vader: “Ik zal me nu in een mooi paard veranderen; en verkoop me daar; maar als u me verkoopt, trek het toom van me af, want anders kan ik nooit meer een mens worden.”

De vader trekt met het paard naar de markt, maar nu komt de meesterdief en koopt het paard voor honderd daalders, en de vader vergeet ’t en trekt hem het toom niet af. Nu trekt de meesterdief met ’t paard naar huis en zet het in de stal. De meid gaat over de deel, dan zegt het paard: “Doe me het toom af, doe me het toom af.” De meid staat te luisteren: “Kan je praten?” en ze gaat heen en doet hem ’t toom af; dan verandert ’t paard zich in een mus en vliegt over de onderdeur weg, maar de meesterdief verandert zich ook in een mus, en vliegt hem na. Nu komen ze bij elkaar en pikken elkaar, maar de meesterdief wordt in ’t water gedreven, en nu maakt hij zich een vis. Nu maakt de jongen zich ook tot een vis, en ze vechten weer, maar de meester moet het afleggen. Dan verandert de meester zich in een haan, maar de jongen wordt tot een vos en hij bijt de haan de kop af, en toen is de meester dood gegaan en dood gebleven tot op deze dag.

 

 

Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web


 
In vogelvlucht

Bijna als een vogel vanuit zijn vlucht kijken wij Gullivers hier neer op de Klokkensteinse klokkentoren en de tussenweg over het water. We zien wel dat de klokkentoren baas boven baas is doordat de toren van de trouwkapel geheel is weggevallen achter zijn grote broer. Ook is hier weer een mooi stukje Diorama-natuur te zien dat rondom de stad ligt. Het water, het gras, de bomen en de bergen... dit stadje is samen met haar omgeving gewoonweg een sprookje.

 

    
Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 

 
Het Diorama - Klokkenstein -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web   

De torens van Klokkenstein glanzen nog in de middagzon wanneer we, onder begeleiding van een luid gebeier van de klokken, de stad verlaten om onze reis voort te zetten op weg naar Pretterdam: de stad aan de overkant van de lage brug. Reist u echter in tegengestelde richting, dan wacht het Chateau Paroi, dat in de verte reeds te zien is op de hoge bergen, op U als uw volgende reisdoel.
 

 

© 2001 - 2003 Het Wonderlijke WC Web