Attracties - Sprookjesbos - De Wolf en de Zeven Geitjes

 
 
De Zeven Geitjes -|- edits: Friso Geerlings © het WWCW 2005  
Lang geleden leefde er eens een Moeder Geit die zeven jonge geitenkinderen had. Op een dag moest Moeder Geit naar de markt en ze besloot haar kinderen alleen achter te laten. "Doe voor niemand de deur open," waarschuwde Moeder Geit haar zeven jonge geitjes, "want als de grote, boze wolf binnen zou komen, dan vreet ie jullie met huid en haar op. Je kunt de wolf herkennen aan zijn zware stem en zijn zwarte poten." "Goed moeder," mekkerden de zeven geitjes, "we zullen de deur voor niemand open doen." En enigszins gerustgesteld vertrok Moeder Geit naar de markt.
 
Wapenschild van de Zeven Geitjes -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005
Embleem 'De Zeven Geitjes' -|- Tekening: Bram Elstak © het WWCW 2005
Sprookje:
De Wolf en de Zeven Geitjes

Publicatietitel:
Der Wolf und die sieben jungen Geisslein

Opgetekend door:
Gebroeders Grimm

Openingsjaar:
1973, speelkamerinrichting vanaf 1975

Ontwerp:
Anton Pieck

Ingesproken door:
-

Type sprookje:
Behuisd loertafereel

 

   

 

Was het u reeds bekend dat...

...er zeven geitenkinderen zijn, maar slechts vijf bedjes in de slaapkamer?


...in het oorspronkelijke ontwerp van Pieck het de bedoeling was dat bezoekers om het complete huisje heen konden lopen? Nu voert het pad langs Moeder Geit en de voorkant van het huis, waardoor enkele leuke details (waaronder de put) achter het huis wat moeilijker te zien zijn.


...wie houdt van het speuren naar kleine beestjes zijn geluk niet op kan bij ‘De Zeven Geitjes’? Hier zijn namelijk behalve een kamer vol spelende muisjes ook nog spiedende oogjes onder moeders bed, een neerdalende spin en een opduikend eekhoorntje te ontdekken.

Dat had die boze wolf natuurlijk gezien en zodra Moeder Geit de hoek om was, rende hij naar het huisje van de geitjes en klopte op de deur. "Wie is daar?" vroegen de geitjes. De wolf antwoordde: "Ik ben het, jullie moeder, en ik heb allerlei lekkere dingen voor jullie meegebracht van de markt. Doe maar gauw de deur open." Maar de geitjes hoorden aan zijn zware stem dat hij hun moeder niet was. Daarop trok de wolf naar een imker, stal een pot honing en slokte die in één hap naar binnen, waardoor zijn stem helemaal zacht werd. Voor de tweede keer trok de wolf naar het huisje van de zeven geitjes, maar ook dit keer mocht ie er niet in. Onder de deur door zagen de geitjes namelijk zijn zwarte poten staan. "Je bent onze moeder helemaal niet, boze wolf," riepen de geitjes, "onze moeder heeft witte poten!"

Moeder Geit, op weg om proviant in te slaan. -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005De wolf trok daarop naar de bakker en stak zijn poten in een zak meel, zodat die helemaal wit werden. Voor de derde keer klopte hij bij de geitjes aan. Dit keer werd hij wel binnengelaten, waarop hij alle geitjes in één slok naar binnen werkte. Alle geitjes, behalve één, want het jongste geitenkind had zich in de grote grootmoederklok weten te verbergen en toen Moeder Geit thuis kwam en zag wat er was gebeurd, vertelde dat geitje haar alles.

Moeder Geit trok samen met het geitje naar de waterput, waar de wolf lag te snurken. Zij sneed z'n buik open en haalde de geitjes uit zijn buik tevoorschijn. Daarna vulden ze zijn buik met zware rotsblokken, zodat ie, toen ie even later wakker werd en wat wou drinken, in de put viel en verdronk. En Moeder Geit en de zeven geitjes? Die leefden nog lang en gelukkig...

De oorsprong van het sprookje
"Der Wolf und die sieben jungen Geisslein" is het vijfde sprookje uit de "Kinder- und Hausmärchen" van de gebroeders Grimm. Het is één van de vele honderden Europese sprookjes waarin de wolf als slechterik optreedt (het meest bekende voorbeeld hiervan is wellicht ‘Roodkapje’). Het sprookje kent ontelbaar veel variaties. De wolf is soms een weerwolf, een beer, een vos, een draak, een heks of een menseneter. De geitjes zijn soms mensenkinderen en het zevende geitje verschuilt zich niet altijd in de klok, maar soms ook in de oven.

Een herfstavond, veilig spelen de geitjes ganzenbord. Maar voor hoelang nog? -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005

De oudste versies van het sprookje treffen we aan bij de Romeinse fabeldichter Romulus (400 na Christus) en in de oud-Franse Esopet van Marie de France uit de twaalfde eeuw. In al die sprookjes slaagt de wolf er echter niet om binnen te komen en eindigt het verhaal met de les dat je "vreemden beter niet binnenlaat" zonder dat dit daadwerkelijk gebeurde. Rond 1800 gaat de deur voor het eerst open, weet de wolf de geitjes op te eten (behalve één) en worden de geitenkinderen uit de buik van de wolf verlost door Moeder Geit en vervangen door stenen. Dit laatste is ook de manier waarop de jager in ‘Roodkapje’ korte metten maakt met de wolf. De gebroeders Grimm "leenden" dit slot oorspronkelijk uit dit sprookje en voegden het toe aan dat van ‘Roodkapje’, dat vroeger gewoon eindigde met de dood van het meisje.

Het sprookje van ‘De Wolf en de Zeven Geitjes’ toont flink wat verwantschappen met een in Engeland en Amerika erg populair wolvensprookje, "De Wolf en de Drie Biggetjes". Het is een duidelijk kindersprookje, waarin ― net als in ‘Roodkapje’, ‘Hans en Grietje’ en ‘Klein Duimpje’ ― kinderen (of in dit geval meer specifieker: geitenkinderen) de hoofdrol spelen. In Nederland en Vlaanderen is het verhaal maar enkele keren in de mondelinge traditie opgetekend; het sprookje heeft zijn populariteit in de Lage Landen vooral te danken aan het feit dat het een graag geziene gast is in allerlei sprookjesverzamelingen voor kinderen.

Het sprookje in de Efteling
Hoewel het sprookje al op het eerste album met Efteling-sprookjes te vinden is (CNR 100.388-2), was het 't allerlaatste sprookje dat door Anton Pieck zelf aan het Sprookjesbos werd toegevoegd, in 1973, tweeSneeuw op het huisje van de Zeven Geitjes -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005 jaren voor hij zijn werk in de Efteling zou toevertrouwen aan Ton van de Ven. In al die tijd is het sprookje weinig veranderd, maar dat hoefde ook niet: ondanks het feit dat de techniek niet meer van de nieuwste is, is het nog steeds één van de mooiste sprookjes van het hele Sprookjesbos.

Het huisje is een schitterende Anton-Pieckcreatie: door grote ramen kun je naar binnen kijken in de speelkamer en de woonkamer van het geitenhuis, dat aan de buitenkant prachtig gedecoreerd is met het beeld van een geitje in een nis dat een schild met de afbeelding van een raap vasthoudt; de meest rechtse steunpilaar van de overkapping is bovendien versierd met het norse gezicht van een oude man (of is het een verre voorvader van de Trollenkoning?). De speelkamer, waarin je ― geheel in de stijl van Pieck ― weer een heleboel muizen kunt tellen, werd toegevoegd in 1975. In de woonkamer zitten zes geitjes rond een ronde tafel te ganzenborden (met een echt Efteling-ganzenbord ontworpen door Pieck dat vroeger in het park te koop was en in de loop van de jaren regelmatig van lay-out is gewisseld), en eentje zit alvast klaar in de klok. Qua inrichting heeft het interieur van dit huisje heel wat mee van het interieur van het huisje van de grootmoeder van Roodkapje. Let vooral op de prachtige wandklok met daarop drie kabouterhoofden waarvan de ogen langzaam heen en weer gaan. In één van de hoeken hangt een grote spin. Sinds oktober 2000 bewegen twee glinsterende oogjes onder het bed van Moeder Geit en duikt van achter het rechtse zijdak op geregelde tijdstippen een eekhoorntje op.

Het pad naar de Zeven Geitjes. Eén van de mooiste aanloopjes van 't bos, nietwaar? -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005

Buiten het huisje staat aan de deur de boze wolf snode plannen te smeden en nog voor je aan het huisje komt, zie je ook Moeder Geit die met twee boodschappenmanden naar de markt trekt. Ook de put, waarin de wolf zal verdrinken, vind je buiten.

Bijzonder aardig zijn ook de Winter-Efteling-decoraties die dit sprookje tijdens de openingsdagen van december en januari doorgaans krijgt. Dan verdwijnt in het geitenhuis het eeuwige ganzenbord van tafel om plaats te maken voor een enorme worteltaart. Naast de taart is dan vaak een kan op tafel te vinden met erop het raapwapenschild van de geitjes. In de speelkamer maken de muizen er een dolle sneeuwpret van.

Het sprookje vind je in het Sprookjesbos tussen Draak Lichtgeraakt en het huisje van de heks van ‘Hans en Grietje’. Het verhaal wordt er niet verteld, maar wie 't wil nalezen voorzien van Piecks originele tekeningen voor het Sprookjebos, vindt het terug in het Efteling-sprookjesboek van Martine Bijl. Het was bovendien ook het eerste sprookje van de Sprookjesshow 1998-2001. Het sprookje kreeg eveneens een plek op de tweede CD van de nieuwe serie luistersprookjes van ReDi Entertainment.

De geitjes aan tafel -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2005

 

 

© 1998 - 2005 Het Wondere Wereld Web / Het Wonderlijke WC Web | teksten: Erwin Taets, Friso Geerlings en Paul Melssen