Attracties - Sprookjesbos - De toekomst van het Sprookjesbos

 
 
De Toekomst van het Sprookjesbos -|- edits: Friso Geerlings © het WWCW 2005  
Hoewel slechts weinig zaken het eeuwige leven hebben, lijkt de tijd her en der in het Sprookjesbos te hebben stil gestaan. Langnek tuurt en spiedt overstoorbaar. Niet veel verderop dansen de Rode Schoentjes jaarlijks ontelbare pasjes. Wie naar Slimme Toon op de toren van de Magische Klok kijkt en zich realiseert dat de kinderen, die bij de opening van het Sprookjesbos een jaar of twaalf waren, nu van hun pensioen genieten, vraagt zich wellicht af hoe het bos erbij zal staan als bij de jongsten van nú de tand des tijds toeslaat; de haren grijzend, de botten brozend.
 
Ton's Sprookjesbos-entreebord -|-Foto: Bram Elstak © het WWCW 2005
 
   

Was het u reeds bekend dat...

...deze WWCW-rubriek, net als het echte Sprookjesbos, vol zit met wonderlijke techniek? Zo zijn de achtergrond- geluiden van de rubriek gekoppeld aan de huidige weerssituatie in het Sprookjesbos (bezoek de pagina’s maar eens tijdens storm, regen of onweer!), en geven de afbeeldingen onderaan de rubriek het moment van de dag aan, afhankelijk van de zonsop- en zonsondergang. Peter Reijnders was vast trots op ons!


...er momenteel negentien muzikale paddenstoelen in het Sprookjesbos te vinden zijn (plus een oude paddenstoel bij Hans en Grietje)?


...de tijd die nodig is voor een wandeling door het hele Sprookjesbos, waarbij de officiële route wordt gevolgd en ieder sprookje compleet wordt uitgekeken en -geluisterd, momenteel ongeveer anderhalf uur is?


...er niet alleen effecten als mist, spiedende oogjes en vreemde geluiden werden toegevoegd aan het bos in het jaar 2000, maar dat ook de beplanting spannender werd gemaakt voor kinderen? Zittend op een skateboard met een camera op ooghoogte van een kind werd de hele route gefilmd om te ontdekken hoe kinderen tegen het Sprookjesbos aankijken. Aan de hand van die beelden werd de lage beplanting aangepakt.


...in 2003 Geesink Studio’s (Bekend van Loeki en Carnaval Festival) door het park gevraagd werd een Sprookjesbos- merchandiselijn te ontwikkelen? Ogenschijnlijk kon men geen bedrijf kiezen dat qua vormgeving nog verder van het Pieckeriaanse Sprookjesbos afstond. Toch kreeg het park op deze manier eindelijk een volwaardige, zij het cartooneske, souvenirlijn rond het bos.


...het Menuet in G, dat de muzikale paddenstoelen tegenwoordig spelen, niet alleen in de Efteling als parkmuziek in gebruik is? De compositie is, in een andere uitvoering, ook te horen in Walt Disney World, en wel als omgevingsmuziek van het parkdeel Liberty Square van het Magic Kingdom.

Sprookjes zijn van alle tijden. Ze doorstonden reeds eeuwen van verandering, revolutie, renaissance en technische evolutie. Het is vanzelfsprekend dat ze ook de komende decennia en eeuwen wel zullen overleven. Veel van de oerwaarden van het sprookje staan immers nog net zo overeind als in die typische sprookjestijd van duistere dichte wouden, jonkvrouwen in kastelen en hongerige wolven in ijskoude winters. IJdelheid, ongehoorzaamheid en luiheid: de kinderlijke ondeugden van nu worden juist in sprookjes bestraft.

Het Sprookjesbos in de Efteling is echter meer dan een verzameling waardevolle vertelsels, uitgewerkt tot een magistraal “prentenboek waar je doorheen kunt lopen”. Voor velen ligt hier immers een unieke dosis jeugdsentiment. Een geromantiseerde herinnering aan de dartele jaren alvorens het werkzame bestaan elke vlaag van spontaniteit of zorgeloosheid verplettert. Het is in deze welhaast collectieve conservering van de Nederlandse jeugd waar het Sprookjesbos haar belangrijkste waarde vindt. En het mooie voor de exploitanten van het geheel is nu: die waarde blijft, ja groeit zelfs met de jaren, als een goed en onvervangbaar stuk antiek.

Uit het bovenstaande zal duidelijk zijn dat de Efteling er alle baat bij heeft tenminste de algemene uitstraling van het bos te behouden voor elke volgende generatie. Onderdeel van die uitstraling zijn de meest herkenbare elementen van het bos: het kasteel van Doornroosje, Langnek, het Herautenplein, de Indische Waterlelies, de Fakir en natuurlijk de muzikale paddenstoelen. Samen vormen ze als het ware de kapstok waarop de warme jas van gekoesterde herinneringen uitgestald kaGravure van een lugubere scčne uit 'Klein Duimpje' van Charles Perrault -|- © bij de illustratorn worden. De rest van het park biedt ook zulke elementen — de Stoomcarrousel, het Spookslot, de Python en het Anton- Pieckplein bijvoorbeeld — maar ze zijn daar duidelijk minder geconcentreerd. Mede hierdoor kunnen we verwachten dat het Sprookjesbos meer zal ‘blijven wat het is’, dan de overige delen van het park dat zullen doen.

Het bos is echter — hoezeer het dat in de perceptie van de doornee bezoeker ook mag lijken — geen onveranderlijk ‘museaal’ geheel. In de loop van haar geschiedenis is er vooral veel tóegevoegd en soms ook flink veranderd en gemoderniseerd. In de eerste jaren namen onder de ‘milde dictatuur’ van Anton Pieck de Rode Schoentjes, de Fakir en Hans en Grietje hun intrek. Rond 1980 paste Ton van de Ven met ferme hand zaken als het kasteel van Doornroosje, de grot van Sneeuwwitje, de Herauten, de Chinese Nachtegaal (nogal drastisch) en zelfs Langnek aan. Overigens altijd ten goede – zo kundig was ‘de hoeder van het sprookje’ wel.

In recente jaren is het bos na een periode van rust onder de noemer ‘oppoetsen van de parel’ ook weer flink onder handen genomen. In een tempo dat sinds 1952 niet meer vertoond is, zijn vanaf 1998 nieuwe bouwsels en bijbehorende vertelsels toegevoegd, paden aangepast, bomen gekapt en heesters geplant. Het bos kreeg permanente verlichting, een significante vergroting van oppervlakte, speciale omgevingseffecten als mist en mysterieuze geluiden, mooiere muzikale paddenstoelen, maar bovenal een nieuw elan en dramatische kwali- en kwantiteitsverbetering. Het einde van de reeks nieuwe sprookjes is nog lang niet in zicht; het parkbestuur heeft zich hierover duidelijk uitgesproken.

Laten we de blik vooruitwerpen naar de toekomst van het Sprookjesbos. Met de komst van ‘Het Meisje met de Zwavelstokjes’ is een heel nieuw deel van het park beschikbaar gekomen voor de bouw van extra sprookjes. Het voormalige ‘groendienstterrein’ achter de Indische Waterlelies biedt immers plaats aan zeker nog een drietal bouwsels van de omvang van ‘Het Meisje’. Daarnaast zijn er elders in het bos nog aardig wat locaties te vinden waar zonder sterke aantasting van het bossige karakter een sprookje geplaatst kan worden. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan het omleggen van de route tussen Doornroosje en het Kabouterdorp (het bos links van de hoofdroute is nog behoorlijk ruim), of het bouwen van sprookjes in de “dode hoek” tussen de Brink-poort richting Marerijk en de tegenwoordig altijd gesloten aansluiting van de laan Marerijk-Pardoespromenade. De hoofdroute zou dan vanaf het Kabouterdorp langs een aantal nieuwe, wat kleinschaligere sprookjes kunnen lopen, om bij Langnek weer aansluiting te vinden op de huidige hoofdroute.

De Prinses op de Erwt, illustratie van Anton Pieck -|- Scan: Jorn van de Wetering uit "De Gouden Bijl"Welke sprookjes zouden allemaal nog in aanmerking kunnen komen voor een uitbeelding in het bos? Allereerst zijn er natuurlijk die sprookjes waar door het park zelf al eens naar gehint is. ‘De Prinses op de Erwt’ hoort bij deze groep (ooit aangekondigd om samen met ‘Het Meisje’ gebouwd te worden), evenals ‘De Rattenvanger van Hameln’ (waar Ton van de Ven zich zelfs voor zijn komst naar de Efteling al mee bezig heeft gehouden). Verder zijn er natuurlijk nog de zogenaamde A-statussprookjes; vertellingen die nu nog ontbreken, maar absoluut deel uit maken van het bekende sprookjesreportoire waar ook Disney veelvuldig uit put. ‘Assepoester’ is hiervan ongetwijfeld hét meest bekende, maar te denken valt ook aan ‘De Gelaarsde Kat’; dat de leugenachtige laarsdrager reeds in het Sprookjesstation Marerijk is te zien doet hier weinig aan af. Tenslotte zou het park er goed aan doen nog wat fraaie maar iets minder bekende sprookjes onderdak te bieden in het bos. Immers, zelfs volkomen nieuwe vertelsels als “De Vliegende Fakir” konden eerder al een plekje vinden in het bos en uitgroeien tot iconen. WWCW-favorieten in de ‘minder bekenden categorie zijn zonder twijfel een subtiele uitbeelding (bijvoorbeeld in de vorm van de reeds door Pieck geschetste fontein) van ‘De Wilde Zwanen’, alias ‘De Zes Zwanen', alias ‘De Prinses met de Twaalf Broers’ oGravure van een scčne uit 'Blauwbaard' van Charles Perrault -|- © bij de illustratorf een wat grootschaligere, lugubere uitbeelding van Perraults ‘Blauwbaard’. En laten we vooral Andersens ‘De Tondeldoos’ niet vergeten. Ruim voldoende mogelijkheden voor een verdere uitbouw van het bos, dat zal duidelijk zijn.

Het lijkt de laatste jaren de tendens te zijn dat nieuwe sprookjes allemaal groots en ‘indoor’ worden; het WWCW heeft ze in deze rubriek aangeduid als ‘volledig geconditioneerd binnentafereel’. Het Meisje, de Chinese Nachtegaal, de Herberg en Sneeuwwitje: alle verwelkomen ze de bezoeker in een ruimte waar geluid, licht, ja zelfs geur geconditioneerd zijn om tot een optimale sprookjesbeleving te komen. Vroeger waren deze sprookjes zeldzaam. We kenden het genre eigenlijk alleen van de Indische Waterlelies, wat dan ook wel meteen de apotheose van het bos was. Raponsje is natuurlijk de uitzondering die de regel bevestigt. “Al is het maar een... Raponsje” sprak Ton van de Ven niet voor niets liefkozend over zijn langharige creatie; een klein maar lieftallig pareltje tussen al het — overigens buitengewoon fraaie — showgeweld.

We mogen er in deze context vanuit gaan dat nieuwe sprookjes ook wel weer voor een flink deel ‘indoor’ zullen zijn. Ze maken het bos ook veel meer een jaarrond beleefbaar geheel, iets waar naar de directie voor het gehele park als sinds de bouw van het Spookslot streeft. Toch zou het niet verkeerd zijn als nieuwe sprookjes ook eens op een eenvoudige wijze uitgebeeld zouden worden. De poëtische pracht van voorjaarszonnestralen die schitteren op het spatterende water van ‘de Kikkerkoning’; de statische schoonheid van ‘de Kleine Zeemeermin’; de valse ‘Draak Lichtgeraakt’ die plots opduikt tussen het groen: allemaal eenvoudige maar ijzersterke uitbeeldingen. Zijn het niet júist deze elementen die het sprookjesbos haar charme geven en het tot iets heel anders maken dan een bewandelbare aaneenschakeling van sublieme darkridescčnes?

Chinees sprookje (?), een ontwerp van Anton Pieck -|- Scan:  Friso Geerlings © het WWCW 2005

Het oudste deel van het bos, ruwweg te definiëren als de route vanaf de Heksenpoort tot het voormalige Sprookjesmuseum biedt momenteel alleen plaats aan de wat eenvoudigere vorm van uitbeelding. Met alle ‘volledig geconditioneerde binnentaferelen’ in het deel van het bos vanaf het Herautenplein, dreigt er een zekere onbalans te ontstaan, zeker wanneer in het gebied achter de Indische Waterlelies nóg meer groots opgezette indoorsprookjes geplaatst zullen worden. Bezoekers wandelen dan wellicht eerst door een bosgebied met relatief oude “eenvoudige” sprookjes, om vervolgens vrijwel alleen nog moderne taferelen met geavanceerde technieken tegen te komen. Een dergelijk contrast is niet per definitie onwenselijk, maar wellicht wel deharmoniserend. Ook bestaat de mogelijkheid dat bezoekers die de “officiële” route volgen een beetje teleurgesteld zijn, vroegtijdig afhaken, en daardoor het nieuwste dat het bos te bieden heeft missen. Een zekere kwalitatieve eenheid, waarbij oude en nieuwe, uitvoerige en eenvoudige, binnen- en buitensprookjes elkaar afwisselen lijkt dan ook de optimale situatie te zijn.

Met de eerder in dit artikel al geopperde uitbreiding van de hoofdroute in het oude deel van het bos, bijvoorbeeld na Doornroosje en tussen het Kabouterdorp en Langnek, kan — mits met her en der een groots opgezet ‘volledig geconditioneerd binnentafereel’ — de afwisseling flink verbeterd worden. Ook zou een herontwerp van de hoofdroute een optie zijn, hoewel het bos hiertoe wellicht minder mogelijkheden biedt dan dit in eerste opzicht lijkt. Ook zouden bepaalde oude sprookjes in aanmerking kunnen komen voor een update. Als Ton van de Ven dit immers “mocht” rond 1980, waarom zou de nieuwe generatie dan niet een sprookje als Hans en Grietje of de Papegaai kunnen aanpakken en drastisch verbeteren c.q. compleet vervangen? Zolang de ware iconen van het bos hun herkenbaarheid en kwantitatieve overwicht bewaren en de “collectieve conservering van de Nederlandse jeugd” niet in gevaar komt, hoeft verandering geen breuk met een roemrijk verleden blijken te zijn. Hoe dan ook heeft het Sprookjesbos, gezien de niet aflatende aandacht van zowel directie als generaties landgenoten, een grote en misschien zelfs wel gouden toekomst voor zich.

Uitbreidingsgebied Sprookjesbos voor de komst van 'Het Meisje' -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005

 

© 1998 - 2005 Het Wondere Wereld Web / Het Wonderlijke WC Web | teksten: Erwin Taets, Friso Geerlings en Paul Melssen